Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:77

Zaaknummer

OB 129 - 2013 en OB 130 - 2013

Inhoudsindicatie

Verweerders hebben opgetreden voor klager en hebben daarvoor opdracht ontvangen van de heer X. Volgens de gemachtigde van klager was de heer X echter niet bevoegd. De rechtbank had reeds vastgesteld dat de heer X met klager mocht worden vereenzelvigd.

Inhoudsindicatie

Verweerders wordt voorts verweten dat zij, bij het incasseren van hun declaratie, klager hebben benadeeld. Klager is niet benadeeld aangezien een derde de schuld van klager aan verweerders heeft overgenomen.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

 

Beslissing van 31 maart 2014

in de zaken OB 129 – 2013 en OB 130 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

                  

 

 

klager

 

tegen:

                  

 

                                        verweerders

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 19 april 2013 met kenmerk nr. 20120144K, door de raad ontvangen op 22 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 januari 2014 in aanwezigheid van klager en verweerders . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 19 april 2013 met de daarbij behorende bijlagen.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerders hebben klager vanaf 2009 van rechtsbijstand voorzien. Verweerders hebben voor klager en de heer X, die in verschillende rechterlijke beslissingen werd vereenzelvigd met klager, diverse procedures gevoerd. De door verweerders verrichte werkzaamheden hadden betrekking op een geschil met de huurders van de woonboerderij van klager, op het voeren van verweer tegen vorderingen van de fiscus, het opkomen tegen een door de fiscus gelegd executoriaal beslag onder de huurders van de woonboerderij van klager en op het treffen van een schikking met de fiscus. In dat kader hebben verweerders zowel contact gehad met de heer X (die met klager werd vereenzelvigd) als met de gemachtigde van klager.

2.2      Verweerders hebben uiteindelijk ten behoeve van klager en de heer X een regeling met de fiscus getroffen. Deze regeling hield in dat nog een bedrag van € 150.000,00 aan de fiscus zou moeten worden betaald. Aangezien noch klager noch de heer X over voldoende financiële middelen beschikten om dit bedrag te voldoen, hebben verweerders vervolgens met de gemachtigde van klager gesproken over het ter leen verstrekken van dat bedrag. Over de verhouding waarin en de voorwaarden waaronder dit bedrag ter leen zou worden verstrekt hebben partijen echter geen overeenstemming kunnen bereiken. Uiteindelijk heeft een derde de woonboerderij van klager gekocht en heeft deze derde de schuld van klager aan verweerders overgenomen en afgelost.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1)    verweerders een overeenkomst hebben aangeboden aan klager, die door de heer X is ondertekend, terwijl niet de heer X maar de gemachtigde van klager bevoegd was om klager te vertegenwoordigen, hetgeen verweerders wisten;

 

2)    verweerders onderhandelingen met de belastingdienst hebben gevoerd, zonder dat daarvoor een opdracht was verleend;

 

3)    verweerders het bedrag dat door klager en de heer X aan de belastingdienst moest worden betaald voor 1/3 deel zouden financieren, maar vervolgens de door hen ingeschakelde notaris hebben bewogen om de statuten van de stichting die de financiering zou gaan verstrekken op een dusdanige manier te wijzigen dat met klager geen rekening meer werd gehouden en hij derhalve buiten spel kon worden gezet door verweerders;

 

4)    verweerders hun vordering van € 100.000,00 op klager hebben verhaald door deze vordering door de koper van de woonboerderij van klager te laten overnemen, waardoor klager is benadeeld.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerders ontkennen dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld. Voor wat betreft het eerste klachtonderdeel, dat betrekking heeft op de vraag of de heer X bevoegd was om klager te vertegenwoordigen, stellen verweerders zich op het standpunt dat door diverse gerechtelijke instanties uitspraken waren gedaan waaruit blijkt dat de heer X met klager kon worden vereenzelvigd. Ook verweerders mochten daar derhalve van uitgaan. Bovendien had de heer X op het moment dat verweerders werden ingeschakeld nog een volmacht van klager en hebben verweerders van meet af aan alle contacten met de heer X onderhouden. Verweerders hadden derhalve geen enkele reden om aan de bevoegdheid van de heer X te twijfelen.

4.2      Voor wat betreft het tweede klachtonderdeel stellen verweerders zich op het standpunt dat zij van de heer X een verzoek hebben gekregen om namens zowel de heer X als klager een regeling met de belastingdienst te treffen. De belastingdienst had daarbij aangegeven dat alleen een regeling bespreekbaar was waarbij de volledige waarde van de woonboerderij van klager aan de belastingdienst zou toekomen. De uiteindelijk getroffen regeling wijkt daarvan af, aangezien een lager bedrag hoefde te worden betaald. De getroffen regeling was fantastisch. Alle partijen, ook klager en zijn gemachtigde, verkeerden na het treffen van de regeling in een jubelstemming. Verweerders wijzen op het feit dat de totale vordering van de belastingdienst een veelvoud van het schikkingsbedrag betrof en dat zowel de hoogte van de vordering als de aansprakelijkheid van klager daarvoor vast stonden. In juridisch opzicht was daartegen niets meer te doen. Verweerders wijzen bovendien op het feit dat de overeenkomst met de belastingdienst ook is getekend door zowel de heer X als de gemachtigde van klager. Verweerders hebben nimmer een signaal ontvangen dat klager ontevreden was over de regeling met de belastingdienst.

4.3      Voor wat betreft het derde klachtonderdeel ontkennen verweerders dat zij hebben geprobeerd om de gemachtigde van klager buiten spel te zetten. Verweerders geven aan dat de met de belastingdienst getroffen regeling koste wat kost moest worden nagekomen. Omdat de heer X en klager zelf over onvoldoende financiële middelen beschikten, hebben verweerders met de gemachtigde van klager afgesproken om ieder de helft van het schikkingsbedrag op tafel te leggen in ruil voor de woonboerderij van klager als zekerheid. Omdat de woonboerderij zou worden ondergebracht in een stichting en die stichting ook de financiering zou gaan verstrekken, moesten de statuten van die stichting worden gewijzigd. Anders had die stichting namelijk geen onroerend goed in bezit kunnen krijgen. Verweerders hebben, omdat de door de gemachtigde van klager ingeschakelde notaris onvoldoende kennis van zaken had, een hen bekende notaris gevraagd om de statuten te wijzigen. Verweerders ontkennen dat zij hebben geprobeerd om de gemachtigde van klager buiten spel te zetten. Verweerders ontkennen ook dat de verhouding 1/3 – 2/3 zou zijn. Het is van meet af aan de bedoeling van partijen geweest om ieder 50% van het te betalen bedrag ter beschikking te stellen.

4.4      Voor wat betreft het vierde en laatste klachtonderdeel wijzen verweerders op het feit dat de gemaakte afspraken terzake de betaling van hun declaratie in de notariële akte zijn vastgelegd. Het bedrag van € 100.000,00 bestaat uit een gedeelte van € 75.000,00 voor verrichte werkzaamheden en een bonus van € 25.000,00 in verband met het goede resultaat dat verweerders wisten te bereiken. Deze afspraken zijn met de heer X namens klager gemaakt. Verweerders herhalen dat zij nooit een signaal hebben ontvangen waaruit zou moeten blijken dat de heer X niet meer bevoegd was om klager te vertegenwoordigen. De koper van de woonboerderij van klager heeft uiteindelijk de schuld aan verweerders overgenomen als deel van de koopsom en heeft voor betaling zorg gedragen. Klager is daarbij op geen enkele wijze benadeeld. Een derde heeft immers een schuld van klager voldaan.

4.5      Gelet op het voorgaande zijn verweerders van mening dat door hen niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld.

 

5          BEOORDELING

Ad klachtonderdeel 1

5.1      Door klager wordt gesteld dat de heer X, die de opdracht aan verweerders heeft verstrekt, niet met klager mocht worden vereenzelvigd. Diverse gerechtelijke instanties oordeelden daar echter anders over en hebben in verschillende uitspraken bevestigd dat de heer X en klager wel met elkaar mogen worden vereenzelvigd. Nu meermalen in rechte was geoordeeld en ook de belastingdienst (uiteindelijk) het standpunt innam dat de heer X met klager mocht worden vereenzelvigd, en het tegendeel nergens uit is gebleken, mochten verweerders op de bevoegdheid van de heer X vertrouwen. De raad ziet geen reden, en die heeft klager ook niet gemotiveerd gegeven, waarom verweerders aan die bevoegdheid hadden moeten twijfelen. Het eerste klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

 

Ad klachtonderdeel 2

5.2      Dit onderdeel heeft betrekking op het feit dat verweerders met de belastingdienst hebben onderhandeld over een regeling in der minne. Klager stelt dat hiervoor nimmer opdracht is gegeven. Tijdens de mondelinge behandeling van de klacht is door verweerders echter onweersproken gesteld dat door de heer X opdracht was gegeven om met de belastingdienst te onderhandelen. Hiervoor, bij de bespreking van het eerste klachtonderdeel, heeft de raad al vastgesteld dat verweerders mochten vertrouwen op de bevoegdheid van de heer X om klager te vertegenwoordigen. Dit betekent dat derhalve wel degelijk opdracht is gegeven voor het onderhandelen met de belastingdienst. Verweerders hebben bovendien een resultaat bereikt bij die onderhandelingen waarmee kennelijk ook klager en diens gemachtigde in eerste instantie tevreden zijn geweest. De gemachtigde van klager heeft immers namens klager de overeenkomst met de belastingdienst voor akkoord ondertekend. Ook het tweede klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

 

Ad klachtonderdeel 3

5.3      Door klager wordt verweerders verweten dat zij hebben geprobeerd om klager buiten spel te zetten bij het wijzigen van de statuten van de stichting die eigenaar zou worden van de woonboerderij van klager en in ruil daarvoor financiële middelen ter beschikking zou stellen voor het betalen van de schikking met de belastingdienst. Tijdens de mondelinge behandeling is hierover door partijen uitvoerig gedebatteerd. Partijen verschillen van mening over wat zij precies hebben afgesproken en wat er in de (concept)stukken is vastgelegd. Aangezien de raad niet de beschikking heeft over de notariële aktes die door partijen worden genoemd - terwijl het op de weg van klager had gelegen om die over te leggen althans zich er gemotiveerd op te beroepen, hetgeen hij heeft nagelaten -  kan de raad de feiten die aan dit klachtonderdeel ten grondslag liggen niet vaststellen. Daarmee is dit klachtonderdeel onvoldoende gesubstantieerd en zal het ongegrond worden verklaard.

 

Ad klachtonderdeel 4

5.4      Verweerders hebben, doordat de koper van de woonboerderij van klager de schuld van klager aan hun kantoor heeft overgenomen, betaling bewerkstelligd van een erkende – klager was immers bereid tot zekerheid van die vordering een hypotheekrecht aan verweerders te verlenen – vordering. Verweerster hadden derhalve het recht om betaling van deze vordering af te dwingen. Ook het vierde klachtonderdeel is ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

 

 

 

Aldus gewezen door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, J.F.E. Kikken, P.A.M. van Hoef, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 31 maart 2014 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 1 april 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-        klager

-        verweerders

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

                  Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :

-        verweerders

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

-        klager

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl