Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-04-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:101
Zaaknummer
14-55
Inhoudsindicatie
Klager verwijt verweerster dat zij zonder zijn instemming stukken afkomstig uit een arbeidsgeschil dat in 2003 speelde tegen hem heeft gebruikt in procedures en dat zij informatie uit het arbeidsgeschil aan zijn ex-echtgenote heeft verstrekt. Verweerster heeft beide klachten gemotiveerd bestreden. De verwijten zijn niet vast komen te staan. Daarom is de klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 23 april 2014
in de zaak 14-55
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de
deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 7 april 2014 met kenmerk RvT 13-0388/TRC/fd, door de raad ontvangen op 8 april 2014, en van de daarbij gevoegde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Klager heeft in 2003 een arbeidsconflict met zijn werkgever gehad. Zijn toenmalige werkgever beschuldigde hem van agressief gedrag en wilde hem om die reden ontslaan. Bij dat conflict is klager bijgestaan door een advocaat werkzaam bij het kantoor waar verweerster thans werkzaam is.
1.3 Verweerster is in maart 2007 als advocaat beëdigd.
1.4 Verweerster staat de (ex-)echtgenote van klager bij bij de echtscheidingsprocedure en de daaropvolgende procedures waarbij een straat- en contactverbod voor klager aan de orde was.
1.5 Klager heeft ter onderbouwing van de klacht onder meer de in het Turks vertaalde beslissing van de rechtbank Zwolle/Lelystad van 9 maart 2011 en brieven van zijn toenmalige werkgever van 2 en 21 januari 2002 overlegd.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:
a) zonder instemming van klager stukken uit een arbeidsrechtelijk dossier van klager uit 2003, dat zich op het kantoor, althans in het archief van verweerster bevindt, tegen klager te gebruiken
b) informatie uit dit dossier aan de ex-vrouw van klager heeft verstrekt.
Ter toelichting op zijn klacht heeft klager het volgende aangevoerd:
2.2 In 2005 ging een familielid van zijn toenmalige echtgenote scheiden. Verweerster heeft dit familielid bijgestaan bij de echtscheidingsprocedure. Klager is als tolk voor het familielid opgetreden en heeft op die manier kennisgemaakt met verweerster.
2.3 In 2009 is klager zelf gescheiden. Verweerster heeft zijn (ex-)echtgenote bijgestaan in de echtscheidingsprocedure en bij de met de scheiding verband houdende procedures.
2.4 In 2010 heeft klagers ex-echtgenote in Turkije een procedure tegen klager aanhangig gemaakt. Zij beschuldigde hem van agressief gedrag en meende dat zij daarom recht had op schadevergoeding. Ter onderbouwing van haar vordering heeft klagers ex-echtgenote stukken uit klagers dossier uit 2003 betreffende het geschil met klagers toenmalige werkgever, die hem beschuldigde van agressief gedrag, overgelegd. Klagers ex-echtgenote heeft slechts enkele stukken uit het dossier overgelegd waardoor een vertekend beeld is ontstaan, namelijk dat hij een agressief persoon is.
2.5 De kern van de klacht van klager is dat verweerster informatie uit zijn dossier uit 2003 gebruikt in de procedures die zij gevoerd heeft voor zijn ex-echtgenote.
3 VERWEER
3.1 Verweerster was in 2005 nog niet werkzaam bij haar huidige kantoor. Zij is pas in maart 2007 beëdigd tot advocaat. Het is daarom niet juist dat klager in 2005 voor het eerst met haar heeft kennisgemaakt, toen hij als tolk voor een familielid optrad.
3.2 Verweerster is niets bekend over het arbeidsconflict dat klager in 2003 met zijn toenmalige werkgever had.
3.3 Nadat de (ex-)echtgenote van klager zich tot haar had gewend heeft zij contact opgenomen met de advocaat, die klager destijds terzijde stond, en heeft zij hem meegedeeld dat een advocaat verbonden aan het kantoor waarvoor zij werkzaam is klager in het verleden heeft bijgestaan in een arbeidsgeschil. De advocaat van klager heeft – naar zij aanneemt in overleg met klager – geen bezwaar gemaakt tegen haar optreden voor de (ex-) echtgenote van klager. Ook de opvolgend advocaten van klager hebben geen bezwaren geuit tegen haar optreden.
3.4 Over de procedure die de ex-echtgenote van klager tegen klager in Turkije voert is haar niets bekend.
3.5 Zij heeft geen informatie uit het dossier betreffende het arbeidsgeschil dat in 2003 speelde gebruikt in de procedures die zij voor de (ex-)echtgenote van klager heeft gevoerd. Evenmin heeft zij stukken uit het dossier betreffende het arbeidsgeschil aan de (ex-)echtgenote van klager of iemand anders verstrekt.
3.6 In het in het Turks vertaalde vonnis dat klager heeft overgelegd is aan hem een straat- en contactverbod opgelegd voor de duur van één jaar. Het vonnis is niet relevant voor de klacht.
3.7 De brieven van 2 en 21 januari 2002 van de toenmalige werkgever van klager heeft verweerster niet eerder gezien en zij heeft deze brieven ook niet overhandigd aan de (ex-)echtgenote van klager of iemand anders. De ex-echtgenote van klager heeft verweerster meegedeeld dat de betreffende brieven zijn achtergebleven in de voormalige echtelijke woning, die zij is blijven bewonen. Verweerster legt een verklaring d.d. 5 maart 2014 over van de ex-echtgenote van klager waarin zij verklaart dat zij zelf stukken uit de arbeidszaak aan haar Turkse advocaat heeft gestuurd en dat deze stukken afkomstig zijn uit haar eigen archief dat zich bij haar thuis bevindt.
4 BEOORDELING
4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.
4.2 Klager heeft gesteld dat verweerster zonder zijn instemming stukken uit zijn arbeidsgeschil, dat in 2003 is behandeld door een advocaat verbonden aan het kantoor waarbij verweerster thans werkzaam is, tegen klager heeft gebruikt in gerechtelijke procedures en dat zij informatie aan de ex-echtgenote van klager heeft verstrekt.
4.3 Dat verweerster informatie uit het arbeidsgeschil dat klager in 2003 met zijn toenmalige werkgever had heeft gebruikt in door haar tegen klager gevoerde procedures heeft klager op geen enkele wijze met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Daarom is het eerste klachtonderdeel kennelijk ongegrond.
4.4 Ter onderbouwing van het tweede klachtonderdeel heeft klager gesteld dat zijn ex-echtgenote in de door haar tegen hem in Turkije gevoerde procedure brieven heeft overgelegd, die verweerster aan haar heeft doen toekomen. Ter onderbouwing van dit klachtonderdeel heeft klager de brieven van 2 en 21 januari 2002 van zijn toenmalige werkgever overgelegd.
4.5 Verweerster heeft gesteld dat zij geen stukken afkomstig uit het dossier betreffende het arbeidsgeschil dat in 2003 speelde aan de ex-echtgenote van klager of iemand anders heeft verstrekt en dat zij de brieven van 2 en 21 januari 2002 van de toenmalige werkgever van klager niet eerder heeft gezien.
4.6 Verweerster heeft voorts een verklaring overgelegd van de ex-echtgenote van klager waarin de ex-echtgenote verklaart dat zij zelf stukken uit de arbeidszaak aan haar Turkse advocaat heeft gestuurd en dat deze stukken afkomstig zijn uit haar eigen archief.
4.7 Op grond van het hier voorgaande is de voorzitter van oordeel dat niet is vast komen te staan dat verweerster informatie uit het dossier betreffende het arbeidsgeschil aan de ex-echtgenote van klager heeft verstrekt. Daarom is ook het tweede klachtonderdeel kennelijk ongegrond.
BESLISSING
Beide onderdelen van de klacht van klager tegen verweerster zijn kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. A. Huber als griffier op 23 april 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 25 april 2014 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten