Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-11-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:282

Zaaknummer

L 284 - 2014

Inhoudsindicatie

De beslissing van de rechtbank dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsdeskundigde valt de advocaat niet te verwijten.

Inhoudsindicatie

Door klager aangevoerde gronden voldoende gemotiveerd in beroepschrift naar voren gebracht. Advocaat is niet gehouden een opdracht tot het instellen van hoger beroep te aanvaarden. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 Beslissing van  18  november 2014

in de zaak L 284-2014

naar aanleiding van de klacht van:

                                              

klager

 

tegen:

 

 

verweerder

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 22 oktober 2014 met kenmerk DOK 14-103 , door de raad ontvangen op 24 oktober 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager heeft op 28 mei 2012 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd met ingang van 18 juli 2012. Het UWV heeft bij besluit van 29 maart 2013 met terugwerkende kracht besloten om klager per 18 juli 2012 geen WIA-uitkering toe te kennen. Op 8 april 2013 heeft het UWV het aan klager betaalde voorschot ten bedrage van  €19.066,36 teruggevorderd.

1.2         Klager heeft zich per email dd. 18 april 2014 tot verweerder gewend met het verzoek zijn belangen in de bezwaarschriftprocedure tegen het besluit van het UWV te behartigen. Verweerder heeft namens klager een bezwaarschrift ingediend tegen voormeld besluit van het UWV. Het UWV heeft het bezwaar bij besluit dd. 23 juli 2013 ongegrond verklaard. Het UWV heeft zich bij deze beslissing gebaseerd op de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts dd. 19 juli 2013. Verweerder heeft namens klager bij de rechtbank beroep ingesteld. Op 3 april 2014 heeft een mondelinge behandeling van het beroep plaatsgevonden. Verweerder heeft klager ter zitting vertegenwoordigd.

1.2         De rechtbank heeft het beroep bij beslissing dd. 15 mei 2014 ongegrond verklaard. Klager heeft zich per e-mail dd. 4 juli 2014 beklaagd over het optreden van verweerder.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.           verweerder de rapportage van 19 juli 2013 van de bezwaarverzekeringsarts niet met klager heeft besproken;

2.           verweerder geen specifieke beroepsgronden heeft aangevoerd;

3.           verweerder te weinig uitleg heeft gegeven over de procedure en de stukken en zonder overleg heeft gehandeld;

4.           klager zelf navraag moest doen betreffende een expertiserapport en de uitspraak van de rechtbank;

5.           verweerder de zaak heeft neergelegd en mails van klager niet meer heeft beantwoord.

 

3.           VERWEER    

3.1         Klager leverde verweerder ter onderbouwing van het verweer tegen de beslissing van het UWV een verklaring van een psychiater uit Brazilië, die concludeerde dat klager lijdt aan schizofrenie, en een overzicht van de voorgeschreven medicijnen, aan.

3.2         De gehele procesgang in bezwaar en beroep spitste zich toe op de vraag of klager werkelijk aan schizofrenie lijdt of dat hij doet alsof. Verweerder heeft tevens verweer gevoerd tegen het niet verstrekken van het volledige procesdossier en het feit dat verzekeringsartsen niet kunnen vaststellen wat de functionele mogelijkheden van klager waren in de periode gelegen 7 maanden voor het onderzoek.

3.3         Verweerder heeft op 26 juli 2013 een afschrift van de beslissing op bezwaar dd. 23 juli 2013, met als bijlage het rapport dd. 19 juli 2013, voorzien van een uitleg, aan klager toegezonden. Klager heeft deze email bij zijn email dd. 4 juli 2014 aan de deken toegezonden.

3.4         Verweerder heeft als meest verstrekkende beroepsgrond aangevoerd dat het onderzoek zijdens het UWV onzorgvuldig was geweest en dat klager aan schizofrenie lijdt, zodat hij 100% arbeidsongeschikt is. Klager dient aan te voeren welke beroepsgronden niet zijn aangewend.

3.5         Verweerder heeft klager steeds per e-mail op de hoogte gehouden van de voortgang van de procedure in bezwaar en beroep.

3.6         Verweerder heeft de uitspraak van de rechtbank dd. 15 mei 2014 per e-mail dd. 20 mei 2014 naar klager gemaild. Verweerder heeft naar aanleiding van het verzoek van klager dd. 8 januari 2014 het rapport van de verzekeringsarts op 21 januari 2014 aan klager toegestuurd. Klager verzocht verweerder dit rapport aan hem toe te sturen in verband met het indienen van een klacht tegen de verzekeringsarts.

3.7         Verweerder heeft klager per e-mail dd. 20 mei 2014 uitgelegd dat hoger beroep zijns inziens geen kans van slagen zou hebben. Verweerder heeft klager, indien hij toch hoger beroep wenste in te stellen, hiervoor naar een andere advocaat verwezen. Klager heeft ruimschoots de tijd gehad om een andere advocaat te vinden. Het staat verweerder vrij om geen nieuwe opdracht, te weten het instellen van hoger beroep, te aanvaarden.

3.8         De e-mail dd. 2 juni 2014 is door klager aan het onjuiste e-mailadres gemaild en door verweerder niet ontvangen.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2         Verweerder heeft de beslissing op bezwaar dd. 23 juli 2013 van het UWV en de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts dd. 19 juli 2013 per e-mail dd. 26 juli 2013 aan klager toegezonden. Verweerder heeft in voormelde mail de inhoud van de beslissing, die gebaseerd was op de rapportage van 19 juli 2013, uitgelegd. De klacht dat verweerder de rapportage dd. 19 juli 2013 niet met klager heeft besproken, is onjuist in die zijn dat klager deze, voorzien van een uitleg, aan klager heeft toegestuurd. Het is begrijpelijk dat de correspondentie met klager per e-mail verliep aangezien klager in Brazilië verbleef, wat persoonlijk contact bemoeilijkte.            

4.3         Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder bij de behartiging van de belangen van klager in de bezwaar- en beroepsprocedure tegen het UWV tekort is geschoten. Verweerder heeft in het beroepschrift de door klager aangevoerde gronden gemotiveerd naar voren gebracht. Verweerder heeft voorts ter zitting aan de rechtbank verzocht om aan klager  een vragenlijst voor te leggen om nader te bezien of er sprake was van simulatie door klager, wat ten gevolge van het ontbreken bij verweerder van een vragenlijst in de juiste taal nog niet was gebeurd. De rechtbank heeft aan dit verzoek geen gevolg gegeven. Dat de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen gronden waren om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsdeskundigen van het UWV dat klager niet lijdende aan schizofrenie was en hij dus onterecht vanaf 18 juli 2012 een WIA-uitkering had genoten, valt verweerder niet te verwijten.

4.4         Uit de aan de raad overgelegde e-mail correspondentie is gebleken dat verweerder klager steeds heeft geinformeerd over de stand van zaken in de bezwaar- en beroepsprocedure.

4.6         Klager heeft in verband met een tegen de verzekeringsarts in te dienen klacht een afschrift van het rapport van de verzekeringsarts opgevraagd. Verweerder heeft dit opgevraagd bij het UWV en binnen een redelijke termijn aan klager toegestuurd. Niet valt in te zien welk verwijt verweerder hiervan valt te maken.

4.7         Klager stelt ten onrechte dat verweerder de zaak heeft neergelegd. Verweerder heeft nadat de beroepsprocedure was geëindigd klager bericht geen mogelijkheden te zien voor succes in hoger beroep. Verweerder heeft klager voor het instellen van beroep naar een andere advocaat verwezen. Ter zake valt verweerder niets te verwijten. Een advocaat is niet gehouden een opdracht tot het instellen van hoger beroep te aanvaarden, indien hij daarin geen mogelijkheden tot succes ziet.

4.8         Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien welk verwijt verweerder valt te maken, zal de voorzitter de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 18 november 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 november 2014

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg+.

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.