Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-10-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:250

Zaaknummer

L 190 - 2014

Inhoudsindicatie

Door in een tweetal bij de deken in behandeling zijnde klachtzaken ondanks verzoeken daartoe niet te dupliceren heeft verweerder de deken belemmerd in zijn toezichthoudende taak.

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar gegrond. Waarschuwing.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 13 oktober 2014

     in de zaak L190-2014

naar aanleiding van het bezwaarvan:

 

 

deken

 

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 25 juni 2014 met kenmerk DOK 14-095, door de raad ontvangen op 1 juli 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg zijn bezwaar tegen verweerder ter kennis van de raad gebracht.

 

1.2      De griffier van de raad heeft verweerder en de deken opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het bezwaar van de deken op 1 september 2014, waarbij verweerder in de gelegenheid werd gesteld tot uiterlijk 14 dagen voor de zitting nadere stukken te overleggen naar aanleiding van het bezwaar van de deken.

 

1.3      Het bezwaar van de deken is behandeld ter zitting van de raad van 1 september 2014 in aanwezigheid van de deken en van verweerder. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

 

-       De brief van de deken d.d. 25 juni 2014 met bijlagen.

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

 

2.1      Op 7 januari 2014 heeft de Stichting V. tegen verweerder een klacht ingediend bij de deken. Verweerder is door de deken in de gelegenheid gesteld om te reageren. Na rappel van de deken heeft verweerder bij brief d.d. 21 maart 2014 gereageerd. Bij brief d.d. 9 april 2014 heeft Stichting V. gerepliceerd. De deken heeft verweerder bij brieven d.d. 14 april 2014, 13 mei 2014 en 26 mei 2014 en 5 juni 2014 verzocht om te dupliceren. In de laatste brief werd verweerder bij uitblijven van een reactie een dekenbezwaar in het vooruitzicht gesteld. Verweerder heeft eerst, nadat de deken op 25 juni 2014 een dekenbezwaar jegens verweerder had ingediend, bij brief d.d. 27 augustus 2014 gereageerd.

 

2.2      Op 9 oktober 2013 heeft mr. E. namens klagers M. en N. bij de deken een klacht ingediend. Deze klacht vormde een aanvulling op de klacht welke de deken na instructie had klacht doorgeleid aan de raad, die op 18 november 2013 een beslissing (met kenmerk L27-2013) heeft gegeven.

 

2.3      De deken heeft de aanvullende klacht op 15 oktober 2013 in behandeling genomen en verweerder verzocht om daarop binnen drie weken te reageren. Vanwege opname in een kliniek is vervolgens aan verweerder uitstel verleend tot 20 februari 2014. Nadat verweerder om nadere stukken had gevraagd welke aan hem werden toegezonden op 6 maart 2014, heeft verweerder bij brief d.d. 27 maart 2014 gereageerd. Bij brief d.d. 8 april 2014 heeft mr. E. gerepliceerd. De deken heeft deze brief op 14 april 2014 aan verweerder doorgestuurd met het verzoek om binnen veertien dagen te reageren. Omdat een reactie uitbleef heeft de deken verweerder op 26 mei 2014 nogmaals verzocht om te reageren. Een reactie is echter uitgebleven.

 

2.4      Op 25 juni 2014 heeft de deken een dekenbezwaar ingediend bij de raad.

 

 

 

3          BEZWAAR

 

3.1     Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat hij:

1.      inzake de door de deken ontvangen klacht van Stichting V. ondanks vele rappellen heeft geweigerd om te dupliceren, terwijl dupliek door de deken noodzakelijk werd geacht;

2.      inzake de door mr. E. namens klagers M. en N.ingediende klacht eveneens ondanks diverse rappellen heeft geweigerd te dupliceren.

 

 

 

4          VERWEER

 

4.1     V erweerder kan zich vinden het bezwaar van de deken. Het is juist dat verweerder niet heeft gereageerd op de brieven van de deken. Het uitblijven van een reactie van verweerder werd echter niet veroorzaakt door onwil, maar door ziekte.

 

 

 

5          BEOORDELING

 

5.1      In de Advocatenwet is aan de raden van toezicht en daarmede aan de deken onder meer opgedragen een behoorlijke uitoefening van de praktijk te bevorderen en toe te zien op de naleving van de plichten van de advocaat als zodanig, terwijl zij de taken vervullen die hun bij verordeningen zijn opgelegd.Gedragsregel 37 bepaalt dat bij een tuchtrechtelijk onderzoek of een verzoek om informatie van de deken dat met een mogelijk tuchtrechtelijk onderzoek of een aan de deken opgedragen controle verband houdt, de advocaat tegen wie het onderzoek of de controle is gericht, verplicht is alle gevraagde inlichtingen aanstonds te verstrekken, zonder zich op zijn geheimhoudingsplicht te kunnen beroepen, behoudens bijzondere gevallen.

 

5.2      Verweerder heeft de feitelijke juistheid van de beide onderdelen van het dekenbezwaar erkend.

 

5.2     Door in een tweetal bij de deken in behandeling zijnde klachtzakenondanks verzoeken daartoe niet te dupliceren heeft verweerder de deken belemmerd in zijn toezichthoudende taak. Verweerder heeft naar voren gebracht dat het uitblijven van een reactie niet werd veroorzaakt door onwil, maar door ziekte. Deze omstandigheid ontslaat een advocaat echter niet van de verplichting om ervoor te zorgen dat de deken van de benodigde informatie wordt voorzien. Indien verweerder ten gevolge van ziekte niet in staat was om op de brieven van de deken te reageren, had het op zijn weg gelegen om voor adequate vervanging te zorgen, zodat zijn vervanger de deken had kunnen berichten.

 

5.3     De raad is van oordeel dat verweerder, door ondanks herhaalde verzoeken van de deken na te laten te reageren, niet heeft gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. De raad zal de beide onderdelen van het bezwaar van de deken dan ook gegrond verklaren.

 

 

 

6          MAATREGEL

 

6.1      Het niet reageren op brieven van de dekennaar aanleiding van bij de deken in behandeling zijnde klachten valt een advocaat tuchtrechtelijk ernstig aan te rekenen. Immers, door niet te reageren op brieven van de deken wordt diens taakuitoefening en daarmee het toezicht op een behoorlijke beroepsuitoefening door advocaten onmogelijk gemaakt.

 

6.2      De raad acht in deze een enkele waarschuwing een passende maatregel.

 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het bezwaar in beide onderdelen gegrond en legt ter zake aan verweerder op eenenkele waarschuwing.

 

Aldus gegeven doormr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C . van Beek, Th. Kremers, A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 oktober 2014.

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op   14 oktober 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-         verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-                    verweerder

-                    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

 

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl