Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-09-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:212

Zaaknummer

L 357 - 2013

Inhoudsindicatie

Of de advocaat van de wederpartij al dan niet voldoet aan de specialisatie-eisen van een familierechtadvocaat gaat klager niet aan.

Inhoudsindicatie

De aanpak van de zaak, waaronder het indienen van een verzoek strekkende tot eenhoofdig gezag, staat een advocaat -in overleg met zijn cliënt- vrij.

Inhoudsindicatie

Indien een advocaat er uit eigen wetenschap van overtuigd is dat de wederpartij niet de waarheid spreekt, staat het hem vrij dit in het belang van de zaak in rechte in te brengen.

Inhoudsindicatie

Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk, gedeeltelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 1 september 2014

in de zaak L 357-2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

     

     klager

 

 

                      tegen:

 

 

                        

 

 

                      verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 26 november 2013 met kenmerk DOK 302, door de raad ontvangen op 27 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 juni 2014 in aanwezigheid van verweerder . Klager heeft de raad per fax dd. 16 juni 2014 bericht wegens gezondheidsredenen niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 26 november 2013, met bijlagen;

-     de telefax van klager dd. 16 juni 2014.

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder trad op voor de wederpartij van klager inzake de voogdij over en omgang met de minderjarige zoon van partijen.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.         verweerder, hoewel dat wel vereist is, niet over de specialisatie familierecht beschikt;

2.         verweerder diverse gedragsregels geregeld heeft geschonden, zoals de gedragscode familierecht (inwerkingtreding 1 juli 2012), schade toebrengen aan vertrouwen advocatuur, regeling in der minne verdient voorkeur en vermijding onnodige kosten;

3.         verweerder zich nodeloos grievend heeft uitgelaten door klager tijdens een zitting leugenaar te noemen;

4.         verweerder heeft geprobeerd de rechtbank te misleiden door een faillissementverzoek in het geding te brengen en een concept brief van de Raad voor de Kinderbescherming;

5.         verweerder tijdens een wrakingszitting het wrakingsprotocol heeft geschonden; verweerder mocht daarbij niet aanwezig zijn en is door de rechter weggestuurd.

 

4          VERWEER

 

4.1      Verweerder heeft ruime ervaring in familiezaken, maar voldoet niet aan specialisatie-eisen van de Raad voor Rechtsbijstand. Om die reden behandelt verweerder op dit vakgebied geen zaken meer op basis van een toevoeging.

 

4.2      Verweerder heeft de belangen van zijn cliënte behartigd. Klager was steeds onredelijk, bedreigde en stalkte. Een regeling in der minne was niet mogelijk. Verweerder heeft op verzoek van zijn cliënte eenhoofdig gezag verzocht. De minderjarige zoon van partijen wilde geen contact meer met klager.

 

4.3      Verweerder heeft zich niet grievend uitgelaten jegens klager. Verweerder dient het standpunt van zijn cliënte weer te geven. Dat klager het hiermee niet eens is kan verweerder niet worden verweten. Klager is door de politierechter veroordeeld voor stalking, bedreiging en mishandeling van de cliënte van verweerder en haar echtgenoot. Klager heeft tegen de beslissing van de politierechter hoger beroep ingesteld. Dit zijn belangrijke zaken die in de familierechtprocedure dienen te worden ingebracht. Verweerder betwist klager in een negatief daglicht te hebben geplaatst. Verweerder heeft de relevante feiten die voor de beoordeling van het verzoek van zijn cliënte nodig waren aan de rechtbank bericht.

 

4.4      Verweerder heeft klager nimmer een leugenaar genoemd. Verweerder heeft wel gezegd dat klager over het verloop van de wrakingszitting, waarbij verweerder zelf aanwezig is geweest, loog; althans niet de waarheid sprak.

 

 

4.5      De procedure heeft lang geduurd, onder meer door verhindering van de cliënte van verweerder, diverse rapportages door de Raad voor de Kinderbescherming en wrakingsincidenten.

 

4.6      Verweerder diende de belangen van zijn cliënte te behartigen, niet de belangen van klager. Verweerder heeft de rechter nimmer misleid. Verweerder heeft de conceptbrief van de Raad voor Kinderbescherming met toestemming van de raadsmedewerkster aan de rechtbank toegezonden, om aanhouding van een mondelinge behandeling te verzoeken. Het inbrengen van producties aangaande het faillissement van klager is gedaan om zijn stelling dat klager financieel voor de cliënte van verweerder en hun zoontje had gezorgd gemotiveerd te weerspreken.

 

4.7      Klager maakte in de wrakingszaak ter zitting bezwaar tegen aanwezigheid van de kantoorgenoot die verweerder verving. De wrakingskamer heeft klager en de kantoorgenoot van verweerder apart gehoord. Dit was voor de kantoorgenoot van verweerder reden om de wrakingskamer –met succes- te wraken. Tijdens deze laatste behandeling was verweerder aanwezig. Verweerder is op verzoek van de voorzitter weggegaan.

 

5          BEOORDELING

5.1      De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. In aanmerking dient te worden genomen dat in een procedure en zeker in een familierechtelijke procedure, de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen. Uitlatingen van de advocaat van een wederpartij dan wel diens aanpak van de zaak worden door de andere partij vaak als onaangenaam ervaren. Dat betekent echter niet dat die advocaat de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrijstond.

5.2      Of verweerder al dan niet voldoet aan de specialisatie-eisen van een familierechtadvocaat gaat klager niet aan. Verweerder hoeft hierover tegenover klager geen verantwoording af te leggen. Het klachtrecht is niet in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Nu klager geen belang heeft bij het eerste onderdeel van de klacht, zal de raad klager niet-ontvankelijk verklaren in het eerste onderdeel van de klacht

5.3      Verweerder heeft steeds het belang van zijn cliënte gediend. Het stond hem vrij de aanpak van de zaak, waaronder het indienen van een verzoek strekkende tot eenhoofdig gezag, in overleg met zijn cliënte te bepalen. Het moge zo zijn dat klager zich niet kon verenigen met de aanpak van de zaak door verweerder, dat betekent niet dat verweerder heeft gehandeld in strijd met hetgeen hem als advocaat van de wederpartij vrijstond. Hiervan is uit de aan de raad overgelegde stukken niet gebleken.

5.4      Als door verweerder betwist is niet komen vast te staan dat verweerder klager als leugenaar heeft betiteld. Verweerder stelt uit eigen wetenschap wel te hebben gezegd dat klager loog, althans niet de waarheid sprak. Het moge zo zijn dat klager dit als grievend heeft ervaren, dit betekent niet dat het nodeloos grievend was. Indien een advocaat er uit eigen wetenschap van overtuigd is dat de wederpartij niet de waarheid spreekt, staat het hem vrij dit in het belang van de zaak in rechte in te brengen.

5.5      Van misleiding is slechts dan sprake indien een advocaat stukken in het geding brengt waarvan hij weet dan wel behoort te weten dat deze onjuiste informatie bevatten. Hiervan is in deze niet gebleken. Het stond verweerder vrij in het belang van zijn cliënte stukken in het geding te brengen, die hij in het belang van zijn cliënte achtte.

5.6      Dat verweerder op verzoek van de voorzitter van de wrakingskamer de zittingzaal heeft verlaten betekent niet dat het wrakingsprotocol door verweerder geschonden is.

5.7      De raad zal op grond van het bovenstaande klager in klachtonderdeel 1 niet -ontvankelijk verklaren en de overige onderdelen ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

 

verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 1

verklaart de klacht in de onderdelen 2 t/m 5 ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door , mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, Th. Kremers en W.H.N.C. van Beek, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 september 2014 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

Deze beslissing is in afschrift op 2 september 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager

-        de deken van de orde van advocaten te Limburg

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl