Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-09-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:205

Zaaknummer

L 167 - 2014

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doorstelselmatig niet te reageren op brieven van de deken in het kader van de afhandeling van klachten. Verweerder heeft geen enkel relevant verweer naar voren gebracht, en aan hem zijn al eerder tuchtrechtelijke maatregelen opgelegd, zo ook voor het niet informeren van de deken.

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar gegrond. Berisping

Uitspraak

Beslissing van 1 september 2014

     in de zaak L167-2014

naar aanleiding van het bezwaarvan:

 

 

 

deken

 

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 11 juni 2014 met kenmerk DOK 14-079, door de raad ontvangen op 13 juni 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg zijn bezwaar tegen verweerder ter kennis van de raad gebracht.

 

1.2      De griffier van de raad heeft verweerder en de deken opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het bezwaar van de deken op 14 juli 2014, waarbij verweerder in de gelegenheid werd gesteld tot uiterlijk 14 dagen voor de zitting nadere stukken te overleggen naar aanleiding van het bezwaar van de deken.

 

1.3      Het bezwaar van de deken is behandeld ter zitting van de raad van 14 juli 2014 in aanwezigheid van mw. mr. H., adjunct-secretaris, en mw. mr. K., lid van de raad van toezicht, namens de deken. Verweerder heeft de raad bij faxbericht d.d. 14 juli 2014 te 14:29 uur bericht dat hij wegens onvoorziene omstandigheden niet in staat was om te verschijnen.Verweerder heeft niet om aanhouding verzocht. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

 

-       De brief van de deken d.d. 11 juni 2014 met bijlagen.

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Op 3 april 2014 heeft mevrouw H bij de deken tegen verweerder een 16-delige klacht ingediend. Bij brief d.d. 8 april 2014 heeft de deken verweerder verzocht om binnen drie weken te reageren op de klacht.

 

2.2      Wegens uitblijven van een reactie is verweerder op 8 mei 2014 gerappelleerd en is hem verzocht om binnen vijf dagen te reageren. Ook die brief bleef onbeantwoord, zodat op 26 mei 2014 aan verweerder werd verzocht omgaand te reageren, bij gebreke waarvan een dekenbezwaar zou worden ingediend. Ook die brief bleef onbeantwoord.

 

2.3      Op 11 juni 2014 heeft de deken een dekenbezwaar ingediend bij de raad.

 

3          BEZWAAR

 

3.1     Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat hij:

          stelselmatig niet reageert op brieven van de deken in het kader van de afhandeling van klachten.

 

 

4          VERWEER

 

4.1     V erweerder is niet ter zitting van de raad verschenen. Evenmin heeft verweerder gebruik gemaakt van de gelegenheid om voorafgaand aan de zitting schriftelijk te reageren op het bezwaar van de deken. Derhalve is van verweerder geen verweer bekend.

5          BEOORDELING

 

5.1      In de Advocatenwet is aan de raden van toezicht en daarmede aan de deken onder meer opgedragen een behoorlijke uitoefening van de praktijk te bevorderen en toe te zien op de naleving van de plichten van de advocaat als zodanig, terwijl zij de taken vervullen die hun bij verordeningen zijn opgelegd.Gedragsregel 37 bepaalt dat bij een tuchtrechtelijk onderzoek de advocaat tegen wie het onderzoek is gericht, verplicht is alle gevraagde inlichtingen aanstonds te verstrekken, zonder zich op zijn geheimhoudingsplicht te kunnen beroepen, behoudens bijzondere gevallen.

 

5.2     Door na te laten te reageren op de brieven van de deken naar aanleiding van de tegen verweerder ingediende klacht, heeft verweerder de deken belemmerd in zijn toezichthoudende taak en gehandeld in strijd met gedragsregel 37.

 

5.3     De raad is op grond van het bovenstaande van oordeel dat verweerderniet heeft gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. De raad zal het bezwaar van de deken dan ook gegrond verklaren.

 

 

 

6          MAATREGEL

 

6.1      Het niet reageren op brieven van de deken valt een advocaat tuchtrechtelijk ernstig aan te rekenen. Immers door verzoeken van de deken om te reageren op een tegen de advocaat ingediende klachtonbeantwoord te laten wordt de taakuitoefening door de deken en daarmee het toezicht op een behoorlijke beroepsuitoefening door advocaten onmogelijk gemaakt.

 

6.2      Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om voorafgaand aan de zitting schriftelijk te reageren op het bezwaar van de deken. Evenmin is verweerder ter zitting van de raad verschenen. Verweerder heeft aldus niet alleen geen enkel relevant verweer ter verklaring voor zijn gedrag naar voren gebracht, het hem tuchtrechtelijk verweten gedrag staat niet op zichzelf. Immers, aan verweerder zijn al eerder tuchtrechtelijke maatregelen opgelegd, zo ook voor het niet informeren van de deken.

 

6.3     De raad acht in dezen een berisping een passende maatregel.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het bezwaar gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van berisping.

 

Aldus gegeven doormr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, M.B.Ph. Geeraedts, P.A.M. van Hoef, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 september 2014.

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op   2 september 2014   

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-         verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-                    verweerder

-                    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

 

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl