Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-09-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:218

Zaaknummer

OB 216 en OB 217 - 2014

Inhoudsindicatie

Advocaat mag er op vertrouwen dat zijn optreden (in ruime zin) in een procedure waarop klachten betrekking hebben na de afhandeling daarvan niet voor een tweede keer aan de tuchtrechter wordt voorgelegd. Nieuwe feiten die hier toe zouden noodzaken dat de raad zich opnieuw over het optreden van de advocaat buigt zijn niet gesteld noch gebleken. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk

Uitspraak

Beslissing van 8 september 2014

in de zaak OB 216 en 217 - 2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                              

klager

 

 

tegen:

 

 

verweerster

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant d.d. 10 juli 2014, verzonden op 14 augustus 2014, met kenmerk 48/14/084K , door de raad ontvangen op 15 augustus 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.               FEITEN

1.1         Verweerster heeft klager tot maart 2012 bijgestaan in een ontruimingsprocedure tegen woningstichting X. Klager heeft zich eerder over het optreden van verweerster in die procedure beklaagd. Die zaak is bij de raad geregistreerd onder  referentienummer H 200-2012.

1.2         De voorzitter van de raad heeft die eerdere klacht bij beslissing d.d. 17 augustus 2012, verzonden op 21 augustus 2012, als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager heeft per e-mail d.d. 25 september verzet gedaan tegen voormelde beslissing van de voorzitter. Klager is bij beslissing van 17 december 2012 door de raad niet-ontvankelijk in zijn verzet verklaard.

 

2.               KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.        verweerster in de hoger- beroepsprocedure tegen het ontruimingsvonnis van de voorzieningenrechter verhinderdata tot 29 maart 2012 heeft opgegeven, terwijl de wederpartij de ontruiming had opgeschort tot 8 maart 2012;

2.        verweerster deed alsof wraking tijdens de zitting op 10 februari 2012 niet mogelijk was omdat het voor klager spoedeisend was, terwijl de wederpartij de ontruiming tot 8 maart 2012 (en later tot 14 maart 2012) had opgeschort en er dus niets spoedeisend was;

3.        verweerster ten onrechte op 7 februari 2012 een zitting heeft aangevraagd. Verweerster had in een bodemprocedure met getuigen moeten zorgen voor vernietiging van het ontruimingsvonnis en terugplaatsing van klager in zijn woning;

4.        verweerster tijdens de zitting op 10 februari 2012 niet wilde wraken op grond van de door haar ten onrechte zelf in het leven geroepen spoedprocedure;

5.        verweerster niet de afspraak is nagekomen om een bodemprocedure te starten bij het gerechtshof;

6.        verweerster ten onrechte met spoed beroep heeft ingesteld tegen het ontruimingsvonnis. Een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis wordt tijdens een bodemprocedure immers vaak niet daadwerkelijk uitgevoerd, gelet op de hoge kosten voor de wederpartij bij latere vernietiging van het vonnis;

7.        verweerster bij  brief d.d. 7 februari 2012 aan het gerechtshof te Den Haag het hoger beroep van klager ten onrechte niet bij de sector huurrecht maar bij de handelssector ingediend.

 

3.           ONTVANKELIJKHEID VAN DE KLACHT

3.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2         Vast staat dat in klachtzaak H 200-2012 onherroepelijk is beslist, waarmee die klacht is afgedaan. Volgens vaste tuchtrechtspraak kan de klager in een klacht over het optreden van een advocaat waarover  door de tuchtrechter is beslist, niet voor een tweede keer worden ontvangen. De advocaat moet er immers na de beslissing in een klachtzaak op kunnen vertrouwen dat de klacht daarmee definitief afgewikkeld is, behoudens door de klager in een herhaalde klacht te stellen feiten die hem bij de formulering van de eerdere klacht niet bekend konden zijn.

 

3.3         In klachtzaak H 200-2012 zijn de volgende klachten behandeld:

1.    verweerster heeft in strijd met de waarheid verkondigd dat alleen in strafzaken meinedig kan worden verklaard;

2.    verweerster heeft geen actie ondernomen tegen de leugenachtige verklaringen in het dossier, waardoor klager onrechtmatig zijn woning is kwijtgeraakt terwijl verweerster dit had kunnen voorkomen;

3.    verweerster heeft  niets gedaan met een schriftelijke verklaring van een mede- flatbewoonster van klager;

4.    verweerster heeft klager bedrogen en zo meegewerkt aan de onrechtmatige uithuiszetting van klager, zonder huurschuld en overlast zijnerzijds;

5.    het huurcontract van klager is nooit ontbonden; hij is met slechts een vonnis op straat gezet, verweerster heeft hiertegen niets ondernomen;

6.    verweerster heeft de brieven van het Bureau Discriminatiezaken niet in de procedure meegenomen;

7.    verweerster heeft in maart 2012 geweigerd aan het gerechtshof te berichten dat de leugenachtige verklaringen in het dossier en de leugenachtige verklaringen van de heer S tegenover de rechter reden dienen te zijn om het arrest nietig te verklaren.

 

3.4         De klachten die klager bij brieven van 7 en 8 mei 2014 bij de deken heeft ingediend, hebben betrekking op hetzelfde feitencomplex als waarop de klachten in zaak H 200-2012 betrekking hadden. Verweerster mocht en mag erop vertrouwen dat haar optreden (in ruime zin) in de ontruimingsprocedure tegen woningstichting X waarop de klachten in zaak H 200-2012 betrekking hadden na de afhandeling daarvan niet voor een tweede keer aan de tuchtrechter wordt voorgelegd. Nieuwe feiten die ertoe zouden noodzaken dat de raad zich andermaal over het optreden van verweerster in deze zaak buigt, zijn niet gesteld noch gebleken. Als zodanig kan niet gelden de ontdekking door klager dat verweerster het hoger beroep niet bij de sector civiel recht maar bij de handelssector van het Hof heeft ingediend. Zo indiening bij een sector van het Hof al mogelijk is, heeft te gelden dat gesteld noch gebleken is dat klager van indiening bij de verkeerde sector enig nadeel heeft ondervonden.

 

3.5         Nu de tuchtrechter bij onherroepelijk geworden beslissing van 17 augustus 2012 heeft geoordeeld over het optreden van verweerster in de ontruimingsprocedure tegen woningstichting X, kan klager niet opnieuw in klachten hierover worden ontvangen. De voorzitter zal de klacht daarom in alle onderdelen als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier op 8 september 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 9 september 2014

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.