Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-10-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:251

Zaaknummer

OB 128 - 2014

Inhoudsindicatie

Deken heeft onvoldoende gesteld om vast te stellen dat sprake is van excessief declareren. Oordeel Geschillencommissie dat te ruim is gedeclareerd is daarvoor onvoldoende. Dekenbezwaar ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 13 oktober2014

     in de zaak OB128-2014

naar aanleiding van het bezwaarvan:

 

 

 

deken

 

 

tegen:

 

 

 

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 2 mei 2014 met kenmerk 48|14|057Kheeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabanthet dekenbezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Ter zitting van 1 september 2014 zijn de deken en verweerderverschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       De brief van de deken d.d. 2 mei 2014 met bijlagen.

 

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van het dekenbezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      De heer Van L. heeft zich tot verweerder gewend met het verzoek te bewerkstelligen dat zijn ingevorderde rijbewijs werd teruggegeven. Verweerder heeft aan die opdracht gehoor gegeven en heeft een bezwaarschrift ingediend bij de Officier van Justitie en vervolgens een klaagschrift bij de rechtbank. Verweerder heeft voor zijn werkzaamheden een bedrag van € 1.517,97 bij de heer Van L. in rekening gebracht.

 

2.2      De heer Van L. heeft een bedrag van € 800,-- aan verweerder voldaan. Verweerder heeft zich vervolgens gewend tot de Geschillencommissie Advocatuur met het verzoek om bij bindend advies vast te stellen dat heer Van L. nog een bedrag van € 717,97 diende te betalen.

 

2.3      In het bindend advies van de Geschillencommissie Advocatuur d.d. 28 juni 2013 heeft de commissie geoordeeld dat verweerder geen aanspraak kon maken op betaling van het bedrag van € 717,97. De commissie heeft in dit verband het volgende overwogen:

 

“Naar het oordeel van de commissie is wel gebleken dat het kantoor te ruim heeft gedeclareerd. Blijkens de overgelegde specificatie heeft het kantoor voor het opstellen van het bezwaarschrift en het klaagschrift, welke stukken haast gelijk zijn, 80 en 45 minuten aan werkzaamheden in rekening gebracht. Daarnaast is in de declaratie 130179 ad € 490,06 tweemaal een bedrag van € 37,50 ten name van mevrouw [U] en mevrouw [V] – geen van beiden advocaat – in rekening gebracht, welke werkzaamheden naar het oordeel van de commissie geacht moeten worden verdisconteerd te zijn in de bureaukosten.

De commissie ziet in de voorgaande reden hetgeen de cliënt nu nog verschuldigd is aan het kantoor in redelijkheid en billijkheid te stellen op nihil. De commissie acht de cliënt daarmee voldoende gecompenseerd en zal daarom bepalen dat het door de cliënt in depot gestorte bedrag van € 717,97 inclusief BTW en kantoorkosten aan de cliënt zal worden geretourneerd”

 

 

3          DEKENBEZWAAR

 

3.1      Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat hij:

 

            excessief heeft gedeclareerd in het dossier van de heer Van L.

              3.2     Toelichting

Nu verweerder een bedrag van € 1.517,97 bij de heer Van L. in rekening heeft gebracht, terwijl de Geschillencommissie Advocatuur heeft geoordeeld dat een bedrag van € 800,-- redelijk was geweest, is er sprake van excessief declareren.

 

4          VERWEER

 

4.1      Verweerder heeft zich neergelegd bij het bindend advies van de Geschillencommissie Advocatuur en heeft het niet betaalde bedrag van € 717,97 gecrediteerd. Verweerder erkent dat er teveel is gedeclareerd.

 

4.2      Het bindend advies van de Geschillencommissie Advocatuur behoeft echter wel nuancering. De Geschillencommissie heeft gesteld dat één keer 80 minuten en één keer 45 minuten in rekening is gebracht voor twee stukken die grotendeels identiek zijn. De Geschillencommissie heeft echter niet aangegeven wat wel een redelijke tijdsbesteding zou zijn geweest. Voorts meende de Geschillencommissie dat er ten onrechte twee keer € 37,50 in rekening was gebracht, welke bedragen geacht moeten worden te zijn verdisconteerd in de bureaukosten.  Met een compensatie-element heeft de commissie het resterende bedrag op nihil gesteld. De gedeclareerde tijd zag ook op arbeidsrechtelijk advies. Verweerder had deze tijd beter apart kunnen noteren, maar heeft dat niet gedaan. Niet kan worden gesteld dat verweerder een bedrag van € 717,97 teveel heeft gedeclareerd.

 

 

 

5          BEOORDELING

5.1     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat de Geschillencommissie Advocatuur bij bindend advies d.d. 28 juni 2013 heeft geoordeeld dat verweerder te ruim heeft gedeclareerd en dat het door de heer Van L. aan verweerder nog te betalen bedrag op nihil moest worden gesteld. Naar het oordeel van de raad staat daarmee echter, anders dan de deken heeft betoogd, nog niet zonder meervast dat sprake is geweest van excessief declareren.

5.2     De raad is van oordeel dat de deken onvoldoende feiten of omstandigheden naar voren heeft gebracht om aannemelijk te maken dat het tarief en / of het aantal gedeclareerde uren in verhouding tot de verrichte werkzaamheden kennelijk onredelijk is geweest. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van excessief declareren. Voor de Raad speelt daarbij ook mee dat in de procedure bij de Geschillencommissie advocatuur door de cliënt van verweerder ook nog andere verweren werden aangevoerd en de uiteindelijke uitspraak omtrent het verschuldigd honorarium daar ook rekening mee lijkt te houden, nu de Geschillencommissie oordeelt dat hetresterend honorarium naar redelijkheid en billijkheid op nihil wordt gesteld en de cliënt daarmee voldoende gecompenseerd wordt geacht.

5.3     Gelet op het bovenstaande zal de raad het dekenbezwaar ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het dekenbezwaar ongegrond.

Aldus gegeven doormr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, Th. Kremers, E.J.P.J.M. Kneepkens, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 oktober 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op     14 oktober 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       de deken in het arrondissementOost-Brabant

-       verweerder

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-             de deken in het arrondissement Oost-Brabant

-              verweerder

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl