Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-04-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:70

Zaaknummer

L 205 - 2013

Inhoudsindicatie

 

Verweerder heeft een aantal zaken van een (voormalige) kantoorgenoot overgenomen en voor klager behandeld. Niet is gebleken dat verweerder daarbij jegens klager tekort is geschoten. Het verwijt van klager heeft meer betrekking op zijn voorgaande advocaat.

Klacht ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Beslissing van 7 april 2014

in de zaak L 205 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

1          Verloop van de procedure

1.1    Bij brief aan de raad van 25 juni 2013, met kenmerk DOK 154, door de raad          ontvangen op 26 juni 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het          arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 februari 2014 in          aanwezigheid van klager. Verweerder is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3     De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 25 juni 2013 met bijlagen. Voorts heeft de raad kennis genomen      van een door klager ter griffie afgegeven ordner met stukken, alsmede van      de door klager ter zitting overgelegde pleitnotitie.

 

2           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klager heeft in de periode van 2009 tot 2012 een vijftal zaken in behandeling gegeven aan mr. B, een kantoorgenoot van verweerder, beiden werkzaam bij X Advocaten. Het betrof een geschil met een bank over aandelen, een geschil met een autobedrijf over een kapotte versnellingsbak, een geschil met een energieleverancier over niet betaalde rekeningen, een geschil over een timesharingcontract en een arbeidsgeschil.

2.2     Op 2 januari 2012 heeft mr. B zijn praktijk bij X Advocaten beëindigd en deze voortgezet bij een ander kantoor. Hierna heeft verweerder op verzoek van klager de behandeling van een aantal van bovengenoemde zaken overgenomen, daarin bijgestaan door mevrouw mr. S, die kort tevoren als advocaat-stagiaire bij hem in dienst was getreden.

 

3           klacht

         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk          verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, doordat:

         -           verweerder niets heeft gedaan in een vijftal zaken, welke aan een                      kantoorgenoot van hem waren toevertrouwd en door hem zijn                            overgenomen na het vertrek van deze kantoorgenoot.

 

4           VERWEER

4.1       Na het vertrek van zijn kantoorgenoot mr. B op 2 januari 2012 heeft verweerder op verzoek van klager een viertal zaken, die bij mr. B in behandeling waren, overgenomen. Het dossier betreffende een arbeidsgeschil was niet bekend bij verweerder en er is met hem ook nimmer over de overname van dit dossier gesproken.

4.2       In het geschil tussen klager en een bank heeft verweerder in het dossier een brief van 1 augustus 2011 van mr. B aangetroffen, waaruit hij opmaakte dat het dossier gesloten was. Op 28 maart 2012 heeft klager nog een aantal bescheiden aan verweerder toegezonden, waaruit afgeleid kon worden dat hem door een andere bank een betaalpas was geweigerd op grond van een BKR-notering. Een specifieke opdracht om hieraan iets te doen is door klager echter nimmer gegeven.

4.3       In de zaak tegen een autobedrijf heeft verweerder in zijn brief van 1 februari 2012 aan klager laten weten deze over te zullen nemen. In zijn daarop volgende brief van 19 maart 2012 laat verweerder aan klager weten dat zijns inziens in de zaak geen eer valt te behalen en vraagt hij klager of deze er mee wil instemmen dat verweerder zal pogen met de wederpartij tot een schikking te komen. Aangezien klager op deze brief niet reageert, heeft verweerder hem op 17 oktober 2012 nog een rappel gestuurd, waarop evenmin is gereageerd.

4.4       In het dossier tegen een energieleverancier heeft verweerder in een brief aan klager van 1 februari 2012 zijn visie op de zaak gegeven en hem om een aantal bewijsdocumenten gevraagd. In de maand juni 2012 heeft verweerder gecorrespondeerd met de energieleverancier van welke correspondentie kopieën aan klager zijn gestuurd. In augustus 2012 laat de energieleverancier weten dat er geen vorderingen op klager meer open staan, waarvan verweerder klager op de hoogte stelt in zijn brief van 24 augustus 2012. Daarna is dit dossier gesloten.

4.5       Wat betreft het timesharinggeschil heeft verweerder aan klager nadere informatie gevraagd in zijn brief van 1 februari 2012, omdat uit het dossier bleek dat door mr. B na 30 augustus 2010 geen activiteiten meer waren ondernomen. Hierna is de zaak op 7 maart 2012 met klager besproken. In zijn brief van 17 oktober 2012 vraagt verweerder aan klager om nadere informatie waarna zijn stagiaire, mevrouw mr. S, in haar brief aan klager van 23 oktober 2012 gemotiveerd duidelijk maakt dat een procedure geen kans van slagen heeft.

 

5           BEOORDELING

5.1      Het verwijt van klager aan het adres van verweerder dat hij niets zou hebben gedaan in een vijftal zaken, welke hij van een voormalige kantoorgenoot had overgenomen, is vrij algemeen gesteld. Met betrekking tot ieder van deze zaken heeft verweerder een specifiek verweer ingediend. Aan de hand daarvan zal de raad de klacht beoordelen.

5.2      Met betrekking tot het arbeidsgeschil stelt verweerder dat dit dossier hem niet bekend was. Het was noch onder een dossiernummer noch onder een archiefnummer op zijn kantoor te vinden. Uiteindelijk heeft zijn secretaresse na lang zoeken het dossier gevonden en heeft verweerder dit aan de opvolgend advocaat van klager onverwijld doen toekomen. Indien er in deze zaak al fouten zijn gemaakt, zijn deze naar het oordeel van de raad niet aan verweerder, maar aan diens voorganger-kantoorgenoot te wijten, zodat dit onderdeel van de klacht ongegrond wordt verklaard.

5.3      Wat betreft het aandelengeschil tussen klager en een bank heeft verweerder uit het dossier van zijn voorganger-kantoorgenoot en met name uit diens brief aan klager van 1 augustus 2011 mogen afleiden dat dit dossier reeds gesloten was. De stukken die klager nadien op 28 maart 2012 aan verweerder heeft toegezonden betroffen een geheel andere bank en een geheel andere kwestie. Nu verdere uitleg hierover door klager niet is gegeven en ook een duidelijke opdracht ontbrak, valt het verweerder niet te verwijten dat door hem terzake geen actie is ondernomen.

5.4      In de zaak tegen een energieleverancier over door klager onbetaalde rekeningen blijkt uit het dossier dat verweerder hierover heeft gecorrespondeerd met de wederpartij met als uiteindelijk resultaat dat deze haar vordering op klager heeft ingetrokken, zodat niet valt in te zien welke verwijt terzake aan verweerder gemaakt zou kunnen worden.

5.5      In het geschil van klager met een autobedrijf blijkt uit het dossier dat verweerder klager hierover op 19 maart 2012 een negatief advies heeft gestuurd, waarop zijdens klager – ook na een rappel van 17 oktober 2012 – niet meer is gereageerd. Ook in de zaak over een timesharingcontract is door een advocaat-kantoorgenote van verweerder op 23 oktober 2012 een uitgebreid – negatief – advies aan klager uitgebracht. Indien klager het met deze adviezen niet eens was, stond het hem vrij daarover een andere advocaat te raadplegen. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder is echter niet gebleken.

5.6      Ten overvloede wil de raad opmerken wel begrip te hebben voor de onvrede die uit de klacht van klager blijkt, maar deze is naar het oordeel van de raad meer gebaseerd op de wijze van handelen van de voorganger-kantoorgenoot van verweerder dan op het handelen van verweerder zelf. De raad acht alle onderdelen van de klacht ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart  alle onderdelen van de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mw. mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mr. mr. H.C.M. Schaeken, mw. mr. M.B.Ph. Geeraedts, mr. L.J.G. de Haas, mw. mr. A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr.C.M. van Lanschot als griffier , en uitgesproken ter openbare zitting van 7 april 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op 8 april 2014  per aangetekende brief  verzonden aan:

-           klager

-           verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-           de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

 

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Voor zover de klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard door:

 

-      klager

-      de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl