Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:242

Zaaknummer

03/14

Inhoudsindicatie

 Het betreft het optreden van de advocaat van de wederpartij. Niet gebleken is dat de advocaat, namens zijn cliënt, nodeloos een procedure is gestart of anderszins de vrijheid die hem als advocaat van de wederpartij toekomt, heeft overschreden. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 6 februari 2014

in de zaak 03/14

naar aanleiding van de klacht van:

 

1.    de heer [    ]

2.    mevrouw [    ]

klagers

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel van 21 januari 2014 met kenmerk 51/13/64, door de raad ontvangen op 22 januari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.2     Klagers en hun zonen R. en J. hebben een conflict met elkaar. De zonen hebben zich tot verweerder gewend. Verweerder heeft klagers gesommeerd de door hen gestaakte rentebetalingen te hervatten en een bedrag van € 18.727,50 te voldoen. Deze vordering berust op een notariële akte. Klagers hebben zich eveneens tot een advocaat gewend.

1.3    Op 3 augustus 2012 heeft een gesprek plaats gevonden tussen klagers en hun advocaat enerzijds en de zonen van klagers en verweerder anderzijds. Verweerder heeft bij brief van 22 augustus 2012 aan de advocaat van klagers onder meer laten weten dat zijn cliënten geen contact meer wilden met hun ouders en door hen niet meer lastig gevallen wilden worden. Onder die voorwaarden waren de zonen bereid om af te zien van invordering van de bedragen die zij op hun ouders claimden te hebben.

1.4    Op 19 november 2012 heeft de zoon, J. P.,een sommatie van de deurwaarder ontvangen die namens klagers een bedrag van € 67.664,46 opeiste. Op 8 februari 2013 heeft verweerder, namens zijn cliënten, klagers gedagvaard. Klagers hebben een reconventionele vordering ingesteld. Bij vonnis van 24 juli 2013 heeft de rechtbank Noord-Nederland de vorderingen in conventie en in reconventie afgewezen.

 

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder een bij voorbaat kansloze vordering tegen klagers heeft ingesteld waar geen rechtsgrond voor was.

b)    verweerder ten onrechte niet de mogelijkheid heeft benut om in een zo gevoelige zaak als de onderhavige zijn cliënten, de zonen van klagers, te overtuigen dat zij geen zaak hadden, terwijl hij bekend was met de grote gezinsproblemen,  Hij heeft daarentegen willens en wetens de zaak voor de rechter gebracht, ondanks zijn ervaring als mediator en ondanks het feit dat het van groot belang was om te praten over de gezinsproblemen.

c)    verweerder ten onrechte de procedure heeft doorgezet ondanks de afspraak dat hij dit niet zou doen. De sommatie d.d. 19 november 2012  betreft een geheel andere zaak.

 

3    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Ad klachtonderdeel a)

3.1    Verweerder heeft uitsluitend gehandeld in opdracht van zijn cliënten en hun belangen behartigd. De tekst van de notariële akte en het feit dat jarenlange rentebetalingen plotsklaps en zonder overleg werden stopgezet, gaven voldoende grond om een vordering in te stellen. Dat de rechter de vordering heeft afgewezen berust op een interpretatie van de akten en niet op het ontbreken van een rechtsgrond.

Ad klachtonderdeel b)

3.2     De cliënten van verweerder wilden juist niet ingaan op de familieproblemen. Het ging om een zakelijke kwestie en daarin heeft verweerder zijn cliënten bijgestaan. Hij trad op als advocaat van de zonen van klagers en niet als mediator.

Ad klachtonderdeel c)

3.3    De sommatie van de deurwaarder d.d. 19 november 2012 was een flagrante schending van de afspraak dat er geen contact meer zou zijn en dat de cliënten van verweerder niet meer lastig gevallen zouden worden door klagers. Om die reden is de dagvaarding op 8 februari 2013 uitgebracht.

 

4    BEOORDELING

4.1    De voorzitter stelt allereerst vast dat het in de onderhavige klachtzaak gaat om het optreden van de advocaat van de wederpartij van klagers. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline heeft deze advocaat een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënten te behartigen op een wijze, die hem in overleg met zijn cliënten, goeddunkt. Deze vrijheid is echter niet onbegrensd. Indien de belangen van de wederpartij nodeloos of onevenredig  worden geschaad zonder dat een redelijk doel wordt gediend, kan sprake zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Aan dit criterium dient het handelen van verweerder te worden getoetst.

Ad klachtonderdeel a)

4.2    De voorzitter overweegt dat verweerder binnen de grenzen van de hem toekomende vrijheid is gebleven. Immers, verweerder heeft namens zijn cliënten, de zonen van klagers, een procedure aanhangig gemaakt. Of die procedure al dan niet kansrijk was, is een kwestie tussen verweerder en zijn cliënten. In ieder geval kan niet gesteld worden dat verweerder nodeloos de belangen van klagers heeft geschaad door in opdracht van zijn cliënten een procedure tegen klagers te beginnen. Verweerder heeft bovendien aangevoerd wat de grondslag van de vordering was. Uit het vonnis van de rechtbank Noord Nederland d.d. 24 juli 2013  kan niet worden afgeleid dat er sprake was van een kansloze zaak. De rechtbank komt via uitleg tot een afwijzing, maar dat betekent niet dat de zaak bij voorbaat kansloos was.  Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.3    Verweerder heeft als advocaat de belangen van zijn cliënten te behartigen. Dat heeft hij gedaan. Het al dan niet rekening houden met gezinsproblemen is aan zijn cliënten ter beoordeling en niet aan verweerder. Verweerder is opgetreden als advocaat van zijn cliënten en blijkbaar bestond aan die zijde geen behoefte om met klagers te spreken over de gezinsproblemen. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

4.4    Verweerder heeft in zijn brief van 22 augustus 2012 aan de advocaat van klagers gesteld dat zijn cliënten op dat moment niet tot invordering van hun claim op klagers zouden overgaan op voorwaarde dat klagers geen contact zouden opnemen met hun zonen. Vaststaat dat nadien op 19 november 2012 door de deurwaarder, namens klagers, een sommatiebrief is uitgebracht aan de zoon J.P. De zonen van klagers hebben daarin blijkbaar aanleiding gezien verweerder opdracht te geven tot dagvaarding over te gaan. Onder die omstandigheden kan niet gesteld worden dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar handelde door de opdracht van zijn cliënten uit voeren. Ook dit klachtonderdeel is derhalve kennelijk ongegrond.

 

BESLISSING

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.

 

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 6 februari 2014.

 

griffier                                                                voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op        februari 2014 per aangetekende post verzonden aan:

-    klagers

 

en per gewone post aan:

-    klagers

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ  Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.