Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-09-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:280

Zaaknummer

14-38

Inhoudsindicatie

Verzet tegen voorzittersbeslissing gegrond. Indien de behandeling van een zaak bij wisseling van kantoor door een advocaat op diens nieuwe kantoor wordt voortgezet, dient de advocaat zijn cliënt tijdig over de voorwaarden waaronder de zaak zal worden voortgezet en behandeld te informeren. Het versturen van een opdrachtbevestiging waarin de gewijzigde voorwaarden staan geformuleerd na 4 maanden is niet tijdig.

Uitspraak

Beslissing van 8 september 2014

in de zaak 14-38

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 9 april 2014 op de klacht van:

[    ]

klager

tegen:

[    ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 12 maart 2014 met kenmerk RvT 13-0167/LB/ML, door de raad ontvangen op 13 maart 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 9 april 2014 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 11 april 2014 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 22 april 2014, door de raad ontvangen op 24 april 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 juni 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, het verzetschrift van 22 april 2014 van klager, het faxbericht van 26 juni 2014 van verweerder alsmede van de schriftelijke reactie daarop van 2 juli 2014 van klager.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de feiten uitgegaan zoals opgenomen in de voorzittersbeslissing, met uitzondering van het hiernavolgende.

2.2    Verweerder heeft gesteld in september 2011, kort nadat hij in dienst is getreden bij zijn huidige kantoor, aan klager een uitgebreide opdrachtbevestiging te hebben toegestuurd met het verzoek deze te ondertekenen. De brief die verweerder aan klager op 18 januari 2012 toezond en waarin verweerder een “heel pakket aan stukken toezond om uw dossier op ons kantoor goed te administreren en behandelen”, verwijst echter niet naar een opdrachtbevestiging die in september 2011 aan klager zou zijn toegestuurd. Verweerder is in de gelegenheid gesteld om na afloop van de mondelinge behandeling van de raad stukken in het geding te brengen die de stellingen van verweerder op dit punt zouden kunnen onderbouwen. Bij brief van 26 juni 2014 heeft verweerder de raad bericht dat hem in het licht van de klacht de relevantie van de door de raad geboden gelegenheid om nog stukken in het geding te brengen, ontgaat. Verweerder heeft geen nadere stukken in het geding gebracht. Verweerder heeft het dossier van klager rond de feestdagen/jaarwisseling 2011/2012 van zijn voormalige kantoor ontvangen en op 18 januari 2012 de opdrachtbevestiging aan klager toegezonden.

2.3    Klager heeft bij brief van 2 juli 2014 een reactie gegeven op de brief van 26 juni 2014 van verweerder, waarbij hij zijn klacht en de grond voor het verzet zoals opgenomen onder 3.2 van deze beslissing handhaaft.

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door klager niet tijdig te informeren over het feit dat een inhoudelijk nieuwe opdracht(bevestiging) vereist was als gevolg van de kantoorwisseling van verweerder.

3.2    Klager heeft verzet aangetekend tegen de voorzittersbeslissing omdat hij van mening is dat verweerder klager had moeten informeren voordat hij van kantoor wisselde, dat hem een inhoudelijk nieuwe opdrachtbevestiging zou worden voorgelegd en die ook door hem moet worden ondertekend.

4    BEOORDELING

4.1    De raad vat de klacht in ruime zin op, namelijk dat verweerder klager niet tijdig heeft geïnformeerd over de consequenties van het volgen van verweerder door klager naar een ander kantoor.

4.2    Indien de belangenbehartiging voor een cliënt bij het vertrek van een advocaat naar een ander kantoor  onder de vlag van dat andere kantoor wordt voortgezet, dienen binnen een gepaste termijn de voorwaarden die op het nieuwe kantoor zullen gelden met de cliënt te worden besproken. Dat geldt te meer indien er gewijzigde voorwaarden bij de voortzetting van de belangenbehartiging zullen gelden. Op een advocaat die overstapt naar een ander kantoor rust de plicht zijn cliënt daarover tijdig, adequaat en voordat de opdracht daadwerkelijk bij dat andere kantoor wordt aangevangen en voortgezet, te informeren. Niet nakoming daarvan zal bij de cliënt de gerechtvaardigde verwachting wekken dat de belangenbehartiging onder dezelfde voorwaarden zal worden voortgezet. Het belang van tijdige en adequate informatieverschaffing over de voorwaarden waaronder een opdracht zal worden voortgezet, is er in gelegen dat een cliënt tijdig kan afwegen of hij wenst dat de advocaat zijn werkzaamheden onder gewijzigde voorwaarden voortzet en dat voorkomen wordt dat hem vanwege het late moment van informatieverstrekking en/of onder druk van de ontwikkelingen in zijn zaak, een keuze door en voor een advocaat wordt opgedrongen.

4.3    Verweerder heeft klager niet tijdig nadat hij wisselde van kantoor, geïnformeerd over de gewijzigde voorwaarden waaronder verweerder zijn werkzaamheden zou voortzetten. Verweerder heeft niet aangetoond dat hij klager in september 2011 heeft geïnformeerd. Dit betekent dat klager ruim 4 maanden na de overstap pas is geïnformeerd over de nieuwe voorwaarden voor de voortzetting van de belangenbehartiging door verweerder.  De raad is van oordeel dat daardoor het onder 4.2 omschreven belang van klager is geschaad.

4.4    Het feit dat zijn voormalig werkgever verweerder verbood klager voor verweerders vertrek te informeren verklaart het handelen van verweerder niet. Verweerder had immers naar eigen zeggen omstreeks de datum van vertrek overeenstemming met zijn oude werkgever bereikt over de voortzetting van de belangenbehartiging voor bepaalde cliënten. De instructie van zijn oude werkgever belette hem na de overstap niet om met voortvarendheid contact op te nemen met klager ter bespreking van die voortzetting en de in dat kader geldende voorwaarden. Het feit dat verweerder kennelijk eerst rond de jaarwisseling over het dossier van klager kon beschikken vormt evenmin een beletsel om met de van klager te verlangen voortvarendheid te handelen.

4.3    Het verzet en de klacht zijn derhalve gegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart het verzet van klager en de klacht gegrond. Aan verweerder wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd.

Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs. L.A.M.J. Pütz, C.J. Lunenberg-Demenint, R.J.A. Dil en J.R.O. Dantuma, leden, bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 september 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 8 september 2014 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.