Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:123

Zaaknummer

L 274 - 2013

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zo nu en dan een betalingsherinnering te sturen teneinde alsnog betaling van een reeds sinds lange tijd openstaande factuur te verkrijgen.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 26 mei 2014

     in de zaak L274-2013

naar aanleiding van de klachtvan:

 

klaagster

gemachtigde:

 

tegen:

                  

verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 12 september 2013 met kenmerk DOK 316, door de raad ontvangen op 13 september 2013,heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Ter zitting van 31 maart 2014 zijn de gemachtigde van klaagster en verweerder verschenen. Klaagster is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       De brief van de deken d.d. 12 september 2013 met bijlagen.

 

 

2          FEITEN

                      Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klaagsters echtgenoot (tevens klaagsters gemachtigde in de onderhavige klachtprocedure) heeft zich gewend tot verweerder met een vraag over een door klaagster gesloten pachtovereenkomst. Klaagster en haar echtgenoot hebben verweerder voorts verzocht om juridische bijstand in de door de pachter aanhangig gemaakte procedure. In dat verband heeft verweerder namens klaagster een verweerschrift ingediend.

 

2.2      Op 11 juli 2005 heeft verweerder een tweetal declaraties verzonden voor een bedrag van in totaal € 691,22. Deze declaraties zijn voldaan.

 

2.3      De derde declaratie d.d. 30 januari 2006 ten bedrage van € 1.239,27 is niet voldaan. Klaagster heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen opdracht was gegeven voor de door verweerder verrichte werkzaamheden zodat zij de declaratie niet wenste te voldoen. Hierover heeft een bespreking plaatsgevonden in de dekenkamer op 7 februari 2007. Aan het slot van die bespreking heeft verweerder aangegeven dat hij zou laten weten of in zijn visie de Geschillencommissie dan wel de civiele rechter de aangewezen instantie zou zijn om over de verschuldigdheid van de openstaande declaratie te oordelen.

 

2.4      Vervolgens heeft verweerder diverse betalingsherinneringen aan klaagster gestuurd. In 2013 heeft verweerder een gerechtelijke procedure jegens klaagster aanhangig gemaakt, welke procedure ten tijde van de onderhavige klachtprocedure nog aanhangig was.

 

 

3          KLACHT

 

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat hijherinneringen blijft sturen tot betaling van een factuur van € 1.239,27 ter zake van in 2004/2005 verrichte werkzaamheden.

 

           

4          VERWEER

 

4.1      Verweerder heeft in 2007 niet met de deken afgesproken dat hij binnen een bepaalde termijn zou reageren of actie zou ondernemen. Uit het feit dat verweerder vervolgens regelmatig betalingsherinneringen heeft verzonden blijkt genoegzaam welke keuze door verweerder is gemaakt.

 

4.2      Verweerder had klaagster direct kunnen dagvaarden en heeft niet voortvarend gehandeld maar dit doet aan het bestaan van zijn vordering niets af.

 

 

5          BEOORDELING

 

5.1      Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder ter zake van door hem voor klager verrichte werkzaamheden aan klaagster declaraties heeft verzonden.

 

5.2      Toen betaling van de laatste declaratie uitbleef, stond het verweerder vrijom klaagster betalingsherinneringen te sturen. Omdat de betalingsherinneringen niet tot betaling leidden heeft verweerder klaagster vervolgens doen dagvaarden. Verweerder heeft weliswaar lang gewacht met het doorzetten van de zaak en het nemen van incassomaatregelen, maar de raad is van oordeel dat verweerder van deze handelwijze geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, nu de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag in voldoende mate vaststaat. Dat verweerder lang is doorgegaan met het sturen van betalingsherinneringen, ontneemt hem niet het recht uiteindelijk tot dagvaarding over te gaan..

 

5.3      De raad komt tot de slotsom dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De raad zal de klacht dan ook als ongegrond afwijzen.

 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht ongegrond .

 

Aldus gegeven doormw. mr. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. R.G.A.M. Theunissen, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas en A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mw. mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffieren uitgesproken ter openbare zitting van 26 mei 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op 27 mei 2014   

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       de gemachtigde van klaagster

-       verweerder

-       de deken in het arrondissement Limburg

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-              klaagster

-             verweerder

-             de deken in het arrondissement Limburg

-              de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adresThorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl