Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-08-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:202

Zaaknummer

14-187A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht van een derde tegen advocaat kennelijk ongegrond. Vrijheid van handelen. Verweerder mocht afgaan op van zijn cliënt ontvangen informatie. 

Uitspraak

Beslissing van 7 augustus 2014

in de zaak 14-187A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 8 juli 2014 met kenmerk 4013-1314, door de raad ontvangen op 10 juli 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder heeft zijn cliënt [hierna: A] bijgestaan in een procedure wegens

niet-nakoming van de overeenkomst tot verkoop van aandelen in X B.V. door de koper [hierna: B]. In deze procedure heeft B zich onder meer verweerd met de stelling dat hij heeft gedwaald omdat hij niet wist dat de statuten van X B.V. een blokkeringsregeling bevatten.

1.3 Ten behoeve van de comparitie op 25 oktober 2013 heeft B ter onderbouwing van zijn stelling op 21 oktober 2013 een verklaring van klaagster aan de rechtbank gezonden. In deze verklaring heeft klaagster (onder meer) verklaard:

Wij hoefden ook niet op de hoogte te zijn van de activiteiten van [A] op dit vlak aangezien er in de statuten van de B.V. een zogenaamde blokkeringsregeling (art. 12 van de statuten) is opgenomen. Deze houdt in dat wanneer een aandeelhouder zijn aandelen wil vervreemden hij dit zijn andere aandeelhouders schriftelijk bij aangetekende brief moet melden, en ze eerst aan de mede-aandeelhouders moet aanbieden.

Dit is niet gebeurd.

Ook hebben de andere aandeelhouders [A] nimmer schriftelijk verklaard met een voorgenomen overdracht van diens aandelen aan u in te stemmen.

Dus ook aan lid 2, art. 12 van de statuten is niet voldaan.

1.4 B heeft deze verklaring op 22 oktober 2013 aan verweerder doen toekomen.

1.5 Verweerder heeft blijkens het proces-verbaal van de comparitie ter zitting (onder meer) verklaard:

Wat betreft de blokkeringsregeling: de andere aandeelhouders zijn schriftelijk akkoord gegaan met de overdracht aan [B]. Die schriftelijke stukken hebben we nu niet bij ons. Ik bied aan die stukken alsnog in het geding te brengen.

1.6 A heeft blijkens het proces-verbaal van de comparitie ter zitting (onder meer) verklaard:

De blokkeringsregeling in de statuten vormden geen beletsel om de aandelen aan [B] te leveren. De notaris die de koopovereenkomst heeft opgesteld, heeft dat gecheckt bij de andere aandeelhouders. De toestemming van de andere aandeelhouders staat ook op papier.

1.7 Bij brief met bijlagen van 12 december 2013 heeft klaagster de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder als advocaat ter comparitie heeft verklaard dat de andere aandeelhouders (schriftelijk) met de aandelenoverdracht akkoord waren, terwijl hij op basis van de verklaring van klaagster behoorde te weten dat dat schriftelijk akkoord ontbrak.

2.2 Door aldus te handelen heeft verweerder een onjuiste verklaring verstrekt aan de rechtbank en daarmee (de verklaring van) klaagster als leugenachtig opzij gezet.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2 De klacht betreft een klacht van een, niet in de procedure betrokken, derde tegen een advocaat. De voorzitter stelt voorop dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het handelen van verweerder aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

3.3 Verweerder stelt dat hij is afgegaan op gedetailleerde mededelingen van A, hetgeen wordt bevestigd door de hiervoor onder 1.6 geciteerde verklaring van A. Voorts heeft verweerder terecht opgemerkt dat de stukken door hem op een dusdanig laat tijdstip zijn ontvangen, dat hem de tijd ontbrak nog voor de zitting daarover meer helderheid van derden (zoals de notaris) te verkrijgen. Met verweerder is de voorzitter ten slotte van oordeel dat verweerder slechts het standpunt van zijn cliënt heeft verwoord, zonder zich daarbij onnodig grievend jegens klaagster uit te laten dan wel haar integriteit in twijfel te trekken. De klacht is mitsdien kennelijk ongegrond. 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 7 augustus 2014.

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 augustus 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster  

en per gewone post aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.