Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-07-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:180

Zaaknummer

OB 170 - 2014

Inhoudsindicatie

Ernstig vermoeden gerezen dat de financiële stabiliteit van het kantoor van verweerster is komen te ontbreken en dat dientengevolge het risico bestaat dat de belangen van cliënten gevaar lopen.

Inhoudsindicatie

Schorsing met onmiddellijke ingang ex artikel 60ab adv. wet

Uitspraak

Beslissing van 14 juli 2014

in de zaak OB 170 – 2014

naar aanleiding van het verzoek ingevolge artikel 60ab van de Advocatenwet van

 

 

 

 

deken

 

tegen:

 

 

 

                                        verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 17 juni 2014, door de raad ontvangen op 18 juni 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant een verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet tegen verweerster bij de raad ingediend.

1.2      Het verzoek is behandeld ter zitting van de raad van 30 juni 2014 in aanwezigheid van de deken. Verweerster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van

-          de brief van de deken van 17 juni 2014, met bijlagen;

-          de brief van verweerster van 27 juni 2014.

 

 

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van het verzoek van de deken wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Bij brief van 7 april 2014 heeft de stafhouder van de orde van advocaten te Turnhout, waar verweerster feitelijk kantoor houdt, de deken er van in kennis gesteld dat door de stafhouder van de orde van advocaten te Antwerpen om bemiddeling is verzocht in een kwestie waarin verweerster door de rechtbank in België is veroordeeld om aan X een betaling te verrichten en weigert mee te werken aan een minnelijke regeling.

2.2      De deken heeft vervolgens contact opgenomen met de advocaat van X. Die deelde de deken mede dat de rechtbank in eerste aanleg een vonnis tegen verweerster had gewezen op 20 februari 2013, waarbij zij was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 49.110,-- aan hoofdsom vermeerderd met rente en kosten. Ondanks verzoek om dat bedrag te betalen, dan wel een betalingsregeling te treffen, reageerde verweerster niet.

2.3      De aan verweerster toebehorende woning in België is openbaar verkocht. De verkoopopbrengst van de executieveiling bedroeg € 350.000,--, terwijl de op de woning rustende hypotheek € 575.000,-- hoog was. Er is dus sprake van een restschuld van € 225.000,--.

2.4      Daarnaast heeft verweerster de hoofdelijke omslag van de landelijke orde in Nederland niet voldaan en evenmin de hoofdelijke omslag van de orde van advocaten te ’s-Hertogenbosch. Ook de hoofdelijke omslag van de balie te Turnhout heeft verweerster onbetaald gelaten.

2.5      De deken en de stafhouder van de orde van advocaten te Turnhout hebben aan verweerster meegedeeld haar een bezoek te brengen om opheldering te krijgen over deze financieel deplorabele situatie. De stafhouder heeft medegedeeld dat hij en de deken verweerster zouden bezoeken op 14 mei 2014 te 10.00 uur. Toen de deken en de stafhouder zich aan het kantoor van verweerster vervoegden, was zij echter niet aanwezig. Een baliemedewerkster deelde hen mede dat verweerster maar zelden het gebouw bezocht. Door de eigenaar van het gebouw werd aangegeven dat verweerster een huurachterstand van circa 1 jaar heeft.

 

3          VERZOEK EX ARTIKEL 60ab ADVOCATENWET

De deken heeft de raad verzocht verweerster met onmiddellijke ingang te schorsen in de uitoefening van haar praktijk aangezien tegen verweerster een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen waardoor enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang zeer ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad. De deken baseert dit vermoeden op het volgende:

De hiervoor onder 2 genoemde feiten en omstandigheden maken dat de deken ernstig vreest dat de financiële stabiliteit van het kantoor van verweerster is komen te ontbreken en dat dientengevolge het risico bestaat dat de belangen van cliënten gevaar lopen. Naar het oordeel van de deken is met de hiervoor geschetste feiten een ernstig vermoeden gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 beschermd belang zeer ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad. Dientengevolge dient verweerster, aldus de deken, met onmiddellijke ingang te worden geschorst.

 

4             VERWEER

4.1      Verweerster heeft bij brief van 27 juni 2014 gereageerd op het verzoek van de deken. Door verweerster worden de door de deken genoemde feiten niet weersproken, maar wordt slechts aangegeven dat verweerster inmiddels de Nederlandse orde van advocaten heeft verzocht haar te schrappen van het tableau, zodat het verzoek van de deken niet langer hoeft te worden behandeld.

                                         

5          BEOORDELING

5.1      Ingevolge artikel 60ab van de Advocatenwet kan de raad op verzoek van de deken een advocaat jegens wie een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 beschermd belang zeer ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad met onmiddellijke ingang schorsen indien enig door artikel 46 van de Advocatenwet beschermd belang dit vergt.

5.2      De raad is met de deken van oordeel dat uit de hiervoor gerelateerde feiten het ernstige vermoeden is gerezen dat de financiële stabiliteit van het kantoor van verweerster is komen te ontbreken en dat dientengevolge het risico bestaat dat de belangen van cliënten gevaar lopen. De hiervoor geschetste gedragingen van verweerster, alsmede het nalaten te handelen waar  zulks wel geboden is, nopen de raad tot na te noemen beslissing. Tezamen laten zij zien dat sprake is van spoedeisendheid, die rechtvaardigt dat de gewone tuchtprocedure niet wordt afgewacht, maar dat onmiddellijk wordt ingegrepen om de in het geding zijnde belangen van cliënten te waarborgen . Dat verweerster inmiddels zou hebben verzocht zich in Nederland te laten schrappen, maakt het voorgaande niet anders, nu onduidelijk is of zij het zelfde in België heeft verzocht en zij zich voorts weer zou kunnen laten inschrijven.

5.3      Nu het primaire verzoek van de deken wordt toegewezen, komt de raad aan het subsidiaire verzoek niet toe. De deken zal op de voet van artikel 60 ab lid 4 Advocatenwet in de gelegenheid worden gesteld de grondslag van zijn bezwaar ter kennis van de raad te brengen.

 

              6.        BESLISSING

De raad van discipline:

-        schorst verweerster op de voet van artikel 60ab Advocatenwet met onmiddellijke ingang in de uitoefening van de praktijk als advocaat,

-        wijst af het subsidiaire verzoek van de deken,

-        bepaalt dat de deken de aan het onderhavige verzoek ten grondslag gelegde bezwaren binnen zes weken na dagtekening van deze beslissing schriftelijk ter kennis van de raad dient te brengen.

 

 

Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens,  M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 juli 2014.                    

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 14 juli 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-        verweerster

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :

 

-        verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

 

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof 076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl