Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:324

Zaaknummer

R. 4676/14.260

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verweerster mag bij de behartiging van de belangen van haar cliënte gebruik maken van alle juridische middelen die tot haar beschikking staan. De beschikking van de rechtbank Den Haag was uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hangende het door klager ingestelde hoger beroep diende klager aan zijn verplichtingen uit die beschikking te voldoen. Indien klager van mening was dat de ingezette executie onrechtmatig was, lag het op de weg van klager om een executiegeschil aanhangig te maken. Dat in hoger beroep de kinderalimentatie uiteindelijk is verlaagd, doet aan het vorenstaande niet af.

Inhoudsindicatie

Terzijde overweegt de voorzitter dat het op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is als een advocaat in een voorstel een rekenfout maakt.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 26 november 2014 met kenmerk K147 2014, door de raad ontvangen op 27 november 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster treedt op als advocaat van klagers voormalige echtgenote.

1.3 Bij beschikking van 12 augustus 2009 heeft de rechtbank Den Haag bepaald dat klager aan zijn voormalig echtgenote dient te voldoen een kinderalimentatie ten behoeve van de dochter van partijen van € 300,- per maand.

1.4 Op 26 mei 2014 is door de deurwaarder beslag gelegd op de rekeningen van klager.

1.5 Op 28 mei 2014 heeft verweerster ter afwikkeling van het aanhangige hoger beroep een voorstel aan klager gedaan, erop neerkomend dat de kinderalimentatie met ingang van 1 juni 2014 € 150,- per maand zal bedragen.

1.6 Bij brief van 30 mei 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster bij de deken.

1.7 Bij beschikking van 6 augustus 2014 van het gerechtshof Den Haag is voormelde beschikking van de rechtbank wat betreft de kinderalimentatie vernietigd en is bepaald dat klager met ingang van 8 april 2013 (zijnde de datum waarop het huwelijk van klager en zijn toenmalige echtgenote door echtscheiding is ontbonden) aan zijn voormalige echtgenote dient te voldoen een kinderalimentatie van € 150,- per maand.

 

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij ten onrechte beslag heeft laten leggen op klagers rekeningen. Door de beslaglegging kan klager het bedrag dat hij aan kinderalimentatie kon en wilde betalen niet betalen, waar zijn dochter de dupe van is. Voorts verwijt klager verweerster dat zij een rekenfout heeft gemaakt in een voorstel dat zij heeft gedaan ter afwikkeling van het hoger beroep.

 

3  BEOORDELING

3.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

3.2 Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerster de grenzen van de haar toekomende vrijheid heeft overschreden. Verweerster mag bij de behartiging van de belangen van haar cliënte gebruik maken van alle juridische middelen die tot haar beschikking staan. De beschikking van de rechtbank Den Haag van 12 augustus 2009 was uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hangende het door klager ingestelde hoger beroep diende klager aan zijn verplichtingen uit die beschikking te voldoen. Indien klager van mening was dat de door zijn voormalig echtgenote ingezette executie onrechtmatig was, lag het op de weg van klager om een executiegeschil aanhangig te maken. Dat in hoger beroep de kinderalimentatie is verlaagd, doet aan het vorenstaande niet af.

3.3 Verweerster heeft gemotiveerd gesteld dat geen sprake is van een rekenfout in het door haar namens haar cliënte gedane voorstel, maar dat klager en de cliënte van verweerster van mening verschillen over de vorderingen die klager stelt op zijn voormalige echtgenote te hebben. Dat desondanks sprake zou zijn van een rekenfout is door klager niet onderbouwd.

Terzijde overweegt de voorzitter dat het op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is als een advocaat in een voorstel een rekenfout maakt.

3.4 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 19 december 2014.

griffier  voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 december 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.       

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen  klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85850, 2508 CN Den Haag (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.