Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-11-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:330

Zaaknummer

R.4446/14.32

Inhoudsindicatie

Door geen geheimhoudernummers op te geven, heeft verweerster in strijd gehandeld met de Verordening op de nummerherkenning. Dat verweerster zes maanden na indiening van de klacht alsnog geheimhoudernummers heeft geregistreerd, doet aan het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerster niets af.

Inhoudsindicatie

Volgt de maatregel van enkele waarschuwing.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 31 januari 2014 met kenmerk R 2014/19, door de raad ontvangen op 3 februari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam een ambtshalve klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 september 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van verweerster, tevens kantoorgenoot, mr. B. en de deken. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Op 1 november 2013 heeft verweerster per e-mail een mutatieformulier kantoorgegevens aan de Nederlandse Orde toegezonden en daarbij aangegeven dat de bestaande geheimhoudernummers dienden te vervallen.

In de e-mail is onder meer opgenomen:

“Het vermelden van fax- en telefoonnummers leidt doorlopend tot problemen omdat ook anderen dan criminelen van die nummers gebruik blijken te maken. Verder hebben wij geen cliënten die vertrouwelijke gegevens via de telefoon of de fax aan ons verstrekken. Verder zijn we bereikbaar onder de niet geheimhoudernummer telefoon [nummer] en fax: [nummer].”

2.2 Bij brief van 13 november 2013 heeft de deken de gemachtigde van verweerster gevraagd wat de achtergronden voor het niet willen opgeven van de geheimhoudernummers zijn en heeft de deken hem verzocht alsnog zorg te dragen voor de opgave van deze nummers. Daarbij heeft de deken aangegeven dat dit verzoek evenzeer geldt voor verweerster.

2.3 Op 26 november 2013 heeft de deken, omdat er van de gemachtigde van verweerster geen reactie ontvangen was, verweerster alsnog rechtstreeks aangeschreven en zijn verzoek herhaald. De deken heeft ook geen reactie van verweerster ontvangen.

2.4 In het kader van een klachtprocedure, ingediend door de gemachtigde van verweerster tegen de deken, heeft de deken de gemachtigde van verweerster bij brief van 24 januari 2014 gevraagd de deken te laten weten of de geheimhoudernummers van verweerster alsnog aan de secretaris van de Algemene Raad zullen worden doorgegeven.

2.5 Bij faxbericht van 25 januari 2014 heeft de gemachtigde van verweerster meegedeeld dat er geen wet of regel bestaat die de advocaat verplicht tot het bezitten van geheimhoudernummers.

In deze fax is onder meer opgenomen:

“Zowel [verweerster] als ikzelf werken op een kantoor met niet geheimhouders, t.w. financiële dienstverlening, en wij beschikken NIET over doorkiesnummers als bedoeld onder artikel 4 lid 2a. Ook kan de telefooncentrale GEEN scheiding maken tussen geheimhouders en niet-geheimhouders. Tenslotte wijs ik u er nogmaals, dat er ook geen behoefte bestaat aan geheimhoudnummers omdat WIJ NIMMER GEHEIM TE HOUDEN gesprekken met cliënten voeren en ook NIET wensen te voeren. Aan criminele activiteiten wordt door ons op GEEN enkele wijze medewerking verleend. Cliënten vertellen ons NIET waar de POET is verstopt of het lijk is begraven en wij wensen ook niet VOORAF advies te geven bij voorgenomen criminaliteit.”

2.6 Begin mei 2014 heeft verweerster alsnog geheimhoudernummers geregistreerd.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 De deken verwijt verweerster meer in het bijzonder dat zij met het weigeren de telefoonverbinding- en faxnummers (opnieuw) als geheimhoudernummers op te geven, bewust de geldende Verordening op de nummerherkenning heeft geschonden, waardoor zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft de geheimhoudernummers ingetrokken omdat de Orde van Advocaten in strijd met de Verordening op de nummerherkenning de geheimhoudernummers publiceert en praktisch aan iedereen doorgeeft zonder dat daaraan een verzoek als genoemd in de overweging van de Verordening ten grondslag ligt. Dit heeft tot gevolg dat de nummers door iedereen worden (mis)bruikt. Verweerster heeft gesteld bereid te zijn de geheimhoudernummers alsnog op te geven als voldaan wordt aan een aantal voorwaarden.

4.2 Na nader overleg met de Orde van Advocaten over de wijze van registratie heeft verweerster er in mei 2014 en derhalve na indiening van de klacht voor gezorgd dat de geheimhoudernummers weer zijn opgegeven.

 

5 BEOORDELING

5.1 Vaststaat dat verweerster in strijd met de Verordening op de nummerherkenning op 1 november 2013 de opgave van de eerder door haar opgegeven geheimhoudernummers heeft ingetrokken en ingetrokken heeft gehouden tot begin mei 2014.

Door geen geheimhoudernummers op te geven, heeft verweerster in strijd gehandeld met de Verordening op de nummerherkenning.

5.2 Het feit dat verweerster zes maanden na indiening van de klacht alsnog de geheimhoudernummers heeft geregistreerd, doet aan het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerster niets af.

5.3 De klacht is gegrond.

 

6 MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

 

7 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt verweerster de maatregel op van enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, W.P. Brussaard, J.J. van der Gouw, R. de Haan, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 november 2014.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 november 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT, Breda.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl