Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-12-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2014:326
Zaaknummer
L 251 - 2014
Inhoudsindicatie
Door tijdens de controle namens de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten mededelingen omtrent zijn praktijkvoering te doen en deze vervolgens niet na te komen, heeft verweerder gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.
Inhoudsindicatie
Bezwaar gegrond; enkele waarschuwing
Uitspraak
Beslissing van 15 december 2014
in de zaak L251-2014
naar aanleiding van het bezwaar van:
deken
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 4 september 2014 met kenmerk DOK 14-140, door de raad ontvangen op 5 september 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg het bezwaar ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 3 november 2014 in aanwezigheid van de deken en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- Het bezwaardossier;
- Een brief van verweerder d.d. 17 oktober 2014;
- Een brief van verweerder d.d. 18 oktober 2014;
- Een brief van verweerder d.d. 20 oktober 2014.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.2 Op 31 mei 2013 vond namens de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg bij het toenmalig kantoor van verweerder (X.) een bezoek plaats in het kader van pro actief toezicht. In het verslag van dat kantoorbezoek is opgenomen dat het budgetbeheer van verweerder was ondergebracht in de “Stichting schuldenvrije toekomst” (hierna: de Stichting) en dat deze stichting 3 dagen per week bereikbaar was op een ander adres (X.) dan dat van verweerder, met een apart telefoonnummer en secretariaat. Tijdens een onaangekondigd bezoek van de adjunct secretaris van de Raad van Toezicht, op 20 augustus 2014, werd geconstateerd dat op het adres X. geen naambord van verweerders kantoor aanwezig was, verweerder werkzaamheden verrichtte in dezelfde ruimte als waar de secretaresse van de stichting werkzaam was en dat laatstgenoemde tevens in dienst was van verweerder. Het voormalig kantoor van verweerder was grotendeels leeg. Wel bevond zich hier nog het archief dat niet was afgesloten.
3 BEZWAAR
3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:
3.2 verweerder tijdens een eerder kantoorbezoek op 31 mei 2013 jegens de Raad van Toezicht omtrent zijn praktijkvoering mededelingen heeft gedaan die achteraf niet blijken te kloppen. Verweerder zou het budgetbeheer onderbrengen in de “Stichting schuldenvrije toekomst”, welke stichting een van verweerders advocatenpraktijk afgezonderd adres, telefoonnummer en secretariaat zou hebben. Tijdens een onaangekondigd bezoek op 20 augustus 2014 van de adjunct-secretaris van de Raad van Toezicht bleek dit feitelijk niet het geval te zijn.
4 VERWEER
4.1 Er is slechts tijdelijk gebruik gemaakt van dezelfde ruimte. Nadat de voormalig kantoorgenoot van verweerder ergens anders is gaan werken diende verweerder elders aansluiting te zoeken en dat heeft enige tijd geduurd. Verweerder heeft zich hierop verkeken. In die periode zijn afspraken gemaakt met de Stichting onder andere over tijdelijk gezamenlijk gebruik van diensten van administratief personeel. Het is nooit de bedoeling geweest om met de Stichting samen te werken. Ook tijdens het korte gebruik van de ruimte zijn de werkzaamheden en werkplekken gescheiden en werd de geheimhouding en vertrouwelijkheid gewaarborgd.
5 BEOORDELING
5.1 Bij een tuchtrechtelijk onderzoek of een verzoek om informatie van de deken dat met een mogelijk tuchtrechtelijk onderzoek of een aan de deken opgedragen controle verband houdt, is de advocaat tegen wie het onderzoek of de controle is gericht, verplicht alle gevraagde inlichtingen aanstonds te verstrekken zonder zich op zijn geheimhoudingsplicht te kunnen beroepen, behoudens in bijzondere gevallen. Dit brengt vanzelfsprekend met zich mee dat de advocaat daarbij gehouden is om de betreffende gegevens naar waarheid te verstrekken en zijn kantoororganisatie conform de verstrekte informatie in te richten. De raad zal de klacht beoordelen met inachtneming van dit uitgangspunt.
5.2 Verweerder heeft erkend dat hij, na de eerste controle van de Raad van Toezicht op 31 mei 2013, tijdelijk op hetzelfde adres gehuisvest is geweest als de Stichting en dat de secretaresse van die Stichting toen ook voor hem werkzaam was. Daaruit volgt dat verweerder hetgeen hij tijdens de controle in 2013 omtrent zijn praktijkvoering aan de Raad van Toezicht heeft medegedeeld, niet heeft nageleefd. Dit gedrag is in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerder heeft daarmee immers verhinderd dat de deken de hem bij wet opgedragen taken effectief kon uitoefenen en zich aldus onttrokken aan het dekenaal toezicht. Dat de betreffende situatie niet van blijvende aard is geweest, doet aan het vorenstaande niet af. Verweerder was – gelet op het bovengenoemd uitgangspunt – in geval van onvoorziene omstandigheden gehouden om de Raad van Toezicht daarover in te lichten. Dat heeft hij niet gedaan. De raad zal het bezwaar derhalve gegrond verklaren.
6 MAATREGEL
De raad acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden. Daarbij houdt de raad rekening met de omstandigheid dat verweerder zijn kantoororganisatie inmiddels weer heeft aangepast.
7 BESLISSING
De raad van discipline:
Verklaart het bezwaar gegrond en legt op de maatregel van enkele waarschuwing.
Aldus gegeven door mr. M.I .J. Hegeman , voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 december 2014 .
griffier voorzitter
A.M.T.A. Verhagen M.I.J. Hegeman
Deze beslissing is in afschrift op 16 december 2014
per aangetekende brief verzonden aan:
- de deken
- verweerder
en per e-mail verzonden aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl