Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:204

Zaaknummer

14-06

Inhoudsindicatie

Niet gebleken van tekortkomend optreden. Verweerder heeft zich aan de opdracht gehouden. Het enkele feit dat verweerder niet tot een voor klager gunstig advies is gekomen, impliceert niet dat verweerder niet onafhankelijk is geweest.

Uitspraak

Beslissing van 12 mei 2014

in de zaak 14-06

naar aanleiding van de klacht van:

de heer P. [    ]

adres [    ]

klager

tegen:

mr. X.

advocaat te B.

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 20 januari 2014 met kenmerk RvT 13-0245/LB/ml, door de raad ontvangen op 21 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 maart 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken genoemd in de inventarislijst behorende bij de brief van deken van 20 januari 2014:

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager heeft zich tot verweerder gewend inzake een geschil met Abvakabo. In het verleden heeft klager via de rechtsbijstandsverzekering van de Abvakabo een advocaat toegewezen gekregen voor een geschil dat hij had met zijn aannemer. Die procedure heeft hij verloren en klager was niet tevreden over de rechtsbijstand die hem was verleend door de betreffende advocaat. Klager meent dat Abvakabo hem niet goed heeft behandeld door hem destijds niet toe te staan een andere advocaat in te schakelen. Voor zijn geschil daarover met Abvakabo wenste klager rechtsbijstand.

2.3    Met Abvakabo is afgesproken dat er middels een bindend advies-procedure tussen hen en klager gezocht zou worden naar een oplossing van het geschil. Abvakabo heeft een bedrag van € 2.500,- ter beschikking gesteld aan klager voor rechtsbijstand in die procedure.

2.4    Voorafgaand aan de bindend advies-procedure heeft verweerder klager een advies gegeven over de kans van slagen van zo’n procedure. Hiervoor heeft hij een aparte prijsafspraak met klager gemaakt.

2.5    Klager klaagt over de wijze waarop verweerder de opdracht heeft uitgevoerd.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    zich niet te houden aan de opdrachten zoals besproken en aanwezig in het dossier;

b)    geen aandacht te besteden aan het op tafel brengen van de vereiste stukken en de opdrachtformulering;

c)    contacten te leggen met de juridisch adviseur van de wederpartij zonder klager dit vooraf te vragen en hierover in te lichten;

d)    een advies op te stellen ten voordele van de wederpartij;

de opdracht te beëindigen als gevolg waarvan de wederpartij geweigerd heeft de door klager voorgeschoten nota aan verweerder te vergoeden.

4    VERWEER

Verweerder stelt zich op het standpunt dat door hem niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld. Op de inhoud van zijn verweer zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

5    BEOORDELING

klachtonderdelen a en b)

5.1    De raad volgt klager niet in zijn stelling dat verweerder zich niet heeft gehouden aan de verleende opdracht. Uit het dossier blijkt dat klager verweerder aanvankelijk had ingeschakeld voor rechtsbijstand in een bindend advies-procedure. Omdat het dossier omvangrijk was en verweerder eerst de haalbaarheid van een bindend advies-procedure wilde onderzoeken, heeft verweerder met klager de afspraak gemaakt om klager op basis van het dossier te adviseren over de mogelijkheden in een zaak tegen Abvakabo. In de brief van 6 juni 2012 heeft verweerder die (dat als) opdracht bevestigd en vastgelegd tegen welk uurtarief hij zijn werkzaamheden voor klager zou verrichten. In zijn brief van 30 augustus 2012 heeft verweerder klager van advies gediend. Toen bleek dat dit advies negatief uitviel, is klager zelf –buiten verweerder om- in overleg getreden met de Abvakabo.

5.2    Naar het oordeel van de raad staat hiermee vast dat de opdracht (mede) inhield klager –voorafgaand aan rechtsbijstand in de bindend advies-procedure- van advies te dienen. Aan deze opdracht heeft verweerder zich gehouden. Dat er in dat stadium en wilde verweerder een deugdelijk advies kunnen uitbrengen door verweerder dan eerst nog andere stukken op tafel zouden worden worden gebracht, zoals klager in klachtonderdeel b betoogt, heeft klager onvoldoende onderbouwd en valt ook niet te rijmen met de in de brief van 6 juni 2012 neergelegde bevestiging dat het advies zou worden gegeven op basis van het op dat moment beschikbare dossier.

5.3    In de optiek van verweerder stond centraal de kwestie hoe moest worden aangekeken tegen de wijze waarop de Abvakabo klager als rechthebbende op rechtsbijstand heeft behandeld. Het ging dus niet over het geschil waarvoor klager die rechtsbijstand nodig had. De gang van zaken waarom het in dit geschil gaat laat intussen zien dat klager en verweer elkaar op dit punt niet hebben begrepen want het zou met het oog op dit laatste helemaal niet nodig zijn geweest dat verweerder zich verdiepte in laatstbedoeld geschil en verweerder is er in zoverre ten onrechte vanuit gegaan dat de merites van de onderliggende zaak wél van belang waren. Met betrekking tot dit misverstand treft verweerder evenwel geen tuchtrechtelijk verwijt. De opdrachtbevestiging laat duidelijk zien hoe verweerder klager bij het begin van de relatie heeft begrepen en het moet klager toen, op een moment dat dat misverstand nog te herstellen viel, duidelijk zijn geweest dat verweerder in de veronderstelling verkeerde dat het oorspronkelijke geschil er wel toe deed. Klager had dat toen moeten en kunnen bijstellen.

5.4    Klachtonderdelen a en b zijn derhalve ongegrond.

klachtonderdeel c)

5.5    Voorafgaand aan het uitbrengen van het advies heeft verweerder telefonisch contact gehad met de juridisch adviseur van Abvakabo. Naar de raad begrijpt heeft verweerder dit gedaan om zich een beeld van de zaak te kunnen vormen en niet om te onderhandelen over de beslechting van het geschil. Nu door klager niet was bedongen dat verweerder zich van een dergelijk contact diende te onthouden, stond het verweerder naar het oordeel van de raad vrij dit te doen.

De raad zal ook onderdeel c als ongegrond afwijzen.

klachtonderdeel d)

5.6    Verweerder heeft een uitgebreid en gemotiveerd advies uitgebracht aan klager, waarbij hij tot de conclusie kwam dat de haalbaarheid van een bindend advies-procedure minimaal was. Uit de aan de raad overgelegde stukken, noch uit het ter zitting verhandelde is gebleken dat de verweerder niet tot dit advies heeft kunnen komen. Het enkele feit dat verweerder niet tot een voor klager gunstig advies is gekomen, impliceert niet dat verweerder niet onafhankelijk is geweest.

Klachtonderdeel d zal daarom eveneens als ongegrond worden afgewezen.

Klachtonderdeel e)

5.7    De raad begrijpt dit klachtonderdeel aldus dat klager het verweerder verwijt dat Abvakabo heeft geweigerd de kosten van verweerder te vergoeden. Dit klachtonderdeel slaagt evenmin.

5.8    Vast staat dat verweerder met klager afzonderlijke prijsafspraken had gemaakt over de advisering over de haalbaarheid van de bindend advies-procedure. Verweerder heeft in zijn opdrachtbevestiging van 6 juni 2012 vastgelegd dat de kosten hiervan voor rekening van klager zouden komen. Klager moet hieruit hebben kunnen begrijpen dat de kosten niet, ook niet in een later stadium, in rekening zouden kunnen worden gebracht bij Abvakabo.

5.9    Klachtonderdeel e is derhalve eveneens ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline oordeelt de klacht in al haar onderdelen ongegrond

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs G.R.M. van den Assum, J.H. Brouwer, P.J.F.M. de Kerf en F.A.M. Knüppe, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 mei 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 mei 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.