Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-08-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:299

Zaaknummer

76/13

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerder de geheimhoudingsplicht te hebben geschonden door zijn zaak met een ter zake deskundige te bespreken zonder overleg met klager. Dit is ook door klager gebeurd door het voeren van een telefoongesprek over klagers zaak in het bijzijn van derden. Bovendien heeft verweerder een toegezegde bankgarantie pas verstrekt nadat over het nakomen van die toezegging een klacht was ingediend.Ten dele gegrond zonder oplegging van een maatregel.

Uitspraak

Beslissing van 22 augustus 2014

in de zaak 76/13

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 2 juli 2013 met kenmerk 2013 KNN 034, door de raad ontvangen op 5 juli 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 juli 2014 in aanwezigheid van klager, die werd bijgestaan door mr. H. en verweerder, die werd bijgestaan door mr. T. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder heeft klager heeft terzijde gestaan in een geschil met de gemeente A. Verweerder heeft gedagvaard tot betaling van zijn declaraties. In de declaratie van 2 februari 2011 wordt de naam “mr. W.” genoemd.

2.3    In het kader van deze incassoprocedure heeft verweerder een bankgarantie afgegeven.

2.4    Bij brief met bijlagen van 7 februari 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    hij zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Hij heeft het geschil van klager met de gemeente A. besproken met mr. W., een jurist/rentmeester zonder daarover ook maar op enig moment met klager te hebben overlegd. Klager heeft de naam W. wel op een van de declaraties gezien maar ging er vanuit dat mr. W. een kantoorgenoot van verweerder was. Bovendien heeft verweerder derden mee laten luisteren met vertrouwelijke telefoongesprekken tussen hem en klager zonder klager daarover te informeren. Dat blijkt uit de door verweerder overgelegde verklaring van mw. K. Klager acht het onaannemelijk dat deze verklaring door mw. K. is afgelegd.

b)    verweerder zijn toezegging een bankgarantie van € 5675,22 te zullen afgeven niet is na gekomen. Hij deed dat op 12 september 2012. De door verweerder als productie 27 bij zijn conclusie van dupliek van 4 juni 2013 overgelegde bankgarantie heeft klager nooit ontvangen. Er is ook geen aanbiedingsbrief bij gevoegd. Pas na het indienen van onderhavige klacht heeft klager een bankgarantie ontvangen.

Tenslotte wenst klager dat wordt uitgesproken dat verweerder jegens klager niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

 

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Na uitgebreid overleg met klager heeft deze er mee ingestemd om nog een second opinion in te winnen bij een bestuursrechtjurist. Dit leverde echter geen nieuwe gezichtspunten op. Klager heeft niet direct na ontvangst van de declaratie met de naam “mr. W.” hierop gewezen.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Klagers gemachtigde was er van op de hoogte dat de bankgarantie zou komen. Het is kinderachtig elke futiliteit zo op te blazen.

4.3    Ter zitting heeft verweerder nog aangevoerd dat klager niet ontvankelijk is omdat de termijn waarbinnen geklaagd dient worden op grond van art.6:89 BW, jurisprudentie van de Hoge Raad en vaste tuchtrechtspraakjurisprudentie twee jaar bedraagt. De klacht heeft betrekking op werkzaamheden die verweerder in januari/februari 2011 heeft verricht.

 

5    BEOORDELING

5.1    Het beroep van verweerder op niet ontvankelijkheid wegens overschrijding van de termijn van twee jaar wordt verworpen. De betreffende werkzaamheden zijn in januari/februari 2011 verricht. Onderhavige klacht is ingediend in februari 2013 hetgeen naar het oordeel van de raad een redelijke termijn is, mede gezien het feit dat deze klachten nauw samenhangen met de eerder in november 2011 ingediende klachten die behandeld worden in de zaak met rolnummer 23/13.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    De raad is van oordeel dat verweerder niet alleen vanwege de geheimhoudingsplicht maar ook vanwege het feit dat het vragen van een second opinion aan mr. W. kosten met zich mee zou kunnen brengen, met klager overleg had moeten voeren over het inschakelen van mr. W. Het is niet komen vast te staan dat dit overleg heeft plaatsgevonden. De klacht is dan ook gegrond.

5.3    Met betrekking tot het klachtonderdeel meeluisteren door derden overweegt de raad het volgende. Klager heeft bezwaar gemaakt - dit naar aanleiding van de getuigenverklaring van mevrouw K. - tegen het feit dat zij beweerdelijk iets heeft opgevangen van een telefoongesprek dat verweerder met klager heeft gevoerd zonder dat verweerder van het meeluisteren mededeling aan klager heeft gedaan. Het is niet vast komen te staan dat mevrouw K. op verzoek van klager heeft meegeluisterd. Het enkele feit dat zij stelt iets van een telefoongesprek tussen verweerder en klager heeft opgevangen betekent nog niet dat daarmee klachtwaardig is gehandeld. Van wetenschap van verweerder van het meeluisteren, laat staan van een opdracht van verweerder óm mee te luisteren, is niet gebleken. De raad acht het klacht onderdeel dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.4    Vast staat dat de kwestie rond de bankgarantie uiteindelijk is afgewikkeld. De raad is van oordeel dat derhalve ook dit klachtonderdeel ongegrond wegens gebrek aan belang.

5.5    De raad is wel van oordeel dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt (als bedoeld in art.48 lid 7 Advocatenwet).    Zij baseert zich daarbij mede op de in de zaak met rolnummer 23/13 gegrond verklaarde klachten. Op verzoek van de deken werden beide zaken door de raad gelijktijdig behandeld. Beide zaken betreffen hetzelfde feitencomplex.

 

6    MAATREGEL

6.1    Alleen het eerste klachtonderdeel van klachtonderdeel a) is gegrond, de overige klachten zijn ongegrond. De raad zal geen maatregel opleggen omdat klager door de gedraging van verweerder geen enkel nadeel heeft ondervonden omdat aan klager geen kosten van mr. W. in rekening zijn gebracht.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het eerste klachtonderdeel van klachtonderdeel a gegrond zonder oplegging van een maatregel. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. 

 

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. H.J. Meijer, J.A. Holsbrink, G.E.J. Kornet, P.L.G. Buisman, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin – van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 augustus 2014.

 

griffier                                                      voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 25 augustus 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

 

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl