Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:102

Zaaknummer

R. 4508/14.94

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij.

Inhoudsindicatie

Het stond de beklaagde advocaat in de gegeven omstandigheden vrij in het verweerschrift de volgende passage te nemen: "Op 2 oktober 2013 heeft klager (red.) kenbaar gemaakt dat hij zich terugtrekt uit de mediation." Het betreft immers juiste en feitelijke mededelingen De beklaagde advocaat heeft in strijd met hetgeen klager stelt haar geheimhoudingsverplichting in het kader van de mediation derhalve niet geschonden. Evenmin is gebleken respectievelijk door klager is niet nader onderbouwd zijn stelling dat de Bezwaaradviescommissie door de litigieuze passages in het verweerschrift is beïnvloed.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline heeft kennis genomen van de brief van 24 april 2014 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam met kenmerk R 2014/40, door de raad ontvangen op   25 april 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Klager heeft in het kader van een arbeidsgeschil – plichtsverzuim, met oplegging van een disciplinaire salarismaatregel – tussen klager en het dagelijks bestuur van het Openbaar Lichaam B. (hierna “B” en “DB OLGB”) pro forma bezwaarschriften ingediend bij de Btegen besluiten van 5 juli, 23 juli, 16 oktober en 8 augustus 2013.

1.2 Op 18 september 2013 is een mediationovereenkomst gesloten.

1.3 Klager werd bijgestaan door mr. S, jurist. De B. werd bijgestaan door verweerster.

1.4 Op 2 oktober 2013 heeft klager zich teruggetrokken uit de mediation.

1.5 Bij brieven van 16 december 2013 heeft klager de gronden van het bezwaar tegen de besluiten van 8 augustus en 13 oktober 2013 aangevuld.

1.6 Op 20 december 2013 heeft verweerster namens de Brandweer tegen klagers bezwaren een verweerschrift ingediend bij de Algemene Bezwaaradviescommissie.

1.7 Op 7 januari 2014 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.

1.8 Bij brief van 12 januari 2014 heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij zich in haar hoedanigheid van advocaat niet heeft gehouden aan haar geheimhoudingsverplichting door in het verweerschrift van 20 december 2013 aan de Bezwaaradviescommissie en haar kantoorgenoot mr. N te laten weten dat zij op 2 oktober 2013 kenbaar had gemaakt zich terug te trekken uit de mediation. Klager verwijt verweerster dat er daardoor sprake is geweest van een oneigenlijke beïnvloeding van de Bezwaaradviescommissie.

  Klager meent dat verweerster door op deze wijze de geheimhoudingsverplichting te schenden, de grenzen van de aan haar toekomende vrijheid heeft overschreden en zich derhalve niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

 

3. BEOORDELING

3.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

3.2 Verweerster wordt verweten dat zij namens haar cliënt in het  verweerschrift voor de Bezwaarschriftadviescommissie heeft geschreven: “Op 2 oktober 2013 heeft klager (red.) kenbaar gemaakt dat hij zich terugtrekt uit de mediation. Klager. (red.) heeft de voorzieningenrechter verzocht de zaak weer te heropenen.”

 Klager verwijt verweerster dat door deze mededeling sprake is geweest van een oneigenlijke beïnvloeding van de Bezwaaradviescommissie.

3.3 Verweerster heeft aangevoerd dat zij zich heeft gebaseerd op de informatie die zij had verkregen van de gemachtigde van klager. In e-mails van deze gemachtigde staan de mededelingen: “dat cliënt zich terugtrekt uit de mediation” en “de mediation is namens cliënt stopgezet”. Deze niet inhoudelijke informatie heeft verweerster overgenomen in haar verweerschrift. Verweerster heeft aangegeven het te betreuren dat bij klager de indruk was gewekt dat zij het proces heeft willen beïnvloeden. Verweerster heeft gesteld dat zij zich zeer bewust was van de bedongen geheimhouding.

3.4 Het stond verweerster in de gegeven omstandigheden vrij de litigieuze passages in het verweerschrift op te nemen. Het betreft immers juiste en feitelijke mededelingen. Verweerster heeft haar geheimhoudingsverplichting derhalve niet geschonden. Evenmin is gebleken respectievelijk door klager is niet nader onderbouwd zijn stelling dat de Bezwaaradviescommissie door de litigieuze passages in het verweerschrift is beïnvloed.

3.5 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door mr. C.M. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 7 mei 2014.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 8 mei 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.