Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:143

Zaaknummer

L 283 - 2013

Inhoudsindicatie

Advocaat heeft griffierecht niet tijdig betaald en geen memorie van grieven ingediend.Gelet op de wijze waarop de advocaat de voor klagers negatieve financiële gevolgen van zijn nalatig handelen zoveel mogelijk heeft getracht te beperken, wordtvolstaan met het opleggen van de maatregel van enkele waarschuwing

Inhoudsindicatie

            Klacht gegrond; enkele waarschuwing

Uitspraak

Beslissing van 16 juni 2014

in de zaak L 283-2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                     

 

     klagers

 

                      gemachtigde:

          

         

 

         

          tegen:

 

                     

                     

                     

                    

                     

                      verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 17 september 2014 met kenmerk DOK 279, door de raad ontvangen op 18 september 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 april 2014 in aanwezigheid van klagers, de gemachtigde van klagers en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 17 september 2014, met bijlagen;

-     de brief van verweerder dd. 18 maart 2014, met bijlagen,

-     de telefax van de gemachtigde van klager dd. 27 maart 2014

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klagers hebben zich op 9 januari 2013 tot verweerder gewend met het   verzoek hoger beroep in te stellen tegen een vonnis van de rechtbank dd. 10 oktober 2012. Klagers hebben in januari 2013 het griffierecht ad € 77, - en de eigen bijdrage ad € 299, - in contanten aan verweerder betaald.

2.2      Verweerder heeft de zaak van klagers op 5 maart 2013 bij het gerechtshof aanhangig gemaakt. Het griffierecht diende voor 2 april 2013 te zijn betaald. Verweerder heeft het griffierecht op 12 april 2013 betaald. De zaak stond op 14 mei 2013 ter rolle voor het nemen van een memorie van grieven.

2.3      Verweerder heeft klagers bij brief dd. 18 juni 2013 bericht dat hij de memorie van grieven niet tijdig, dat wil zeggen voor 14 mei 2013, bij het gerechtshof had ingediend, onder uitleg van het door het gerechtshof per 1 januari 2013 nieuw gehanteerde pilotreglement, waarbij kortere termijnen voor het indienen van een memorie van grieven werden gehanteerd dan voorheen gebruikelijk, en bij overschrijding waarvan de appellant het recht op het nemen van een memorie van grieven verloor. Verweerder berichtte klagers dat hij niet eerder op de hoogte was van dit nieuwe pilotreglement.

2.4      Het gerechtshof heeft bij arrest dd. 18 juni 2013 de wederpartij van klagers van instantie ontslagen, met veroordeling van klagers in de proceskosten van het hoger beroep in totaal ad € 2.000, -. Het gerechtshof overwoog dat het griffierecht 10 dagen te laat was betaald en dat er geen memorie van grieven was ingediend.

 

2.5      Verweerder heeft klagers bij brief dd. 19 juni 2013 geschreven dat niet alleen de onbekendheid met het pilotreglement tot de afloop van het hoger beroep heeft geleid, maar ook het niet tijdig betalen van het griffierecht. Verweerder erkende een beroepsfout te hebben gemaakt en heeft de zaak gemeld bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Verweerder heeft de door klagers betaalde eigen bijdrage en het griffierecht aan hen terugbetaald.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.                  verweerder heeft verzuimd tijdig het griffierecht over te maken in het hoger beroep van klagers tegen het vonnis van de Maastrichtse rechtbank d.d. 10 oktober 2012 tussen klagers en X.

2.                  verweerder heeft verzuimd grieven tegen het beroepen vonnis in te dienen.

 

3.2      Klagers hebben ter toelichting op hun klacht het volgende naar voren gebracht:

 

Als gevolg van het nalatig handelen van verweerder is X bij arrest van het gerechtshof dd. 18 juni 2013 ontslagen van appelinstantie en zijn klagers veroordeeld in de proceskosten. Het gerechtshof overwoog dat zelfs indien de griffierechten tijdig waren betaald, klagers niet-ontvankelijk zouden zijn verklaard in hun appelvorderingen vanwege het ontbreken van grieven.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder erkent het griffierecht te laat te hebben betaald. Hij ging er gelet op de mededeling op het rolreglement vanuit dat de aantekening hierover was geannuleerd.

4.2      Verweerder was niet bekend met het op 1 januari 2013 in werking getreden pilotreglement van het gerechtshof. Hierdoor werden kortere termijnen gehanteerd dan voorheen gebruikelijk. Verweerder heeft een beroep gedaan op de hardheidsclausule en nog geprobeerd de zaak voor klagers te redden. Het gerechtshof heeft echter anders beslist. Verweerder heeft zijn beroepsfout erkend en de zaak gemeld bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering.

4.3      Verweerder heeft de eigen bijdrage en het griffierecht aan klagers gerestitueerd. Hij is voorts overgegaan tot onverplichte betaling van het bedrag van de proceskostenveroordeling van klagers aan de wederpartij.

 

5          BEOORDELING

5.1      Vast staat dat verweerder in de appelprocedure het griffierecht niet tijdig heeft betaald en geen memorie van grieven heeft ingediend. Van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht dat hij de termijn waarbinnen het griffierecht moet zijn voldaan nauwlettend in de gaten houdt, aangezien de gevolgen van het niet tijdig betalen van het griffierecht bij hem bekend mogen worden verondersteld. Dit geldt eveneens voor de bekendheid met gewijzigde rolreglementen. Verweerder erkent beroepsfouten te hebben gemaakt en heeft hiervoor zijn excuses aan klagers aangeboden. Verweerder heeft daarnaast maatregelen genomen om de schade voor klagers zoveel mogelijk te beperken. Verweerder heeft klagers, toen hem bleek dat de zaak van klagers ten gevolge van zijn nalatig handelen, voor klagers negatief afliep, hierover geïnformeerd en zijn aansprakelijkheid erkend. Verweerder heeft de eigen bijdrage en het griffierecht terugbetaald en de proceskosten voor zijn rekening genomen. Daarnaast heeft verweerder de zaak bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar gemeld.

5.2      De raad zal de klacht op grond van het bovenstaande in beide onderdelen gegrond verklaren. Gelet op de wijze waarop verweerder de voor klagers negatieve financiële gevolgen van zijn nalatig handelen zoveel mogelijk heeft getracht te beperken, zal de raad volstaan met het opleggen van de maatregel van enkele waarschuwing.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht in beide onderdelen gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

 

 

Aldus gegeven door , mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, P.A.M. van Hoef, A.J. Sol en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juni 2014 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 juni 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        de gemachtigde van klagers

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klagers

-        de deken van de orde van advocaten te Limburg   

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl