Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-10-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2014:237
Zaaknummer
OB 23 - 2014
Inhoudsindicatie
Van een advocaat mag worden verwacht dat hij in een procedure in eerste aanleg verweer voert tegen door de wederpartij opgestelde pensioenberekeningen. Door in de pensioenkwestie te refereren aan het oordeel van de rechtbank onvoldoende de belangen van klaagster behartigd.
Inhoudsindicatie
verzet gegrond.
Inhoudsindicatie
klacht (gedeeltelijk) gegrond;enkele waarschuwing
Uitspraak
Beslissing van 6 oktober 2014
in de zaak OB 23-2013
klaagster
tegen:
verweerster
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 30 januari 2014 met kenmerk 48/13/175K , door de raad ontvangen op 31 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 17 februari 2014 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk (ongegrond) verklaard, welke beslissing op 18 februari 2014 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 28 februari 2014 door de raad ontvangen op 4 maart 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 augustus 2014 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klaagster d.d.28 februari 2014 .
2 FEITEN
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.
3 klacht en VERZET
3.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerster de belangen van klaagster in de echtscheidingsprocedure niet goed heeft behartigd;
2. verweerster voor haar werkzaamheden een te hoog bedrag bij klaagster in rekening heeft gebracht
3.2 De grond van het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat:
de beslissing van de voorzitter is gebaseerd op onvolledige dan wel incorrecte informatie.
4 BEOORDELING
4.1 Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat verweerster zich waar het de pensioenverevening betreft heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Klaagster verwijt verweerster dat zij daardoor de belangen van klaagster in de kwestie betreffende de pensioenvervening onvoldoende heeft behartigd. Klaagster heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij op basis van de wettelijke verevening € 7.000, - per jaar meer zou ontvangen dan nu door de rechtbank is vastgesteld; waardoor zij berekend over een periode van 20 jaar een bedrag van € 140.000, - misloopt, hetgeen door verweerster ter zitting niet is betwist. Verweerster stelt dat de rechtbank inderdaad niet voor de standaard verevening maar voor een afwijkende verevening heeft gekozen. Verweerster heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij klaagster heeft voorgehouden dat zij, indien zij het niet eens was met de beschikking van de rechtbank, hiertegen hoger beroep kon instellen.
4.2 De raad volgt klaagster in haar stelling dat van verweerster had mogen worden verwacht dat zij in de procedure bij de rechtbank verweer had gevoerd tegen de door de wederpartij opgestelde berekening. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster door in de pensioenkwestie te refereren aan het oordeel van de rechtbank onvoldoende de belangen van klaagster behartigd. Op grond hiervan kan de bestreden beslissing van de voorzitter niet in stand blijven. De raad zal het verzet daarom gegrond verklaren en de klacht verder in behandeling nemen.
4.3 Zoals onder 4.2. overwogen is de raad van oordeel dat verweerster de belangen van klaagster ten aanzien van de pensioenkwestie onvoldoende heeft behartigd. Verweerster stelt dat zij ervan op de hoogte was dat klaagster een standaard pensioenverevening wenste en geen conversie zoals haar ex-echtgenoot wilde. Verweerster stelt dat zij het daarom aan de rechtbank heeft overgelaten om hierover een beslissing te nemen. De raad volgt verweerster hierin niet. Van verweerster had mogen worden verwacht dat zij inhoudelijk verweer had gevoerd tegen de pensioenberekeningen van de wederpartij. Door zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank heeft verweerster de belangen van klaagster ten aanzien van de pensioenkwestie in de procedure bij de rechtbank onvoldoende zorgvuldig behartigd. Dat klaagster de mogelijkheid had om tegen de beschikking van de rechtbank in appel te gaan maakt dit niet anders. De raad zal het eerste onderdeel van de klacht gegrond verklaren.
4.4 Ten aanzien van het tweede onderdeel van de klacht stelt de raad voorop dat de raad geen bevoegdheid toekomt om declaratiegeschillen te beslechten. De raad waakt slechts tegen excessief declareren. Hiervan is uit de aan de raad overgelegde stukken niet gebleken. Het tweede onderdeel van de klacht zal ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet gegrond;
verklaart onderdeel 1 van de klacht gegrond en legt aan verweerster ter zake op de maatregel van enkele waarschuwing;
verklaart onderdeel 2 van de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen , voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans en J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 oktober 2014 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 7 oktober 2014
per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerster
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door
- klaagster
- de deken van de orde van advocaten te Oost-Brabant
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl