Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:136

Zaaknummer

OB 267 - 2013

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft door klager in het kader van mediation verstrekte stukken aan een verzoekschrift tot echtscheiding gehecht en daarmee haar geheimhoudingsplicht geschonden. De weigering om dit verzoek in te trekken is eveneens tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond. Waarschuwing

Uitspraak

Beslissing van 2 juni 2014

in de zaak OB 267 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

 

       

klager

 

tegen:

 

 

 

 

                                        verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 5 september 2013 met kenmerk nr. 48 -13 -123K, door de raad ontvangen op 6 september 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 april 2014 in aanwezigheid van klager, verweerster en de gemachtigde van verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 5 september 2013 met de daarbij behorende bijlagen en van de nagekomen brief van verweerster van 20 maart 2014 met bijlagen.

 

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerster treedt op als advocaat van de echtgenote van klager in een echtscheidingsprocedure. Voorafgaand aan de procedure hebben klager en zijn ex-echtgenote een mediationtraject doorlopen. Aan dat mediationtraject is in eerste instantie door verweerster samen met haar cliënte deelgenomen en later enkel nog door verweerster namens haar cliënte. In het kader van de mediationovereenkomst heeft verweerster een geheimhoudingsverklaring getekend.

2.2      Tijdens de mediation heeft klager een taxatierapport van een aantal auto’s aan de mediator en verweerster overhandigd. In zijn e-mail van 14 april 2013 maakt klager uitdrukkelijk melding van het feit dat dit stuk een vertrouwelijk stuk zoals bedoeld in artikel 6.4 van de mediationovereenkomst is.

2.3      Op 28 juni 2013 heeft verweerster namens haar cliënte een verzoekschrift tot echtscheiding bij de rechtbank Oost-Brabant ingediend. In dat verzoekschrift tot echtscheiding wordt melding gemaakt van het taxatierapport dat door klager in het kader van de mediation is overhandigd. Dat taxatierapport wordt eveneens door verweerster als productie in het geding gebracht. Bij e-mail van 3 juli 2013 heeft klager zich tot verweerster gewend en haar te kennen gegeven dat zij de geheimhouding die in het kader van de mediation was overeengekomen heeft geschonden door overlegging van het taxatierapport. Klager verzoekt verweerster om het door haar op 28 juni 2013 ingediende verzoekschrift volledig in te trekken en daarna een gewijzigd verzoek in te dienen waarbij het taxatierapport niet wordt overgelegd.

2.4      Verweerster heeft op 4 juli 2013 een gewijzigd verzoekschrift tot echtscheiding bij de rechtbank Oost-Brabant ingediend. In dat verzoekschrift is de verwijzing naar het taxatierapport verwijderd. Het taxatierapport wordt ook niet meer in het geding gebracht. De wel in het geding gebrachte producties zijn door verweerster opnieuw genummerd.

2.5      Per e-mail van 4 juli 2013 heeft klager aan verweerster bericht dat hij niet instemt met het indienen van een gewijzigd verzoekschrift en heeft klager nogmaals aangedrongen op onvoorwaardelijke intrekking van het verzoekschrift van 28 juni 2013. Aan dit verzoek is door verweerster geen gehoor gegeven, waarna klager zich bij brief van 5 juli 2013 met de onderhavige klacht tot de deken heeft gewend.

 

3          klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

1.    In strijd met de overeengekomen geheimhoudingsplicht een door klager in een mediation ingebracht taxatierapport als bijlage heeft gevoegd bij een verzoekschrift tot echtscheiding;

2.    geweigerd heeft tot intrekking van het verzoekschrift over te gaan.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerster erkent dat zij haar geheimhoudingsverplichting heeft geschonden door overlegging van het taxatierapport bij het verzoekschrift van 28 juni 2013. Verweerster geeft daarnaast aan dat zij geen gehoor kon geven aan het verzoek van klager om volledige intrekking van dat verzoekschrift aangezien dat verzoekschrift was ingediend vóór 1 juli 2013 en het intrekken van dat verzoekschrift om vervolgens een volledig nieuw verzoekschrift in te dienen tot gevolg zou hebben, dat de cliënte van verweerster niet meer voor diverse heffingskortingen in aanmerking zou kunnen komen, hetgeen schade voor de cliënte van verweerster zou hebben opgeleverd. Verweerster benadrukt dat zij met haar gewijzigde verzoekschrift de verwijzing naar het taxatierapport ongedaan heeft gemaakt, het taxatierapport als productie heeft teruggetrokken en de rechtbank nadrukkelijk heeft verzocht om daar geen acht op te slaan. Verweerster is van mening dat daarmee voldoende aan de belangen van klager tegemoet is gekomen.

 

5          BEOORDELING

Ad klachtonderdeel 1

5.1      Verweerster erkent dat zij in strijd met de overeengekomen geheimhoudingsplicht een door klager in een mediationtraject ingebracht taxatierapport als bijlage heeft gevoegd bij een verzoekschrift tot echtscheiding. Het taxatierapport in kwestie is door klager in het kader van het mediationtraject verstrekt. Dit taxatierapport had door verweerster dus niet gebruikt mogen worden en had niet overgelegd mogen worden bij het verzoekschrift tot echtscheiding. Het eerste klachtonderdeel is derhalve gegrond.

Ad klachtonderdeel 2

5.2      Verweerster erkent dat zij het door haar ingediende verzoekschrift waaraan het taxatierapport was gehecht niet heeft ingetrokken. Verweerster stelt dat zij wel adequaat op het verzoek van klager om intrekking heeft gereageerd door een gewijzigd verzoekschrift in te dienen en het taxatierapport als productie te verwijderen. Volgens verweerster heeft klager bovendien geen schade geleden en zouden de belangen van de cliënte van verweerster geschaad zijn door intrekking van het verzoekschrift.

De raad is van oordeel dat het op de weg van verweerster had gelegen om het verzoekschrift in te trekken. Alleen op die wijze zou de schending van de geheimhoudingsverplichting volledig ongedaan zijn gemaakt. Indien verweerster herstel op een andere wijze had willen bewerkstelligen, had het op haar weg gelegen om dat in overleg met klager te doen. Dergelijk overleg heeft verweerster echter niet gevoerd. Zij heeft simpelweg een gewijzigd verzoekschrift ingediend en geweigerd om op het verzoek van klager om intrekking in te gaan. Het feit dat klager als gevolg van het gewijzigde verzoek geen schade leed, is daarbij niet van belang. Evenmin is van belang het feit dat de cliënte van verweerster als gevolg van intrekking van het verzoekschrift schade zou kunnen lijden. Indien dat het geval zou zijn, had het op de weg van verweerster gelegen om het verzoekschrift in te trekken en vervolgens haar cliënte te wijzen op de door haar gemaakte fout en eventuele schade die haar cliënte als gevolg van dat handelen zou lijden, aan haar cliënte te vergoeden. Ook het tweede klachtonderdeel is derhalve gegrond.

 

6          Maatregel

6.1       De slotsom is dat de klacht gegrond verklaard dient te  worden. De raad is van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van de maatregel van enkele waarschuwing.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerster op de maatregel van waarschuwing.

 

 

Aldus gewezen door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 juni 2014.             

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 juni 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-        klager

-        verweerster

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

                  Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :

-        verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

-        klager

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl