Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-09-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:206

Zaaknummer

ZWB 101 - 2014

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij onbereikbaar is en niet reageert op herhaalde verzoeken van klaagster om contact op te nemen en doordat hij ondanks herhaalde verzoeken daartoe de toevoeging van klaagster niet overdraagt aan haar opvolgend advocaat. Omdat in parallel behandelde zaak reeds maatregel is opgelegd wordt in deze zaak afgezien van opleggen maatregel.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; geen maatregel

Uitspraak

Beslissing van 1 september2014

     in de zaak ZWB101-2014

naar aanleiding van de klachtvan:

 

 

 

klaagster

 

tegen:

 

 

 

verweerder

 

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 15 april 2014 met kenmerk K14-012heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Ter zitting van 14 juli 2014 zijn klaagsteren verweerder,vergezeld van zijn gemachtigde mr. P., verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       De brief van de deken d.d. 15 april 2014 met bijlagen.

 

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klaagster heeft zich op 23 oktober 2013 tot verweerder gewend met het verzoek om rechtsbijstand aan haar te verlenen. Verweerder heeft de opdracht aanvaard, maar na het eerste contact was verweerder voor klaagster onbereikbaar.

 

2.2      Klaagster heeft diverse malen geprobeerd telefonisch contact met verweerder te krijgen, te weten op 31 oktober 2013, 5 november 2013, 8 november 2013 en 13 november 2013. De telefoon werd niet opgenomen en ook ingesproken voicemailberichten bleven onbeantwoord.

 

2.3      Omdat klaagster geen contact kreeg met verweerder heeft klaagster zich op 22 november 2013 tot een andere advocaat gewend. Zowel klaagster als haar nieuwe advocaat hebben vervolgens herhaaldelijk aan verweerder verzocht om de toevoeging aan klaagster nieuwe advocaat over te dragen, maar aan die herhaalde verzoeken heeft verweerder geen gehoor gegeven.

 

2.4      Eerst in juli 2014 heeft verweerderde toevoeging aan klaagsters nieuwe advocaat toegestuurd.

 

 

 

3          KLACHT

 

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat hij:

           

1.            onbereikbaar is en niet reageert op herhaalde verzoeken van klaagster om contact op te nemen;

 

            2.         ondanks herhaalde verzoeken daartoe de toevoeging van klaagster niet overdraagt aan haar opvolgend advocaat.

                       

 

4          VERWEER

 

4.1     Verweerder erkent de juistheid van de klacht en heeft er spijt van. In juli 2014 heeft verweerder de toevoeging alsnog aan klaagsters nieuwe advocaat toegestuurd.

 

 

5          BEOORDELING

 

5.1     Verweerder heeft de juistheid van de klacht in beide onderdelen erkend. Aldus is vast komen te staan dat verweerder voor klaagster niet goed bereikbaar was en niet naar behoren heeft gereageerd op verzoeken van klaagster om contact op te nemen. Voorts staat vast dat verweerder vervolgens, ondanks herhaalde verzoeken van klaagster en haar nieuwe advocaat, acht maanden heeft gewacht met de overdracht vande toevoeging aan klaagsters nieuwe advocaat. Zowel een goede bereikbaarheid als het naar behoren reageren op verzoeken zijn van wezenlijk belang voor het vertrouwen in de advocatuur. Ten gevolge van verweerders nalatigheid heeft de behandeling van klaagsters zaak vertraging opgelopen.

 

5.2     De raad is op basis van het voorgaande van oordeel dat verweerder zich niet heeft gedragen zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. De raad zal de klacht derhalve in beide onderdelen gegrond verklaren.

 

 

              6        MAATREGEL

          6.1     I n de zaak ZWB100-2014, waarin vandaag eveneens uitspraak wordt gedaan, is verweerder naar aanleiding van een door de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant ingediend dekenbezwaar wegens soortgelijke tuchtrechtelijke verwijten veroordeeld tot een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar.

          6.2     De raad is van oordeel dat kan worden volstaan met de in de zaak ZWB100-2014 opgelegde maatregel, zodat de raad in de onderhavige zaak afziet van het opleggen van een maatregel.

 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in beide onderdelen gegrond en ziet ter zake af van het opleggen van een maatregel.

 

 

Aldus gegeven doormr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, M.B.Ph. Geeraedts, P.A.M. van Hoef, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 september 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op     2 september 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klaagster

-       verweerder

-       de deken in het arrondissementZeeland-West-Brabant

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-                    verweerder

-                    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

 

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl