Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-10-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:257

Zaaknummer

ZWB 4 - 2014

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerder - advocaat van klagers zoon in diens faillissement, waarin klager belanghebbende is - een tardief reactiepatroon. Niet gebleken dat verweerder niet tijdig of adequaat reageerde. Enige periode van stilzwijgen was in de vakantieperiode.Geen verband tussen beweerdelijk door klager geleden schade (hogere kosten curator) en het handelen van verweerder.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

 

Beslissing van 27 oktober 2014

in de zaak ZWB 4 - 2014

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

 

 

klager

 

tegen:

 

 

 

                                        verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 2 januari 2014 met kenmerk K13-025, door de raad ontvangen op 3 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 september 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 2 januari 2014 met de daarbij behorende bijlagen.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1      Op 16 maart 2011 vond een eerste gesprek plaats tussen klager en verweerder. Klager had contact gezocht met verweerder en hem verzocht een faillissementsakkoord voor te bereiden en aan de crediteuren in het faillissement van de zoon van klager aan te bieden. Op 30 maart 2011 heeft verweerder per brief aan klager het gesprek van 16 maart 2011 bevestigd. Vervolgens heeft verweerder zich op 31 maart 2011 gewend tot de curator in het faillissement van de zoon teneinde de benodigde inlichtingen en bescheiden te verkrijgen. Op 8 april 2011 bericht verweerder klager dat hij antwoord heeft gekregen van de curator en vraagt hij klager om de nodige stukken aan hem te doen toekomen. Deze stukken worden door een adviseur van klager op 21 april 2011 verzonden, waarna verweerder deze stukken bestudeert. Op 16 mei 2011 neemt verweerder vervolgens contact op met de curator.

2.2      Op 20 en 25 mei 2011 is er contact geweest tussen verweerder en klager over een concept e-mail aan de curator die door verweerder was opgesteld. Op verzoek van klager is deze mail niet direct verzonden. Op 20 juni 2011 meldt verweerder dat hij van klager geen verzoek meer heeft ontvangen om de brief te versturen, zodat deze tot op dat moment niet is verzonden.

2.3      Tevens stuurt verweerder op die datum een brief aan de curator met het verzoek om opgave te doen van de stand van zaken. Die opgave komt op 11 juli 2011 en wordt door verweerder op 13 juli 2011 aan klager doorgezonden. Verweerder geeft in zijn brief van 13 juli 2011 aan dat hij graag overleg voert over de situatie en dat hij eind juli 2011 met vakantie gaat en pas medio september 2011 terug zal zijn. Op 16 september 2011 bericht verweerder klager over de stand van zaken op dat moment. Verweerder verontschuldigt zich daarbij voor de vertraging die is opgelopen door de vakantie en vervolgens opkomende drukte in de praktijk.

2.4      Uiteindelijk worden begin januari 2012 door verweerder een crediteurenlijst en de overige voor het faillissementsakkoord benodigde stukken naar klager, de curator en de rechtbank gestuurd. De rechtbank bepaalt vervolgens dat de verificatievergadering op 10 april 2012 zal worden gehouden. Bij e-mail van 8 mei 2012 stuurt verweerder aan klager een kopie van de brief van de curator van 26 april 2012 en een kopie van de beslissing van de rechtbank houdende de homologatie van het akkoord in het faillissement van de zoon.

2.5      Op 31 juli 2012 zegt verweerder klager toe dat hij contact zal opnemen met de curator. Klager rappelleert verweerder hieraan bij e-mails van 21 september 2012 en 8 oktober 2012. In die laatste e-mail wordt door klager aangegeven dat het bepaald niet de eerste keer is dat verweerder niet of tardief reageert op verzoeken van zijn kant. Klager stelt dat ook tijdens de faillissementsprocedure hij meerdere keren heeft moeten duwen en trekken om verweerder tot activiteit te bewegen. Verweerder reageert hierop bij brief van 8 oktober 2012, waarna klager bij e-mail van 10 oktober 2012 zijn verwijten aan het adres van verweerder herhaalt.

2.6      Klager wendt zich uiteindelijk bij brief van 14 februari 2013 met de onderhavige klacht tot de deken.

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat: verweerder zijn werkzaamheden traag en tardief heeft verricht, waardoor de procedure onnodig lang heeft geduurd, hetgeen mede tot hogere kosten van de curator heeft geleid.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder heeft een feitelijk verslag gegeven van zijn werkzaamheden in de periode van 16 maart 2011 tot en met november 2012, zulks onder overlegging van de in die periode gevoerde correspondentie met klager, de curator van de zoon van klager en derden. Verweerder is van mening dat hij steeds adequaat en proactief heeft gehandeld. Het faillissement van de zoon is op 24 april 2012 beëindigd door middel van het akkoord. Het verloop van de zaak was afhankelijk van de medewerking van meerdere partijen, zoals de curator en de rechtbank. Verweerder wijst erop dat er geen sprake is van een significante overschrijding van termijnen en afspraken. Bovendien is door klager geen schade geleden en is door verweerder gehandeld in lijn met de zorg die van een advocaat verwacht mag worden. Verweerder is dan ook van mening dat door hem niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld.

 

5          BEOORDELING

5.1      Klager verwijt verweerder traagheid en het ontbreken van proactief handelen bij het behandelen van het in het faillissement van de zoon van klager aan te bieden akkoord. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken, blijkt dat klager verweerder in maart 2011 heeft ingeschakeld. In januari 2012 zijn alle benodigde gegevens aan de rechtbank aangeleverd, waarna de rechtbank de verificatievergadering heeft gepland in april 2012. Verweerder kan niet worden verweten dat het plannen van de zitting enige maanden tijd kost. De verificatievergadering heeft plaatsgevonden, het akkoord is aangeboden, geaccepteerd en uiteindelijk geëffectueerd. Klager heeft desgevraagd bij de mondelinge behandeling bevestigd dat hij tevreden is over het door verweerder behaalde resultaat.

5.2      De raad heeft de door partijen in het geding gebrachte stukken bestudeerd en kan niet anders dan constateren dat verweerder de door hem gegeven opdracht zorgvuldig en binnen een redelijke termijn heeft vervuld en afgerond. Verweerder heeft over het algemeen steeds adequaat gereageerd op berichten van klager, informatie opgevraagd en doorgeleid, en klager op de hoogte gehouden. De keren dat er ‘radiostiltes’ zijn geweest, betrof het relatief korte periodes. De enige periode waarin de zaak wat langer heeft stilgelegen is de zomerperiode van 2011 geweest. In een vakantieperiode is het niet ongebruikelijk en ook niet altijd te vermijden dat zaken enige tijd blijven liggen. De aldus opgelopen vertraging is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

5.3      Het verwijt van klager dat verweerder de conceptbrief die klager vooralsnog niet verzonden wilde hebben niet binnen maximaal 14 dagen na de e-mail van klager alsnog heeft verzonden, acht de raad niet gegrond. Klager heeft zelf aan verweerder het verzoek gedaan om de brief nog even niet te verzenden en kan in die omstandigheden verweerder achteraf niet verwijten dat verweerder zich aan dat verzoek heeft gehouden.

5.4      Voor wat betreft de beweerdelijk door klager geleden schade is de raad van oordeel dat geen oorzakelijk verband is aangetoond tussen de mogelijk geleden schade en het tempo waarin verweerder zijn werkzaamheden heeft verricht, alleen al omdat klager dat verband slechts in algemene termen heeft gelegd. Verweerder kan aldus geen verwijt worden gemaakt ter zake de hoogte van het salaris van de curator. De klacht is dan ook ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline: verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mr. E.P. van Unen , voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 oktober 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 28 oktober 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

                  Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht ongegrond/niet-ontvankelijk is verklaard tevens door:

-         klager

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl