Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:168

Zaaknummer

ZWB 352 - 2013

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Grens van de vrijheid van de advocaat van de wederpartij niet overschreden. De ingebrachte stellingen hadden steeds betrekking op de inhoud van de procedure en werden in het belang van de cliënte van verweerster naar voren gebracht. Het staat de advocaat van de wederpartij niet vrij om brieven van de wederpartij rechtstreeks te beantwoorden.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

 

Beslissing van 30 juni 2014

in de zaak ZWB 352-2013

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                     

                     

 

                      klager

 

 

 

                      tegen

 

 

                

                     

              

                      verweerster

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 15 november 2013 met kenmerk K 13-058, door de raad ontvangen op 16 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 mei 2014 in aanwezigheid van verweerster . Klager heeft de raad bij brief dd. 9 mei 2014 bericht niet ter zitting van de raad te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 15 november 2013, met bijlagen;

-     de brief van verweerster dd. 30 april 2014, met bijlagen;

-     de brief van klager dd. 9 mei 2014.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerster heeft de wederpartij van klager in twee familierechtprocedures  als advocaat bijgestaan.

2.2      Klaagster heeft namens haar cliënte op 29 januari 2012 een verzoekschrift strekkende tot het verkrijgen van eenhoofdig gezag en betreffende de omgang met de kinderen bij de rechtbank ingediend.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster bij haar optreden voor klagers wederpartij:

1         zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten, in de procedure zaken stelt die niet juist zijn, door haar stellingname de verhouding tussen partijen polariseert en de belangen van partijen en hun minderjarige kinderen schaadt;

2        met een van de minderjarige kinderen heeft gesproken over de zaak die tussen partijen speelt en het kind daarbij heeft aangezet zelf een informele procedure bij de rechtbank te starten;

3        niet heeft gereageerd op e-mails van klager;

4        de voor haar cliënte aanhangig gemaakte bodemprocedure niet heeft ingetrokken, toen er een ondertoezichtstelling was uitgesproken.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerster heeft steeds gehandeld in het belang van haar cliënte en heeft daarbij het belang van de kinderen in de gaten gehouden. Beide partijen beleven hun eigen perceptie van de gebeurtenissen. De feiten zijn verweerster medegedeeld door haar cliënte en haar dochter. Verweerster had geen reden om aan de juistheid daarvan te twijfelen. In het verzoekschrift staan geen feiten waarvan verweerster wist of kon weten dat deze onjuist waren.

4.2      De toonzetting van het verzoekschrift en de correspondentie van verweerster was niet nodeloos grievend.

4.3      Verweerster heeft niet bijgedragen aan een verslechtering van de overigens al slechte verstandhouding tussenpartijen. Zij heeft haar cliënte ook niet aangezet tot het voeren van procedures. De afspraken omtrent de uitvoering van het ouderschapsplan liepen vast, waardoor de cliënte van verweerster zich genoodzaakt zag een verzoekschrift tot wijziging daarvan bij de rechtbank in te dienen.

4.4      Verweerster heeft de dochter van partijen niet geadviseerd de informele rechtsgang te starten. De informele rechtsgang was bij verweerster op dat moment niet bekend. Het Bureau Jeugdzorg heeft de cliënte van verweerster op de mogelijkheid van de informele  rechtsgang gewezen. De cliënte van verweerster werd in de informele procedure opgeroepen. Verweerster heeft haar cliënte op haar verzoek bij de zitting in die procedure bijgestaan. Verweerster heeft in dat kader met de dochter van partijen gesproken, omdat zij niet op de hoogte was van de inhoud van het verzoek.

4.5      Verweerster heeft niet gereageerd op correspondentie van klager omdat dat haar als advocaat van de wederpartij niet vrijstaat.

4.6      Verweerster heeft het verzoek strekkende tot eenhoofdig gezag niet ingetrokken, omdat de OTS slechts een tijdelijke maatregel is. Het is gebruikelijk dat een dergelijke procedure naast een OTS doorloopt.

4.7      Verweerster heeft de grenzen van de vrijheid die haar als advocaat van de wederpartij toekomt niet overschreden.

 

5          BEOORDELING

5.1      De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

 

5.2      In aanmerking dient te worden genomen dat in een procedure en zeker in een familierechtelijke procedure, de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen. In zijn algemeenheid worden uitlatingen van de advocaat van een wederpartij dan wel diens aanpak van de zaak de andere vaak als onaangenaam worden ervaren. Dat betekent echter niet dat die advocaat de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrijstond.

 

5.3      Het was de taak van verweerster de belangen van haar cliënte te behartigen en het standpunt van haar cliënte in rechte in te brengen. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerster zich nodeloos grievend heeft utgelaten jegens klager. Verweerster heeft het standpunt van haar cliënte in zakelijke woorden weergegeven. De ingebrachte stellingen hadden steeds betrekking op de inhoud van de procedure en werden in het belang van de cliënte van verweerster naar voren gebracht. Verweerster mocht daarbij uitgaan van de informatie die zij van haar cliënte had gekregen. Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat verweerster informatie heeft gebruikt waarvan zij wist dan wel had behoren te weten dat deze onjuist was.

 

5.4      Het voeren van een procedure in een familierechtelijke kwestie brengt vaak emoties met zich mee en kan de verhoudingen tussen partijen bemoeilijken. Partijen verschilden onder meer van mening over de wijze waarop de belangen van de kinderen het beste werden gediend. Het was de keuze van de cliënte van verweerster om in het belang van de kinderen een procedure aanhangig te maken. Hiervan valt verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Dit geldt eveneens voor de keuze om het verzoekschrift strekkende tot het verkrijgen van eenhoofdig gezag hangende het onderzoek in verband met een eventuele OTS niet in te trekken.

 

5.5      Ook overigens is niet gebleken dat verweerder de grens die haar als advocaat van de wederpartij tegenover klager vrij stond heeft overschreden. Dat verweerster de dochter van partijen zou hebben aangezet tot het voeren van een informele procedure is niet komen vast te staan en het stond verweerster vrij om in een vertrouwelijk gesprek met de dochter van partijen te vragen naar de inhoud van het verzoek.

 

5.6      De raad volgt het verweer van verweerster dat het haar niet vrij stond de correspondentie van klager te beantwoorden, aangezien het een advocaat niet vrij staat zich rechtstreeks tot de wederpartij te wenden indien deze door een advocaat wordt bijgestaan. Verweerster heeft klager hierop gewezen en tevens aan de advocaat van klager verzocht hem daarop te wijzen.

5.7      De raad zal de klacht op grond van het bovenstaande in alle onderdelen ongegrond verklaren.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door , mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas en A. Groenewoud,leden , bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 juni 2014 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 1 juli 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-

       Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager

-        de deken van de orde van advocaten te Zeeland West-Brabant    

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl