Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-08-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:298

Zaaknummer

80/13

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerder een aantal zaken betreffende de afwikkeling van zijn zakelijke schulden niet overeenkomstig de gemaakte afspraken te hebben afgewikkeld. Bovendien heeft verweerder een gedeelte van het voor de schuldeisers beschikbare bedrag op zijn kantoorrekening laten overmaken en dat gebruikt om zijn declaraties mee te verrekenen. Over het aan verweerder in rekening te brengen tarief is niets afgesproken laat staan schriftelijk vast gelegd. Klacht gegrond;

Inhoudsindicatie

berisping.

Uitspraak

Beslissing van 22 augustus 2014

in de zaak 80/13

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 9 juli 2013 met kenmerk 2013 KNN 056, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 juli 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Van 29 augustus 2011 tot maart 2012 hebben verweerder en zijn kantoorgenoot mr. de J. aan klager rechtshulp verleend. Aanvankelijk ging het om een indeplaatsstellings-overeenkomst met de verhuurder van klagers bedrijfspand. Klager heeft op 31 augustus 2011 contant een voorschot van € 1.500,00 betaald. Op 11 september 2011 is voornoemde  overeenkomst gesloten.

2.3    Er is een bedrag van € 130.000,00 ter zake de overname van het bedrijf van klager gestort op de derdenrekening van verweerder. Daarvan is een bedrag van € 56.475,00 aan de bank betaald tegen vrijgave van verpande zaken. Het restant is overgemaakt naar een door klager aangewezen bankrekening met uitzondering van een bedrag van € 10.000,00. Dat is op de kantoorrekening van verweerder gestort. Daarvan is een bedrag van € 5.000,00 aan de familie V. overgemaakt.

2.4    Per 1 april 2012 is de WSNP op klager van toepassing verklaard.

2.5    Bij brief met bijlagen van 26 februari 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder zonder overleg of toestemming een bedrag van € 10.000,00 heeft ingehouden van hetgeen resteerde van de overnamesom na betaling van de vordering van de bank. Hij heeft dit geld op zijn eigen bankrekening gestort. Klager heeft naar aanleiding van een mededeling van mr. de J. dat de Bank beslag dreigde te leggen op de derdenrekening van verweerder, mr. de J. verzocht het geld van de overname deels over te boeken naar de heer S.V. en deels naar rekening van mr. de J. Het voor de bank bestemde bedrag diende op de derdenrekening achter te blijven. Het was zeker niet de bedoeling dat het bedrag van € 10.000,00 gebruikt werd voor het betalen van een voorschot;

b)    verweerder verzuimd heeft bij de bank finale kwijting te bedingen;

c)    verweerder geen (schriftelijke) overeenstemming heeft bereikt met de Belastingdienst;

d)    hij met de familie V. wel een akkoord bereikte over de tante A. lening die klager bij de familie had afgesloten, maar het toegezegde bedrag van € 5.000,00 niet uitbetaalde;

e)    klager verweerder uitdrukkelijk heeft opdracht gegeven zijn belangen in voornoemde kwesties te behartigen. Er is nooit gesproken over de totale kosten hiervoor en er is nooit een uurtarief afgesproken. De rekeningen zijn achteraf opgesteld. De voorschotnota van € 10.000 op 19 september 2011 is gezonden aan het adres van het bedrijf dat al sinds 26 augustus 2011 was gesloten. Klager heeft deze rekening nooit gezien.

 

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Klager heeft bij e-mailbericht van 19 september 2011 zelf aan mr. de J. verzocht een bedrag van € 10.000,00 over te maken naar zijn eigen rekening als een voorschotbetaling op reeds verrichte en nog te verrichten werkzaamheden. Vervolgens is op diezelfde datum een voorschotdeclaratie aan klager gezonden aan het adres waar klager toen werkzaam was.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Verweerder heeft tezamen met klager en de heer S.V. overleg gehad met de Friesland Bank over de vraag of het reeds eerder bereikte akkoord was gesloten onder het beding dat klager finale kwijting zou krijgen.

Ad klachtonderdeel c)

4.3    Klager heeft zelf met de Belastingdienst onderhandeld over een akkoord. Er is een minnelijke regeling getroffen. Later bleken er echter toch nog andere openstaande posten te zijn. Verweerder heeft hierover nog met de Belastingdienst overleg gepleegd.

Ad klachtonderdeel d)

4.4    Verweerder heeft intensief overleg gehad met belastingadviseurs en de Belastingdienst over de regeling met betrekking tot de “tante A.” leningen van de familie  V. De uiteindelijk overeengekomen bedragen zijn deels door de heer S.V. via de derdenrekening van verweerder en deels – na de nodige discussie - door verweerder vanuit het voorschot van € 10.000 betaald.

 

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    Klager verwijt verweerder dat hij eigenmachtig aan klager toebehorende gelden van zijn derdenrekening naar zijn kantoorrekening heeft overgemaakt. Verweerder heeft dit aan de hand van het e-mailbericht van 19 september 2011 gemotiveerd bestreden. In dit bericht geeft klager aan verweerder opdracht om een dergelijke overboeking te doen. Dit onderdeel van de klacht is daarom ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.2    De raad is van oordeel dat klager verweerder kan niet verwijten dat de Bank hem achteraf – nadat er al afspraken waren gemaakt – niet alsnog finale kwijting heeft willen verlenen. Klager had dat, toen hij die kwestie nog zelf samen met de heer S.V. behartigde, direct als onderdeel van de te maken afspraken bij de bank te berde moeten brengen. Ook dit onderdeel van de klacht is ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.3    Naar het oordeel van de raad is niet komen vast te staan dat klager verweerder uitdrukkelijk opdracht heeft gegeven een – nadere – regeling met de Belastingdienst te treffen.

5.4    Dit onderdeel van de klacht is daarom ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.5    Hoewel het kennelijk heel wat voeten in de aarde heeft gehad voordat de regeling met de familie V. was afgewikkeld, is dit uiteindelijk wel gebeurd. Daarom is dit klachtonderdeel ongegrond.

Ad klachtonderdeel e)

5.6    Naar het oordeel van de raad heeft verweerder wel klachtwaardig gehandeld door geen afspraken met klager te maken over de financiële consequenties die aan de door hem aan verweerder verstrekte opdracht waren verbonden. Het is niet  komen vast te staan dat er een uurtarief is afgesproken. Wel staat vast dat er lang nadat de werkzaamheden verricht waren, declaraties voor die werkzaamheden zijn opgesteld. De betaamt een behoorlijk advocaat niet.

5.7    Op dit punt zijn de verwijten van klager terecht en is de klacht gegrond.

 

6    MAATREGEL

6.1    Gezien de eerdere aan verweerder opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen acht de raad een berisping op zijn plaats.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de onderdelen a tot en met d van de klacht ongegrond doch acht de klacht voor het overige gegrond. Zij legt verweerder de maatregel van een berisping op.

 

Aldus gewezen door: mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. H.J. Meijer, J.A. Holsbrink, G.E.J. Kornet, P.L.G. Buisman, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin – van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 augustus 2014.

 

griffier                                                                           voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 25 augustus 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

 

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl