Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-06-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2014:133
Zaaknummer
R. 4414/13.321
Inhoudsindicatie
Klacht deken. De raad stelt vast dat verweerder niet, althans onvoldoende, reageert op verzoeken van klager. Dit geldt in alle kwesties die klager heeft aangevoerd.
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond, maatregel: voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken met een proeftijd van twee jaar.
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 23 december 2013 aan de Raad van Discipline met kenmerk K440 2013 bm/ak, door de raad ontvangen op 24 december 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht bij de raad ingediend.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 7 april 2014 van de raad in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Op 21 oktober 2013 heeft mr. T. zowel namens zijn cliënt als zichzelf een klacht ingediend tegen verweerder.
2.3 Deze klacht is op 29 oktober 2013 door de stafmedewerker van de deken doorgezonden naar verweerder met het verzoek om binnen drie weken zijn commentaar daarop te sturen.
2.4 Verweerder heeft binnen de gestelde termijn niet gereageerd op de hem toegezonden klacht.
2.5 Op 20 november 2013 heeft klager verweerder een rappel gestuurd met het verzoek hem uiterlijk 4 december 2013 zijn commentaar toe te zenden. Aan dit verzoek heeft verweerder niet voldaan.
2.6 Mr. T. en zijn cliënt hebben vervolgens de klacht door klager door laten sturen naar de Raad van Discipline.
2.7 Op 11 oktober 2013 heeft mr. H. de bemiddeling ingeroepen van klager betreffende de verrekening van een toevoegingsvergoeding, vanwege het feit dat verweerder mr. H. meerdere malen had toegezegd met een verrekeningsvoorstel te komen, maar dit heeft nagelaten.
2.8 Op 15 oktober 2013 heeft klager het bemiddelingsverzoek van mr. H. doorgezonden naar verweerder met het verzoek om binnen twee weken zijn commentaar op het verzoek te sturen. Verweerder heeft binnen de gestelde termijn niet gereageerd.
2.9 Klager heeft op 27 november 2013 verweerder een rappel gestuurd met het verzoek uiterlijk op 4 december 2013 commentaar toe te zenden,bij gebreke waarvan aan verweerder is aangezegd dat een dekenklacht zou worden ingediend.
2.10 Verweerder heeft ook op die brief niet gereageerd.
2.11 Op 12 september 2013 heeft een van de leden van de Raad van Toezicht samen met een medewerker van de Haagse Orde een bezoek gebracht aan het kantoor van verweerder in het kader van de toezichthoudende taak van de Raad van Toezicht als bedoeld in artikel 26 van de Advocatenwet.
2.12 Op 19 september 2013 heeft een lid van de Raad van Toezicht verweerder zijn bevindingen naar aanleiding van het kantoorbezoek gezonden.
2.13 Verweerder is gevraagd voor 1 november 2013 bepaalde stukken aan te leveren. Aan dit verzoek heeft verweerder niet voldaan.
2.14 Op 11 november 2013 is verweerder een termijn gesteld uiterlijk voor 18 november 2013 alsnog de gevraagde stukken toe te zenden. Ook aan dit verzoek heeft verweerder niet voldaan.
2.15 Op 6 december 2013 heeft een stafjurist van het Bureau van de Haagse Orde telefonisch contact opgenomen met verweerder. Verweerder heeft tijdens dit gesprek toegezegd op uiterlijk maandag 9 december 2013 inhoudelijk te reageren in alle hiervoor omschreven zaken.
2.16 Aan verweerder is een dekenklacht aangezegd indien zijn reactie op 13 december 2013 niet zou zijn ontvangen.
2.17 Verweerder heeft nadien niet gereageerd.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:
a. in het kader van een tuchtrechtelijk onderzoek naar een tegen hem ingediende klacht niet of onvoldoende reageert op verzoeken van of namens klager om zijn standpunt kenbaar te maken en een inhoudelijke reactie te geven;
b. in het kader van een bemiddelingsverzoek dat door mr. H is ingediend niet of onvoldoende reageert op verzoeken van of namens klager om zijn standpunten kenbaar te maken;
c. geen gehoor geeft aan het verzoek tot het aanleveren van stukken na afloop van een op zijn kantoor afgelegd kantoorbezoek.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft ter gelegenheid van de zitting verweer gevoerd en aangegeven dat hij in 2013 een lastig jaar heeft gehad in verband met het onverwachte vertrek van twee kantoorgenoten, het feit dat hij een afvloeiingsregeling voor het ondersteunend personeel heeft moeten treffen en dat hij een slecht functionerende administratie had. Verweerder heeft zijn excuses aangeboden voor de gang van zaken en heeft aangegeven dat de kwestie met mr. H. inmiddels is opgelost.
5 BEOORDELING
5.1 Gelet op de stukken het verhandelde ter zitting stelt de raad vast dat verweerder niet, althans onvoldoende, reageert op verzoeken van klager. Dit geldt in alle kwesties die klager heeft aangevoerd. De klacht is derhalve gegrond.
6 MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van de begane overtredingen alsmede het feit dat verweerder stelt de onjuistheid van zijn handelen in te zien maar aan dit inzicht tot dusverre op geen enkele wijze in daad invulling heeft gegeven , acht de raad de maatregel van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken passend en geboden.
7 BESLISSING
De Raad van Discipline:
- verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel op van voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken met een proeftijd van twee jaar.
Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, mrs. M. Aukema, L.P.M. Eenens, P.S. Kamminga, A.J.N. van Stigt, (plaatsvervangende) leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 juni 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 4 juni 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl