Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-08-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:194

Zaaknummer

ZWB 343 - 2013

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft zes maanden lang niet gereageerd op verzoeken van klager om financiële afwikkeling van een tweetal overgenomen strafzaken en heeft sinds het indienen van de klacht tien maanden laten verstrijken voordat de toevoegingen ter declaratie door hem bij de Raad voor Rechtsbijstand werden aangeboden. Verweerder is ernstig nalatig geweest en niet welwillend ten opzichte van klager.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond. Berisping

Uitspraak

Beslissing van 25 augustus 2014

in de zaak ZWB 343 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

 

       

klager

 

tegen:

 

 

 

 

verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 11 november 2013 met kenmerk K13-121, door de raad ontvangen op 12 november 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 juni 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 11 november 2013 met de daarbij behorende bijlagen.

 

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder heeft van klager de behandeling van een tweetal strafdossiers van cliënt X overgenomen. In beide zaken is een toevoeging verleend. Op 14 februari 2013 verzocht klager voor de eerste maal aan verweerder om over te gaan tot afrekening van de toevoegingen. Klager ontving geen reactie. Daarom heeft klager op 26 juni 2013 een rappèl aan verweerder gezonden. Verweerder reageerde wederom niet. Ook op een faxbericht van 6 augustus 2013 werd door verweerder niet gereageerd.

2.2      De rechtbank Breda heeft in de beide strafzaken tegen de heer X uitspraak gedaan. Deze uitspraken zijn onherroepelijk geworden op 14 mei 2013. Tot het moment waarop de klacht werd ingediend (8 augustus 2013) had verweerder geen verzoek tot vergoeding ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand.

2.3      Klager heeft zich bij brief van 8 augustus 2013 tot de deken gewend met de onderhavige klacht.

2.4      Pas in het weekend vóór de mondelinge behandeling van 2 juni 2014 heeft verweerder uiteindelijk de beide toevoegingen ter declaratie bij de Raad voor Rechtsbijstand ingediend. Een voorstel voor verrekening is aan klager nog altijd niet gedaan.

 

3          klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de  Advocatenwet doordat:

 

1.    verweerder in een tijdsbestek van zes maanden tot drie maal toe niet op verzoeken van klager om te komen tot een verrekeningsvoorstel in twee door verweerder van klager overgenomen strafzaken heeft gereageerd, terwijl beide zaken zijn afgedaan;

 

2.    verweerder de voor de strafzaken afgegeven toevoegingen nog niet ter vaststelling van de vergoeding heeft aangeboden aan de Raad voor Rechtsbijstand.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder erkent dat hij nog geen verzoek had ingediend tot vergoeding van de werkzaamheden in beide dossiers. Reden daarvoor zou zijn dat er een derde zaak was bij gekomen waarvoor eveneens een toevoeging is afgegeven. Deze derde zaak zou samenhangen met de eerdere twee en zal gelijktijdig worden gedeclareerd. Desgevraagd heeft verweerder tijdens de mondeling behandeling aangegeven dat hij pas in het weekend voorafgaand aan de mondelinge behandeling de toevoegingen ter declaratie naar de Raad voor Rechtsbijstand heeft gezonden. Verweerder erkent dat hij eerder had moeten reageren en biedt zijn excuses aan voor de vertraging.

 

5          BEOORDELING

5.1      Bij overname van een procesdossier dient de opvolgend advocaat op eigen initiatief af te rekenen met de eerdere advocaat en wel binnen een redelijke termijn. Verweerder heeft gedurende een periode van zes maanden niet gereageerd op verzoeken van klager om tot afrekening te komen. Bovendien zijn sinds het indienen van de klacht door klager al bijna tien maanden verstreken en is door verweerder nog altijd niet met klager afgerekend. Pas in het weekend voorafgaande aan de mondelinge behandeling heeft verweerder de toevoegingen ter declaratie naar de Raad voor Rechtsbijstand gezonden. De raad is van mening dat verweerder hierdoor ernstig nalatig is geweest ten opzichte van klager. Verweerder heeft geen blijk gegeven van inzicht in de financiële administratie welke met de overname van de dossiers van de heer X gepaard is gegaan. Verweerder heeft zich absoluut niet welwillend ten opzichte van klager opgesteld. Nu door verweerder geen enkele plausibele verklaring is gegeven waarom niet eerder om een vergoeding is gevraagd, is de raad van oordeel dat de klacht gegrond is. Gelet op de ernst van de nalatigheid van verweerder zal aan verweerder een berisping worden opgelegd.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt terzake aan verweerder op de maatregel van berisping.

 

Aldus gewezen door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 augustus 2014.                   

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 augustus 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

                  Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

-        klager

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof: 076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl