Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-09-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2014:226
Zaaknummer
L 172 - 2014
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij ondanks verzoeken en aanmaningen gedaan namens de deken in gebreke blijft om de jaarrekening over 2013, de balans en resultatenrekening voor het eerste kwartaal van 2014 en de begroting voor 2014 aan te leveren.
Inhoudsindicatie
Dekenbezwaar gegrond. Waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 1 september 2014
in de zaak L172-2014
naar aanleiding van het bezwaar van:
deken
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 17 juni 2014 met kenmerk DOK 14-083, door de raad ontvangen op 18 juni 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg zijn bezwaar tegen verweerder ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De griffier van de raad heeft verweerder en de deken opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het bezwaar van de deken op 14 juli 2014, waarbij verweerder in de gelegenheid werd gesteld tot uiterlijk 14 dagen voor de zitting nadere stukken te overleggen naar aanleiding van het bezwaar van de deken.
1.3 Het bezwaar van de deken is behandeld ter zitting van de raad van 14 juli 2014 in aanwezigheid van mw. mr. H., adjunct-secretaris, en mw. mr. K., lid van de raad van toezicht, namens de deken en verweerder.Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennis genomen van:
- De brief van de deken d.d. 17 juni 2014 met bijlagen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Op 23 mei 2013 heeft in het kader van het pro-actieve toezicht door de Raad van Toezicht een kantoorbezoek plaatsgevonden aan verweerders kantoor. Verweerder heeft bij gelegenheid van dit bezoek toegezegd dat de jaarstukken 2011 uiterlijk op 1 augustus 2013 aan het bureau van de Orde (hierna: het Bureau) zouden worden toegestuurd.
2.2 Op 15 juni 2013 werd aan verweerder het verslag van het kantoorbezoek gezonden met het verzoek om de gemaakte afspraken tijdig na te komen. Op 23 juli 2013 werd aan verweerder een rappel gestuurd met het verzoek om de gemaakte afspraken uiterlijk 1 augustus 2013 na te komen.
2.3 Verweerder heeft de jaarcijfers 2011 aan het Bureau toegestuurd. Op 9 oktober 2013 werd aan verweerder bericht dat het Bureau naar aanleiding van de jaarcijfers 2011 de jaarrekening 2012 alsmede de financiële cijfers ter zake het eerste tot en met het derde kwartaal 2013 binnen drie weken wilde ontvangen.
2.4 Naar aanleiding van de door verweerder op 25 november 2013 toegezonden jaarcijfers 2012 en prognose 2013 zijn bij brief d.d. 4 december 2013 aan verweerder enkele vragen gesteld met het verzoek deze vragen op uiterlijk 31 december 2013 te beantwoorden. Tevens werd een vervolgbezoek aan het kantoor van verweerder aangekondigd.
2.5 Bij brief d.d. 6 februari 2014 van het bureau werd verweerder andermaal verzocht om de vragen in de brief d.d. 4 december 2013 te beantwoorden. Bij brief d.d. 20 februari 2014 van het Bureau werd het kantoorbezoek op 11 maart 2014 bevestigd en nogmaals gevraagd om de vragen uit de brief d.d. 4 december 2013 te beantwoorden voor 1 maart 2014.
2.6 Op 11 maart 2014 heeft een tweede kantoorbezoek plaatsgevonden. Daarbij waren namens de raad van toezicht de heer B (Unit Financieel Toezicht Advocatuur) en mevrouw Van den H. (adjunct-secretaris raad van toezicht) aanwezig. De heer B heeft een concept rapportage opgesteld. Op 2 april 2014 heeft verweerder medegedeeld in te stemmen met deze rapportage. Voorts heeft verweerder verklaard in te stemmen met de aanbevelingen uit de rapportage. Deze aanbevelingen hielden onder meer in dat verweerder de jaarrekening over 2013 uiterlijk op 15 april 2014 diende aan te leveren en dat hij de balans en resultatenrekening voor het eerste kwartaal van 2014 en de begroting voor 2014 uiterlijk 30 april 2014 diende aan te leveren.Verweerder heeft toegezegd dat hij zich maximaal zou inspannen om effectieve maatregelen te nemen.
2.7 Op 16 april 2014 heeft verweerder telefonisch aan de heer B verzocht om hem twee weken uitstel te verlenen. De heer B heeft hiermee ingestemd. Daarna is geen reactie meer van verweerder ontvangen. Verweerder heeft de jaarrekening over 2013, de balans en resultatenrekening voor het eerste kwartaal van 2014 en de begroting voor 2014 niet aangeleverd.
2.8 Op 17 juni 2014 heeft de deken een dekenbezwaar ingediend bij de raad.
3 BEZWAAR
3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat hij:
ondanks verzoeken en aanmaningen gedaan namens de deken in gebreke blijft om de jaarrekening over 2013, de balans en resultatenrekening voor het eerste kwartaal van 2014 en de begroting voor 2014 aan te leveren.
4 VERWEER
4.1 V erweerder heeft de juistheid van het dekenbezwaar erkend. Verweerder heeft aangegeven dat hij uit angst voor een vervelend gesprek is gestopt met communiceren met de deken. Verweerder belooft beterschap. Verweerder heeft ter zitting d.d. 14 juli 2014 van de raad toegezegd dat hij de gevraagde stukken alsnog binnen drie à drie en een halve week aan het Bureau zal doen toekomen.
5 BEOORDELING
5.1 In de Advocatenwet is aan de raden van toezicht en daarmede aan de deken onder meer opgedragen een behoorlijke uitoefening van de praktijk te bevorderen en toe te zien op de naleving van de plichten van de advocaat als zodanig, terwijl zij de taken vervullen die hun bij verordeningen zijn opgelegd.Gedragsregel 37 bepaalt dat bij een tuchtrechtelijk onderzoek of een verzoek om informatie van de deken dat met een mogelijk tuchtrechtelijk onderzoek of een aan de deken opgedragen controle verband houdt, de advocaat tegen wie het onderzoek of de controle is gericht, verplicht is alle gevraagde inlichtingen aanstonds te verstrekken, zonder zich op zijn geheimhoudingsplicht te kunnen beroepen, behoudens bijzondere gevallen.
5.2 Door na te laten de gevraagde financiële bescheiden over te leggen heeft verweerder de deken belemmerd in zijn toezichthoudende taak. Verweerder heeft de deken herhaaldelijk toezeggingen gedaan, welke hij even zo vaak niet is nagekomen. Kennelijk heeft verweerder zijn kantooradministratie niet op orde. Verweerder heeft naar voren gebracht dat hij in 2013 in beslag werd genomen door een verhuizing en ziekte. Deze omstandigheden ontslaan een advocaat echter niet van de verplichting om zijn kantooradministratie op orde te houden, noch van de verplichting om aan de deken de gevraagde financiële bescheiden over te leggen.
5.3 De raad is van oordeel dat verweerder, door ondanks herhaalde verzoeken van de deken na te laten de gevraagde financiële bescheiden over te leggen, niet heeft gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. De raad zal het bezwaar van de deken dan ook gegrond verklaren.
6 MAATREGEL
6.1 Het niet overleggen van de door de deken gevraagde financiële bescheiden valt een advocaat tuchtrechtelijk ernstig aan te rekenen. Immers door niet te reageren op verzoeken van de deken om de financiële bescheiden wordt diens taakuitoefening en daarmee het toezicht op een behoorlijke beroepsuitoefening door advocaten onmogelijk gemaakt. In aanmerking genomen het feit dat verweerder niet eerder tuchtrechtelijk werd veroordeeld acht de raad in dezen een waarschuwing een passende maatregel.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het bezwaar gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.
Aldus gegeven doormr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, M.B.Ph. Geeraedts, P.A.M. van Hoef, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 september 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 2 september 2014
per aangetekende brief verzonden aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl