Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:51

Zaaknummer

L 342 - 2013

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Het betaamt een behoorlijk advocaat niet om een onbetwiste factuur, gedurende zo lange tijd onbetaald te laten en daarvoor uiteindelijk oneigenlijke gronden aan te voeren. Aldus het vertrouwen in de advocatuur geschaad.

Inhoudsindicatie

Klacht staat niet op zichzelf, bij beslissing van gelijke datum zijn meerdere zaken gegrond verklaard. Geen inzicht in het tuchtrechtelijk ontoelaatbare karakter van zijn handelen in alle zaken; niet geleerd van eerder tuchtrechtelijk veroordelingen (waaronder meerdere schorsingen).

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; schrapping.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Beslissing van 17 maart 2014

in de zaak L 342-2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

A.

 

klaagster

 

gemachtigde:

 

B.               

                  

tegen:

 

C.

                                        verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 7 november 2013 met kenmerk DOK 187, door de raad ontvangen op 8 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 januari 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van klaagster en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 7 november 2013, met bijlagen;

-     de brief van de gemachtigde van klaagster dd. 24 december 2013, met  

     bijlagen;

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klaagster heeft in opdracht van verweerder, in diens hoedanigheid van bestuurder van X., zijnde de handelsnaam van M., een advertentie (2 full color pagina’s) geplaatst in de uitgave van klaagster dd. september 2012.

2.2      Klaagster heeft ter zake van bovenvermelde advertentie op 31 augustus 2012 een factuur ad € 3.456,95 aan X.. toegezonden. De factuur is onbetaald gebleven. De gemachtigde van klaagster heeft bij brief dd. 21 februari 2013 betaling van de hoofdsom ad € 3.456,95, vermeerderd met incassokosten, in totaal een bedrag ad € 4.084,38, gevorderd. Verweerder is niet overgegaan tot betaling van voormeld bedrag.

 

3              klacht

 3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

1.            verweerder nalaat een factuur van klaagster ad € 4084,38 ondanks aanmaningen en betalingstoezegging zijnerzijds te voldoen;

 

2.            verweerder zich onbereikbaar houdt voor klaagster; post van klaagster aan verweerder wordt ongeopend retour ontvangen.

 

3.            verweerder meermaals onduidelijkheid heeft gecreëerd in welke hoedanigheid hij jegens klaagster optrad, om zo onder zijn betalingsverplichting uit te komen;

 

4          VERWEER

4.1      De klachten zijn gegrond en de weergave van de feiten en omstandigheden is juist.

4.2      Verweerder mag als bestuurder van X. geen betalingen meer verrichten, aangezien hij er wetenschap van heeft dat de curator van P.NV de vennootschap waaronder X.ressorteert aansprakelijk heeft gesteld voor het boedeltekort.

4.3      Verweerder zal overgaan tot betaling, zodra hij weer vrijelijk over het vermogen van de vennootschap kan beschikken.

 

5          BEOORDELING

5.1      Als door verweerder erkend staat vast dat verweerder nalatig is gebleven over te gaan tot betaling van een factuur dd. 31 augustus 2012 van klaagster ad € 4.084,38.

5.2      Verweerder heeft ter zitting bevestigd dat X. debiteur is van voormelde factuur. Voorts is door verweerder ter zitting bevestigd dat er geen sprake is van een dreigend faillissement van X. Desondanks heeft verweerder tegenover de deken en tegenover de raad staande gehouden dat hij niet tot betaling kan overgaan, aangezien hij niet vrijelijk over het vermogen van X. kan beschikken. Nu geen sprake is van een (dreigend) faillissement van X. valt niet in te zien, op grond waarvan verweerder niet tot betaling van de vordering van klaagster over zou kunnen gaan. De door verweerder geuite vrees van verwijt van selectie betaling mist dan ook iedere grond. De raad stelt vast dat verweerder dit verweer overigens pas in juli 2013 naar voren heeft gebracht, terwijl de factuur dateert van augustus 2012. De raad stelt vast dat verweerder een onbetwiste vordering op oneigenlijke gronden onbetaald laat. Verweerder heeft aldus het vertrouwen in de advocaat geschaad. De lezing van partijen of verweerder al dan niet betalingstoezeggingen heeft gedaan lopen uiteen, de raad is niet in staat om uit de stellingen van partijen zonder meer te destilleren welke lezing de juiste moet zijn, zodat de waarheid  door de raad niet kan worden vastgesteld. De raad overweegt dat het voor de gegrondverklaring niet relevant is of al dan niet betalingstoezeggingen zijn gedaan, aangezien het een behoorlijk advocaat niet betaamt, om een onbetwiste factuur, gedurende zo lange tijd onbetaald te laten, en hiervoor uiteindelijk oneigenlijke gronden aan te voeren. De raad zal het eerste onderdeel van de klacht op grond van het bovenstaande gegrond verklaren.

5.3      Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat er wel enige e-mailcorrespondentie heeft plaatsgevonden, tussen klaagster en verweerder, zodat de klacht dat verweerder zich onbereikbaar heeft gehouden niet tot gegrondheid kan leiden.

5.4      De klacht dat verweerder onduidelijkheid heeft gecreëerd in welke hoedanigheid hij jegens klaagster optrad, om zo onder zijn betalingsverplichting uit te komen, kan evenmin tot gegrondheid leiden, aangezien, zoals door verweerder ook ter zitting is bevestigd, er geen redelijke twijfel over kan bestaan dat X. dient te worden aangemerkt als debiteur van de vordering van klaagster. Het staat vast, dat X. de handelsnaam is van M.

 

6          MAATREGEL

6.1      De ernst van het verweerder tuchtrechtelijk verweten handelen, gevoegd bij de omvang van de voor klaagster hieraan verbonden nadelige (financiële) gevolgen rechtvaardigt op zich reeds een zware maatregel.

6.2      De onderhavige klacht staat echter niet op zichzelf. Er zijn nog andere klachten van de deken en van individuele klagers (bij de raad bekend onder nummers L 322-2013, L 323-2013 en L 330-2013), welke klachten in de vandaag genomen beslissingen (grotendeels) gegrond zijn verklaard, waarin  het aan verweerder tuchtrechtelijk verweten handelen, eveneens een zware maatregel rechtvaardigt.

6.3      Verweerder heeft door het hem in bovenvermelde klachtzaken verweten handelen het vertrouwen dat de samenleving in de kwaliteit en integriteit van de advocatuur moet kunnen stellen, in ernstige mate geschaad, en heeft in het bijzonder ook het vertrouwen in zijn eigen beroepsuitoefening - naar het oordeel van de raad onherstelbaar - beschadigd. Verweerder heeft, zoals ter zitting nader is gebleken, geen inzicht in het niet slechts tuchtrechtelijk maar ook maatschappelijk ontoelaatbare karakter van zijn handelen. Gebleken is voorts dat verweerder niet heeft geleerd van zijn eerdere tuchtrechtelijke veroordelingen (waaronder meerdere schorsingen), waardoor bij de raad de vrees heeft postgevat dat verweerder in herhaling zal vallen indien hem de gelegenheid daartoe geboden wordt zodra verweerder zich opnieuw zou doen inschrijven op het tableau voor advocaten.

 

6.4      Op grond van de ernst van de in deze zaak, en zeker in samenhang met voormelde andere zaken, aan verweerder verweten gedragingen, komt de raad tot de conclusie dat het niet verantwoord is indien verweerder zijn praktijk als advocaat opnieuw zou gaan uitoefenen. De raad zal aan verweerder de maatregel van schrapping van het tableau opleggen, waarbij naar het oordeel van de raad het door art. 46 Advocatenwet beschermde maatschappelijk belang vordert dat de deken het enkele feit van de schrapping van verweerder van het tableau openbaar maakt op de aldaar gebruikelijke wijze zodra deze schrapping onherroepelijk is geworden.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart onderdeel 1 van de klacht gegrond;

 

wijst de onderdelen 2 en 3 van de klacht als ongegrond af;

 

legt aan verweerder op de maatregel van schrapping van het tableau, ingaande op de tweede dag na het onherroepelijk worden van deze beslissing;

 

beveelt dat het enkele feit van deze schrapping van verweerder van het tableau  door de deken openbaar zal worden gemaakt op de aldaar gebruikelijke wijze zodra deze onherroepelijk is geworden.

 

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs W.H.N.C. van Beek, Th. Kremers, A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 maart 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 maart 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-         

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

-      klager

-        de deken van de orde van advocaten te Limburg    

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl