Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-10-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:324

Zaaknummer

38/14

Inhoudsindicatie

Indien een advocaat optreedt voor een vof met 2 vennoten, staat het een kantoorgenoot van hem niet vrij om vervolgens voor één van hen tegen de ander op te treden ter zake van een vennootschapsrechtelijk geschi tussen beide vennoten.Vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen van de vof en de behartiging van de belangen van de vof heeft rechtstreeks gevolgen voor de vennoten privé. De verwevenheid tusssen de beide vennoten en de vof is zo nauw dat dat in tuchtrechtelijk opzicht geen onderscheid kan worden gemaakt tussen de vof en de vennoten. De vof en de vennoten moeten tezamen als cliënt worden beschouwd. Gelet op de aard van de zaken van de vof die in behandeling waren op het kantoor van de beklaagde advocaat, moet er van worden uitgegaan dat het advocatenkantoor over vertrouwelijke informatie beschikte van de beide vennoten. Klacht gegrond; enkele waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 24 oktober 2014

in de zaak 38/14

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 17 juni 2014 met kenmerk 51/14/19, door de raad ontvangen op 18 juni 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 augustus 2014 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager vormt samen met de heer K.S. een vennootschap onder firma (v.o.f.). Voor de v.o.f. trad en treedt een kantoorgenoot van verweerster, mr. A., op in diverse aangelegenheden.

2.3    Eind 2013 is een geschil ontstaan tussen klager en de heer K.S., waarbij laatstgenoemde zich heeft gewend tot verweerster, werkzaam op hetzelfde kantoor als mr. A.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster handelt in strijd met Gedragsregel 7, jo. artikel 46 Advocatenwet doordat zij thans juridische bijstand verleent aan de medevennoot van klager met wie hij een vennootschap onder firma vormt, welke vennootschap in diverse juridische aangelegenheden wordt bijgestaan door een kantoorgenoot van verweerster.

Door het optreden van de kantoorgenoot van verweerster voor de v.o.f. is een vertrouwensrelatie ontstaan tussen beide vennoten en hun advocaat. Mr. A. staat de v.o.f. bij en behartigt daarmee tevens de belangen van de beide vennoten. De bijstand wordt onder meer verleend in een aansprakelijkheidskwestie in een bouwgeschil en andere aspecten van de v.o.f. in verband met de aansprakelijkheid van de vennoten en adviseert over de algemene voorwaarden.

Nu beide vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verplichtingen van deze v.o.f. en deze hoofdelijke aansprakelijkheid ziet op de interne verhoudingen binnen de v.o.f. betreft de advisering door de kantoorgenoot van klager, het belang van de vennoten afzonderlijk en hun privévermogens. Verweerster handelt tuchtrechtelijk verwijtbaar door advocaat van één van de vennoten tegen de andere vennoot op te treden.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerster is van mening dat ten deze de uitzondering van Gedragsregel 7 lid 5 aan de orde is. Deze regelt handelt over tegenstrijdig belang. Verweerster is van mening dat de v.o.f. en de separate vennoten verschillende partijen zijn en voorts houdt de kwestie die bij haar kantoorgenoot in behandeling is geen enkel verband met de kwestie die bij haar in behandeling is. Ook doet zich verder geen situatie voor als genoemd in artikel 7 lid 5 sub b of c van de Gedragsregels. Bovendien heeft klager geen feiten of omstandigheden gesteld hieromtrent. Verweerster voert aan dat klager geen enkel zakelijk bezwaar heeft geuit over het optreden van verweerster en onvoldoende argumenten heeft aangevoerd waarom zij niet zou mogen optreden.

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad stelt vast het hier gaat om een vennootschap onder firma waarvan klager en de heer S.K. de enige vennoten zijn. Omdat vennoten van de v.o.f. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verplichtingen van de v.o.f. en deze hoofdelijke aansprakelijkheid ook betrekking heeft op de interne verhoudingen binnen de v.o.f., heeft de behartiging van de belangen van de v.o.f. rechtstreeks gevolgen voor de vennoten privé en hun vermogen. De verwevenheid tussen de beide vennoten en de v.o.f. is zo nauw dat niet gesteld kan worden dat er in tuchtrechtelijk opzicht  onderscheid kan worden gemaakt tussen de v.o.f. en de vennoten, dat wil zeggen dat de v.o.f. en de vennoten tezamen als cliënt moeten worden gezien. Optreden voor een derde tegen de v.o.f. zou onder omstandigheden (indien wordt voldaan aan de vereisten van Gedragsregel 7 lid 5) toelaatbaar kunnen zijn, maar niet is toegestaan op te treden voor de ene vennoot tegen de ander die samen een v.o.f. vormen en een geschil hebben over hun samenwerking. De v.o.f. en de beide vennoten zijn in dezen te beschouwen als één cliënt, die niet gesplitst kan worden.  Bovendien moet er van worden uitgegaan dat ter zake van de aansprakelijkheidskwestie in het bouwgeschil het kantoor van de v.o.f. over alle (privé  en derhalve vertrouwelijke) informatie beschikt van de beide vennoten, op grond waarvan het optreden tegen de ene vennoot voor de andere niet toelaatbaar is.

5.2    De klacht is dan ook gegrond.

 

6    MAATREGEL

6.1    De raad overweegt dat gebleken is dat er geen sprake is van een moedwillig overtreden van de regel. Verweerster heeft ter zitting aangevoerd dat zij advies heeft gevraagd en dat de kwestie uitvoerig binnen haar kantoor is besproken. Onder die omstandigheden is de raad van oordeel dat onderstaande maatregel passend is.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht gegrond en legt aan verweerster de maatregel van een enkele waarschuwing op.

 

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. M.I. van Horssen-Bok, G.J. van der Veer, P.H.F. Yspeert, P.S. van Zandbergen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 oktober 2014.

 

griffier                                                                  voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 oktober 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl