Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-10-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:223

Zaaknummer

R.4451/14.37

Inhoudsindicatie

Klacht over rechtsbijstand in een ontruimingszaak. De raad heeft eerder een tussenbeslissing gegeven (14 april 2014) strekkende tot nader onderzoek door de deken op basis van het nieuwe criterium van het Hof van Discipline terzake de toetsing van de kwaliteit van het handelen.

Inhoudsindicatie

In deze einduitspraak komt de raad tot de conclusie dat verweerder zorgvuldig heeft gehandeld en dat hem geen tekortschieten in de kwaliteit van de dienstverlening valt te verwijten. Een klacht over de declaratie wordt ongegrond verklaard omdat niet is gebleken van excessief declareren. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

Uitspraak

 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 De Raad verwijst naar hetgeen omtrent het procedureverloop is vermeld in de tussenbeslissing van 14 april 2014.

1.2 Naar aanleiding van de tussenbeslissing heeft de Deken de klacht nader onderzocht. Daarvan heeft de deken verslag aan de raad gedaan door de toezending van een samenvatting, een brief van 12 mei 2014 van verweerder aan de deken (met bijlagen) en een e-mail van 4 juli 2014 van klager aan de deken.

 

2 BEOORDELING

2.1 De raad verwijst naar de uitgangspunten voor de beoordeling, welke zijn vermeld in de nummers 5.1 en 5.2 van de tussenbeslissing van 14 april 2014.

Klachtonderdeel a

2.2 Uit de door verweerder in het geding gebrachte stukken, die door klager niet zijn weersproken, blijkt dat de door de rechtbank benoemde deskundigen een concept-rapport hebben opgesteld waarin zij als hun standpunt te kennen geven dat een schadeloosstelling van € 7.000,00 aan de voormalige medevennoot van klager zou moeten worden betaald. Verweerder heeft, naar aanleiding van het conceptrapport van de deskundigen bij brief van 13 juli 2011 gemotiveerd uiteengezet dat klager en zijn medevennoten zich niet met de inhoud van het conceptrapport konden verenigen en heeft onderbouwd aangevoerd dat een andere, veel hogere schadeloosstelling zou dienen te worden toegekend. Klagers verwijt dat verweerder heeft geadviseerd akkoord te gaan met € 7.000,00 is geenszins aannemelijk geworden.

2.3 De raad komt aldus tot het oordeel dat niet gebleken is dat verweerder op dit punt is tekortgeschoten in de zorg voor de belangen van klager. 

2.4 Ook ten aanzien van het andere verwijt van dit klachtonderdeel oordeelt de raad dat niet is gebleken van de juistheid van het bezwaar van klager.

2.5 Uit de door verweerder in het geding gebrachte brieven aan klager en de vennootschap onder firma waar klager bij betrokken was, blijkt onder meer het volgende. Bij brief van 6 april 2011 heeft verweerder klager c.s. geïnformeerd over het onteigeningsvonnis en heeft hij hen gewaarschuwd er mee rekening te houden dat zij het pand binnen afzienbare tijd leeg zouden moeten opleveren. Bij brief van 31 mei 2011 heeft verweerder gewaarschuwd dat klager c.s. er rekening mee dienden te houden dat de deurwaarder op korte termijn de ontruiming zou doen plaatsvinden. Bij brief van 20 juli 2011 heeft verweerder aan klager c.s. verslag gedaan van de met de gemeente bereikte overeenstemming aangaande uitstel tot 1 september 2011 van de aangezegde ontruiming, onder de in die brief expliciet vermelde voorwaarden.

2.6 In het verweer heeft verweerder onbetwist aangevoerd dat klager c.s. zich niet aan de voorwaarden hebben gehouden, zodat de ontruiming toch doorgang heeft gevonden. Uit de door verweerder overgelegde stukken, in het bijzonder zijn brief van 3 augustus 2011, blijkt dat verweerder klager c.s. heeft geïnformeerd over het standpunt van de gemeente – inhoudende dat klager c.s. over de afspraken van 19 juli 2011 niet waren nagekomen – en over de omstandigheid dat de deurwaarder zou overgaan tot ontruiming van het restaurant.

2.7 Uit de stukken blijkt aldus dat verweerder klager c.s. schriftelijk en bij herhaling heeft gewaarschuwd voor de aanstaande ontruiming, terwijl voorts blijkt dat verweerder onder dreiging van een kort geding een uitstel van ontruiming heeft weten te bewerkstelligen, welk uitstel evenwel tussentijds is komen te vervallen door de omstandigheid dat klager c.s. de afgesproken voorwaarden niet naleefden. Klager heeft dus niet aannemelijk gemaakt dat hij als gevolg van een tekortschieten van verweerder door de feitelijke ontruiming is verrast.

2.8 De raad komt aldus tot het oordeel dat verweerder zorgvuldig heeft gehandeld en dat hem geen tekortschieten in de kwaliteit van de dienstverlening valt te verwijten.

2.9 Gezien het voorgaande is klachtonderdeel a ongegrond.

Klachtonderdeel b

2.10 De raad stelt voorop dat het volgens vaste jurisprudentie niet de taak of de bevoegdheid van de tuchtrechter is om geschillen over een declaratie te beslechten. Hiervoor dienen andere wegen te worden bewandeld, zoals de civiele, de geschillen- of de begrotingsprocedure. Wel beoordeelt de tuchtrechter of er sprake is van excessief declareren.

2.11 In de toelichting op de klacht heeft klager gesteld dat hij de facturen van verweerder betwist. Hij is van mening dat hij alle facturen heeft betaald en met een schone lei is overgestapt naar zijn nieuwe advocaat.

2.12 In het geschil tussen klager en verweerder is de civiele procedure gevolgd. Verweerder heeft een vonnis van 3 februari 2014 van de Rechtbank Den Haag in het geding gebracht. Daaruit blijkt dat de advocatenmaatschap waartoe verweerder behoorde betaling heeft gevorderd van een openstaand bedrag van € 17.234,74, vermeerderd met rente en kosten. Voorts blijkt uit dat vonnis dat klager c.s. hoofdelijk zijn veroordeeld om € 18.381,03, vermeerderd met wettelijke rente over € 17.234,74 en proceskosten te betalen.

2.13 Gelet op het voorgaande is het standpunt van klager ten aanzien van de facturen niet door de burgerlijke rechter gehonoreerd. Evenmin is uit de voorhanden stukken gebleken dat er sprake is van excessief declareren.

2.14 Klachtonderdeel b is ongegrond.

 

3. BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. J.A. van Keulen, H.E. Meerman, J.H.M. Nijhuis, en L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en bij vervroeging uitgesproken ter openbare zitting van 13 oktober 2014.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 oktober 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT, Breda.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl