Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:56

Zaaknummer

R. 4481/14.67

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft gemotiveerd aan klager laten weten waarom hij niet bereid was voor klager een procedure aanhangig te maken. Het stond verweerder vrij zich als advocaat uit de zaak terug te trekken. Op basis van de stukken kan voorts worden vastgesteld dat er tussen klager en verweerder voldoende vertrouwen was om de bijstand te continueren. Een advocaat-cliënt relatie berust op wederzijds vertrouwen. Als daarvan geen sprake meer is moeten partijen uiteen gaan.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

Uitspraak

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Rotterdam van 12 maart 2014 met kenmerk R 2014/28, door de raad ontvangen op 13 maart 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Op 21 december 2012 is in aanwezigheid van de huisgenoot van klager, wegens geluidsoverlast door de politie, een set speakers in beslag genomen die aan klager toebehoorden.

1.2 Mr. M., advocaat te Den Haag, heeft voor klager een beklag procedure gevoerd, waarna de rechtbank teruggave aan klager heeft gelast. De speakerboxen bleken echter (onrechtmatig) vernietigd te zijn.

1.3 Klager had in deze kwestie ook verweerder benaderd voor juridische bijstand.

1.4 Op 29 september 2013 werd verweerder door mr. M. hierover geïnformeerd en heeft mr. M. hem de beschikking van de rechtbank tot teruggave doen toekomen.

1.5 Mr. M. heeft aangegeven dat het hem juist leek als verweerder de zaak met betrekking tot de vervangende schadevergoeding voor de speakerboxen voor klager verder zou afwikkelen.

1.6 Intussen had verweerder over deze kwestie reeds gecorrespondeerd met de Hoofdofficier van Justitie te Den Haag.

1.7 Verweerder heeft zijn bijstand beëindigd toen bleek dat de Hoofdofficier van Justitie in december 2013 uiteindelijk zijn excuses had aangeboden voor de gang van zaken en klagers financiële belang slechts € 50,-- zou bedragen.

1.8 Verweerder had aanvankelijk een toevoeging aangevraagd in verband met de weigering van de teruggave van inbeslaggenomen zaken, maar heeft deze toevoegingsaanvrage weer ingetrokken.

1.9 Bij brief met bijlagen van 15 januari 2014 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend.

 

2. KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a. verweerder “de lat te hoog legt” en daarom klagers zaak met betrekking tot de vervangende schadevergoeding voor de vernietigde speaker-set niet verder voor klager wil behandelen;

b. verweerder klakkeloos de geluiden van de tegenpartij nabootst (“papegaai-functie”);

c. verweerder klager heeft geadviseerd “Ik adviseer u dan ook de excuses in te lijsten en boven uw bed te hangen …”.

  

3. BEOORDELING

3.1 Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

3.2 Indien tussen de advocaat en cliënt een verschil van mening bestaat over de wijze waarop de zaak moet worden behandeld en dit geschil niet in onderling overleg kan worden opgelost, dient de advocaat zich terug te trekken.

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.3 Verweerder heeft gemotiveerd aan klager laten weten waarom hij niet bereid was voor klager een procedure aanhangig te maken. Het stond verweerder derhalve vrij zich als advocaat uit de zaak terug te trekken. Op basis van de stukken kan voorts worden vastgesteld dat er tussen klager en verweerder onvoldoende vertrouwen was om de bijstand te continueren. Een advocaat-cliënt relatie berust op wederzijds vertrouwen. Als daarvan geen sprake meer is moeten partijen uiteen gaan. 

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.3 Uit de stukken kan worden opgemaakt dat verweerder – net als de politiedeskundige -  meende dat de waarde van de speakerboxen gering was, althans dat verweerder vond dat klager met bewijsmateriaal moest komen waaruit de onjuistheid van het oordeel van de politiedeskundige zou blijken.  Klager is door verweerder in de gelegenheid gesteld zijn schadeclaim nader te onderbouwen. Verweerder heeft aangegeven dat hij de nadere onderbouwing van klager onvoldoende achtte, maar dat het klager vrijstond een andere advocaat te zoeken. Daaruit volgt nog niet dat verweerder klakkeloos de geluiden van de tegenpartij nabootst.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

3.4 Verweerder heeft klager laten weten dat hij de reactie van de Hoofdofficier van Justitie met zijn excuses zou moeten inlijsten en de zaak moest laten rusten. Hoewel verweerder er in de gegeven omstandigheden wellicht beter aan had gedaan dit advies jegens klager zakelijker te verwoorden is, kan niet worden gezegd dat verweerder met de gekozen bewoordingen tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

3.4 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met c de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4. BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met c als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 31 maart 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 april 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.