Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:127

Zaaknummer

R. 4504/14.90

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij.

Inhoudsindicatie

De raad oordeelt dat het verwijt van klaagster dat verweerder valse informatie aan deurwaarders zou verstrekken geen doel treft. Op verzoek van de cliënt van verweerder is - buiten medeweten van verweerder - het postadres van de vennootschappen gewijzigd naar het kantooradres van verweerder. Waarom ook het bezoekadres is gewijzigd is niet duidelijk. Verweerder kan niet worden verweten dat zijn client deze wijziging nog niet ongedaan heeft gemaakt.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klaagster verwijt verweerder dat hij moedwillig de incassering van de proceskosten tegenhoudt. Het is echter niet verweerder maar zijn cliënt dan wel de vennootschap die de proceskosten dient te betalen. Verweerder kan niet met succes verweten worden dat zijn cliënt niet betaalt en geen vaste woon en/of verblijfplaats heeft. Het is niet aan verweerder om klaagster hierin te helpen. Klaagster dient zich ter zake tot haar eigen advocaat te wenden.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 16 april 2014 met kenmerk R 2014/39 cij, door de raad ontvangen op 17 april 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Klaagster is met de heer F., met wie zij tot 2010 gehuwd was, 50% aandeelhouder in de onderneming C. Holding BV (hierna: de vennootschap).

1.2 Deze vennootschap houdt aandelen in twee werkmaatschappijen, C. BV en C. Projecten BV.

1.3 De heer F. is de oprichter van de vennootschappen.

1.4 Partijen hadden bij het eindigen van het huwelijk in 2010 de intentie de zakelijke activiteiten te splitsen, wat – onder meer vanwege het bestaan van een negatief banksaldo van de onderneming – niet was gerealiseerd.

1.5 In opdracht van de heer F., mede als bestuurder van de vennootschap, staat verweerder de heer F. en zijn vennootschappen bij.

1.6 Klaagster heeft zich op 23 juli 2012 laten uitschrijven als bestuurder van de vennootschap.

1.7 Klaagster is samen met haar vennootschap I. BV de wederpartij van de heer F. en C. BV en C. Projecten BV geweest in een procedure in eerste aanleg bij de rechtbank Zwolle-Lelystad en een procedure in hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze procedures zijn bij vonnis van 1 oktober 2012 en arrest van 12 februari 2013 in het voordeel van klaagster en haar vennootschap beslecht.

1.8 Daarnaast heeft de heer F. klaagster ook in een kort geding procedure betrokken. Ook deze procedure is bij vonnis van 26 maart 2013 door de rechtbank Oost-Nederland in het voordeel van klaagster beslecht. Bij brief van 2 september 2013 heeft klaagster een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij:

a. onnodig grievend is;

b. acteert in kwesties die niet “advocatuurlijk” van aard zijn en waarvan klaagster zich afvraagt waarom verweerder daarvoor wordt gevraagd;

c. het mogelijk maakt om belasting te ontduiken;

d. valse informatie verstrekt aan deurwaarders en hen ten onrechte van haar adresgegevens voorziet;

e. klaagster moedwillig op kosten jaagt door de ene na de andere rechtszaak aan te spannen, zonder feiten en bewijslast;

f. moedwillig de incassering van twee vonnissen en een arrest tegenhoudt.   

2.2 Tevens verwijt klaagster verweerder dat hij tekort is geschoten, dat hij onoirbaar handelt en dat hij niet op een integere wijze zijn expertise aanbiedt. Klaagster is van mening dat haar belangen op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Zo heeft verweerder de mediator valse informatie verstrekt en draagt hij meerdere petten, te weten als advocaat van de heer F. , als bemiddelaar tussen twee partijen en als advocaat van de vennootschappen van F. waarin hij (in)direct mede aandeelhouder is.

 

3. BEOORDELING

3.1 De klacht is gericht tegen de advocaat van de wederpartij van klaagster. Het Hof van Discipline hanteert als maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ten aanzien van de klachtonderdelen a, b en c

3.2 Deze klachtonderdelen, die verweerder gemotiveerd heeft betwist, worden niet door klaagster nader onderbouwd. Deze verwijten missen dan ook voldoende grondslag en kunnen niet worden vastgesteld.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

3.3 Het verwijt van klaagster dat verweerder valse informatie aan deurwaarders zou verstrekken, treft geen doel. Op verzoek van de cliënt van verweerder is - buiten medeweten van verweerder - het postadres van de vennootschappen gewijzigd naar het kantooradres van verweerder. Waarom ook het bezoekadres is gewijzigd is niet duidelijk. Verweerder kan niet worden verweten dat de heer F. deze wijziging nog niet ongedaan heeft gemaakt.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

3.4 Verweerder is door de heer F. ingeschakeld om de vennootschap bij te staan ter zekerstelling van continuïteit van de onderneming. Verweerder heeft onbetwist gesteld dat voor hem geen aanleiding was te twijfelen aan de bevoegdheid van de heer F. ter zake nu in de statuten van de vennootschap de bevoegdheid van de heer F. daartoe bepaald is. Verweerder heeft in opdracht van zijn cliënt procedures aanhangig gemaakt. Uit de stukken is niet gebleken dat dit onnodige procedures waren. Het feit dat de betreffende procedures in het voordeel van klaagster zijn beslecht, maakt dit niet anders. Verweerder heeft geen toestemming nodig van de wederpartij om een procedure aanhangig te maken. Het staat verweerder en zijn cliënt vrij een procedure aanhangig te maken indien zij dit nodig achten.

Ten aanzien van klachtonderdeel f

3.5 Klaagster verwijt verweerder dat hij moedwillig de incassering van de proceskosten tegenhoudt. Het is echter niet verweerder maar zijn cliënt dan wel de vennootschap die de proceskosten dient te betalen. Verweerder kan niet met succes verweten worden dat zijn cliënt niet betaalt en geen vaste woon en/of verblijfplaats heeft. Het is niet aan verweerder om klaagster hierin te helpen. Klaagster dient zich ter zake tot haar eigen advocaat te wenden.

3.6 De overige gestelde verwijten kunnen op basis van de stukken en de tegenstrijdige verklaringen van klaagster en verweerder evenmin worden vastgesteld. Klaagster heeft deze verwijten ook niet nader onderbouwd.

3.7 Gelet op het vorenstaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4. BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 12 mei 2014.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.