Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:118

Zaaknummer

ZWB 253 - 2013

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

De zorg voor de cliënt gaat niet zover dat het een advocaat vrij staat om zich te wenden tot de advocaat van de wederpartij met als doel deze te beïnvloeden bij diens keuze om de opdracht van zijn cliënt al dan niet te aanvaarden.

Inhoudsindicatie

Het staat een advocaat vrij om aan de advocaat van de wederpartij te verzoeken een door hem verzonden brief met bijlage niet ter kennis te brengen van zijn cliënt. Het is aan de advocaat van de wederpartij hoe deze met dit verzoek omgaat.

Inhoudsindicatie

Een advocaat heeft een geheimhoudingsplicht ten opzichte van zijn cliënt, niet ten opzichte van de wederpartij.

Inhoudsindicatie

Klacht (gedeeltelijk) gegrond; enkele waarschuwing

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Beslissing van 19 mei 2014

in de zaak ZWB 253-2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

tegen:

 

 

 

                                        verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 18 september 2013 met kenmerk K 13-078, door de raad ontvangen op 19 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 maart 2014 in aanwezigheid van klager . Verweerder heeft de raad bij brief d.d. 16 januari 2014 bericht verhinderd te zijn om ter zitting aanwezig te zijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken d.d. 18 september 2013, met bijlagen;

-     de brief d.d. 16 januari 2014 van verweerder.

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder trad op als advocaat van de wederpartij van klager inzake de afwikkeling van de gevolgen van de beëindiging van de relatie tussen klager en de cliënte van verweerder.

2.2      Verweerder heeft bij brief d.d. 13 februari 2013 aan de toenmalige advocaat van klager, verder te noemen mr. X, een afschrift van zijn brief aan de deken, met bijlage, toegezonden. De brief aan de deken had betrekking op een klacht van de cliënte van verweerder over het optreden van mr. X voor klager, terwijl deze eerder was opgetreden voor de cliënte van verweerder. De bijlage betrof door de cliënte van verweerder in dat kader aan het kantoor van mr. X verstrekte vertrouwelijke informatie. Verweerder verzocht mr. X zijn brief met bijlage niet aan klager ter hand te stellen.

2.3      Verweerder heeft zich per fax d.d. 15 maart 2013 gewend tot de (beoogde) opvolgende advocaat van klager, verder te noemen mr. Y. Verweerder schreef onder meer het volgende :

“Ik neem aan dat u zich realiseert dat u de zoveelste advocaat bent die voor uw cliënt tracht zijn -overigens ongegronde en gefingeerde- claims op cliënte hard te maken. In ieder geval zijn twee eerdere procedures door uw cliënt c.q. zijn advocate niet doorgezet, is hij tot tweemaal toe door de deken op zijn plaats gezet en bent u de derde advocaat en -naar ik meen- de vierde gemachtigde.

In de tussentijd heeft cliënte aangifte tegen uw cliënt gedaan en is duidelijk geworden dat uw cliënt op frauduleuze wijze heeft getracht dit relatiegeschil onder dekking van zijn rechtsbijstandsverzekering te brengen. Uiteraard staat het u vrij namens uw cliënt ieder denkbaar standpunt in te nemen doch ik wil u wel van een en ander doordringen zodat u - als dominus litis- uw eigen conclusies kunt trekken.”

2.4      Verweerder is door een door de rechtsbijstandsverzekeraar van klager ingeschakeld recherchebureau benaderd met het verzoek of zijn cliënte wilde meewerken aan een onderzoek naar de aard van de relatie tussen haar en klager. Verweerder heeft per e-mail van 2 november 2012 aan het recherchebureau bericht dat zijn cliënte niet bereid was om een gesprek met het bureau aan te gaan, maar dat zijn cliënte hem had verzocht om aan het bureau mede te delen dat zij met klager had samengewoond.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder zich in zijn brief van 15 maart 2013 aan mr. Y. onnodig grievend over klager heeft uitgelaten en mededelingen heeft gedaan waarvan hij wist dat ze onjuist waren, door onder andere te schrijven dat zij de zoveelste advocaat van klager was en dat klager op frauduleuze wijze had getracht het relatiegeschil onder de dekking van zijn rechtsbijstandsverzekering te brengen; het is verweerder daarmee gelukt rechtsbijstand aan klager (door mr. Y) te belemmeren;

 

2.    verweerder in zijn brief van 13 februari 2013 aan mr. X heeft getracht deze advocaat ervan te weerhouden informatie aan klager beschikbaar te stellen;

 

3.    verweerder zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door informatie met betrekking tot klager te verstrekken aan een recherchebureau;

 

4.    verweerder niet (tijdig) heeft gereageerd op brieven van de advocaat van klager en zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door contact te hebben met de rechtsbijstandsverzekering van klager.

 

4          VERWEER

4.1      Klager heeft al eerder geklaagd over grievende uitlatingen van verweerder en over gebrek aan medewerking bij het verkrijgen van eigendommen. De deken heeft in zijn standpunt d.d. 28 november 2012 geoordeeld dat verweerder de grens van hetgeen hem als advocaat van de wederpartij vrij stond, niet had overschreden.

4.2      Verweerder is afgegaan op de informatie die zijn cliënte hem had verstrekt, welke informatie door de handelwijze van klager werd bevestigd. Verweerder heeft geen onjuiste informatie verstrekt. Verweerder heeft niet getracht klager rechtsbijstand te onthouden. Klager werd bijgestaan door een advocaat wiens kantoor eerder de cliënte van verweerder had bijgestaan. Verweerder heeft deze advocaat erop gewezen dat het hem niet vrij stond voor klager op te treden. Toen de volgende advocaat zich met een agressieve insteek meldde heeft verweerder deze in het belang van zijn cliënte erop gewezen dat klager geen compromis zoekend type was, en dat het goed zou zijn als de advocaat zelf een afweging zou maken van de te bepleiten standpunten. Verweerder wilde hiermee een escalerend conflict vermijden. Verweerder heeft altijd gereageerd op correspondentie zijdens klager. Vanwege noodzakelijk overleg met zijn cliënte is hier soms enige tijd overheen gaan.

4.3      De cliënte van verweerder had het volste recht om te verlangen dat de door haar aan haar voorgaande advocaat verstrekte vertrouwelijke informatie niet aan klager ter beschikking zou worden gesteld.

4.4      Verweerder heeft desgevraagd aan het recherchebureau bevestigd dat het geschil tussen zijn cliënte en klager voortkwam uit een relatie tussen partijen. Verweerder heeft daarbij gehandeld in het belang van zijn cliënte, aangezien klager (ten onrechte) meende aanspraak te moeten maken op de rechtsbijstandsverzekering die dergelijke geschillen niet dekte. Verweerder heeft na 2 november 2012 geen contact meer gehad met het recherchebureau en de rechtsbijstandsverzekeraar van klager.

 

 

 

5          BEOORDELING

5.1      De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënte te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. In aanmerking dient te worden genomen dat in een procedure, en zeker in een familierechtelijk geschil, de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen. In het algemeen zullen de standpunten die de advocaat van de wederpartij inneemt, dan wel diens aanpak van de zaak de andere partij niet welgevallig zijn. De raad zal de klacht met inachtneming van dit standpunt beoordelen.

5.2      Hoewel verweerder zich in zijn brief d.d. 15 maart 2012 in harde bewoordingen over klager heeft uitgelaten, zijn de uitlatingen op zichzelf naar het oordeel van de raad niet nodeloos grievend. Naar het oordeel van de raad valt verweerder tuchtrechtelijk wel aan te rekenen dat zijn brief erop was gericht om klager rechtsbijstand te onthouden, tot welk resultaat zijn brief uiteindelijk ook heeft geleid. Het betaamt een behoorlijk handelend advocaat niet om zich in te laten met de relatie tussen de wederpartij en diens advocaat. De zorg voor de cliënt gaat niet zover dat het een advocaat vrij staat om zich te wenden tot de (beoogde) advocaat van de wederpartij met als doel deze te beïnvloeden bij diens keuze om de opdracht al dan niet te aanvaarden. Of de stellingen van verweerder omtrent klager al dan niet juist waren, kan in dit verband in het kidden blijven.

5.3      De raad zal klachtonderdeel 1 op grond van het bovenstaande gegrond verklaren voor zover verweerder in zijn brief d.d. 15 maart 2012 heeft getracht invloed uit te oefenen op de relatie tussen klager en zijn advocaat. Bij de geringe ernst van de normschending past de hierna te noemen maatregel.

5.4      Het staat een advocaat vrij om aan de advocaat van de wederpartij te verzoeken een door hem verzonden brief met bijlage niet ter kennis te brengen van diens cliënt. Het is aan de advocaat van de wederpartij hoe deze met dit verzoek omgaat.

5.5      Een advocaat heeft een geheimhoudingsplicht ten opzichte van zijn cliënt. De geheimhoudingsplicht geldt echter niet ten opzichte van de wederpartij.

5.6      Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is niet gebleken dat verweerder brieven van de advocaat van klager niet tijdig heeft beantwoord.

5.7      De raad zal de klachtonderdelen 2, 3 en 4 op grond van hetgeen hierboven is overwogen ongegrond verklaren.

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart onderdeel 1 gegrond in zoverre dat verweerder in zijn brief d.d. 15 maart 2012 heeft getracht invloed uit te oefenen op de relatie tussen klager en zijn (beoogde) advocaat, en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing;

verklaart de klachtonderdelen 2, 3 en 4 ongegrond.

 

 

 

 Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen , voorzitter, mrs. S.A.R. Lely,

A.L.W.G. Houtakkers, L.W.M. Caudri en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 mei 2014 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 mei 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager

-        de deken van de orde van advocaten te Zeeland West-Brabant

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda  

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl