Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:329

Zaaknummer

14-274NH

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft, nog in de proeftijd gesteld in een eerdere beslissing van de raad, wederom betalingsachterstanden laten ontstaan en niet voldaan aan herhaalde verzoeken van de deken. Tevens schiet verweerster structureel tekort in het op adequate voeren van haar praktijk. Schorsing voor onbepaalde tijd n.a.v. het dekenbezwaar en verzoek ex art. 60b Advocatenwet

Uitspraak

Beslissing van 11 december 2014

in de zaak 14-274NH

naar aanleiding van het bezwaar, tevens verzoek ex art. 60b Advocatenwet van:

deken

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 3 oktober 2014 met kenmerk rm/np/14-242, door de raad ontvangen op 6 oktober 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland het bezwaar en het verzoek ex art. 60b Advocatenwet ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het bezwaar en het verzoek zijn behandeld ter zitting van de raad van 24 november 2014 in aanwezigheid van de deken en verweerster. Ter zitting liet verweerster zich bijstaan door mr. C. De deken heeft de raad verzocht bij de behandeling de heer B toe te laten, zijnde de registeraccountant die namens de Unit Financieel Toezicht Advocatuur onderzoek had verricht naar de kantoororganisatie van verweerster. De raad heeft echter besloten de zitting achter gesloten deuren te laten plaatsvinden, nu dat de uitdrukkelijke wens van verweerster was en de raad bovendien in beginsel geen vragen voor de heer B had. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van:

- de in § 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en de bij die brief gevoegde stukken genummerd 1 tot en met 12;

- het klachtenoverzicht van verweerster;

- de brief van verweerster aan de raad van 13 november 2014 met bijlagen; en

- de brief van verweerster aan de raad van 20 november 2014.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van het dekenbezwaar en het verzoek ex art. 60b Advocatenwet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 In 2008 heeft de toenmalige deken in het arrondissement Alkmaar een dekenbezwaar tegen verweerster ingediend wegens het doen van onjuiste mededelingen, niet nakomen van toezeggingen en frustreren van goed toezicht op de praktijkuitvoering van verweerster. Bij beslissing van 6 januari 2009 van de raad van discipline (RvD 08-254) is het dekenbezwaar gegrond verklaard en aan verweerster de maatregel van een berisping opgelegd. Op dat moment was onder andere sprake van een belastingschuld van verweerster van € 30.000.

2.3 In 2010 is opnieuw een dekenbezwaar tegen verweerster ingediend met betrekking tot de financiële bedrijfsvoering van het kantoor. Dit bezwaar leidde tot de beslissing van de raad van discipline van 26 oktober 2010 (RvD 10-229), waarbij het bezwaar gegrond werd verklaard en de maatregel van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken is opgelegd. Het Hof van Discipline heeft deze uitspraak bij beslissing van 5 augustus 2011 bekrachtigd (HvD 11-5928).

2.4 In 2013 is opnieuw een dekenbezwaar tegen verweerster ingediend. Het bezwaar hield in dat verweerster wederom betalingsachterstanden had laten ontstaan, zij niet had voldaan aan herhaalde verzoeken van de deken om informatie over de financiële positie van haar kantoor te verschaffen en zij bij voortduring de aanleverdatum daarvan vooruitschoof. Bij beslissing van 21 januari 2014 van de raad van discipline (RvD 13-299) is het dekenbezwaar gegrond verklaard. Aan verweerster is daarbij de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee maanden voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van twee jaar.

2.5 Mede naar aanleiding van deze beslissing is de unit Financieel Toezicht Advocatuur (hierna: "unit FTA") verzocht onderzoek te doen naar de financiële positie van het kantoor van verweerster. De unit FTA heeft in haar rapport van 28 maart 2014 de volgende conclusies geformuleerd:

"1. De financiële positie van het kantoor is reeds geruime tijd zorgwekkend. Dit blijkt onder andere uit de jaarrekening 2011;

2. Door het ontbreken van een grootboekadministratie over de jaren 2012, 2013 en 2014 ontbreekt adequaat inzicht in de resultaten en de vermogenspositie van het kantoor. Dit is in strijd met artikel 2 van de Verordening op de administratie en de financiële integriteit. Uit de beschikbare gegevens blijkt niet dat de vermogenspositie van het kantoor is verbeterd ten opzichte van eind 2011;

3. Het gebruik van de derdengeldrekening voldoet op onderdelen niet aan de regelgeving;

4. De benoeming van een andere accountant is zeer recent geëffectueerd. [Verweerster] heeft verklaard dat eind maart 2014 de jaarrekening 2012 gereed zal zijn. Deze accountant zal zowel de grootboekadministratie bijhouden als de jaarrekeningen opstellen;

5. De totale kortlopende schulden zijn dermate hoog dat deze op korte en ook op langere termijn niet kunnen worden betaald. Het onvermogen om de kortlopende schulden te kunnen betalen heeft er toe geleid dat de belastingschuld is opgelopen tot circa € 125.000. Dit betekent dat de continuïteit van het kantoor daadwerkelijk in gevaar is;

6. [Verweerster] heeft besloten in de loop van 2014 tot kostenbesparende maatregelen over te gaan. Het effect van deze maatregelen wordt pas in de loop van 2014 zichtbaar. Door het ontbreken van actueel inzicht in de resultaatontwikkeling van het kantoor is niet duidelijk of de door [verweerster] te treffen maatregelen om de jaarlijkse lasten te beperken tot het gevolg hebben dat de financiële positie van het kantoor daadwerkelijk tot een aanvaardbaar niveau wordt gebracht;

7. De bedrijfsvoering van het kantoor schiet al meerdere jaren ernstig tekort met als belangrijkste gevolgen:

a. Een ernstig negatief kantoorvermogen dat in de loop der tijd verder is verslechterd;

b. Het kantoorresultaat is al meerdere jaren dermate laag dat ondanks zeer beperkte privé opnamen in de jaren 2012 en 2013 sprake was van een verslechtering van de solvabiliteit en liquiditeit van het kantoor;

c. Het ontbreken van de mogelijkheid het negatieve kantoorvermogen op korte termijn aan te zuiveren;

d. Het al meerdere jaren ontbreken van inzicht in de vermogenspositie en de resultaatontwikkeling van het kantoor."

2.6 De Unit FTA heeft verweerster in de gelegenheid gesteld om te reageren op het concept van haar rapportage. Een reactie van verweerster bleef echter uit. Hierover is in het rapport opgenomen:

"[Verweerster] is op 13 maart 2014 in het kader van hoor en wederhoor, in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 20 maart 2014 te reageren op de concept-rapportage. Omdat een reactie van [verweerster] uitbleef, is meerdere keren gerappelleerd zowel telefonisch als via de email. Op 24 maart 2014 is aan [verweerster] kenbaar gemaakt dat 25 maart 2014 de verlengde reactietermijn was en dat als een reactie zou uitblijven dit zou worden opgevat als volledige instemming met de uit te brengen rapportage. Hierop is geen reactie van [verweerster] ontvangen."

2.7 Op 26 mei 2014 hebben mrs. B, K en D namens de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland een bezoek aan het kantoor van verweerster gebracht. Daarbij is onder andere uit de jaarcijfers over 2012 gebleken dat de positie van het kantoor van verweerster zeer zwak is. Verweerster heeft dat ook erkend.

2.8 Bij e-mail van 3 juni 2014 heeft de unit FTA de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland nader gerapporteerd over de jaarrekening 2012 en de aangifte IB 2012 van verweerster. In voormelde e-mail werden de conclusies uit het rapport van 28 maart 2014 bevestigd. De unit FTA concludeerde tevens dat naast de toegenomen schuld aan de fiscus sprake was van achterstallig griffierecht, non-betaling van de hoofdelijke omslag van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland en de declaratie van de voormalige boekhouder/accountant. Evenmin was voor de unit FTA duidelijk geworden of nog een termijnbetaling van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering openstond. De unit FTA achtte de solvabiliteit en liquiditeit "zorgwekkend".

2.9 Bij brief van 5 juni 2014 is verweerster namens de Orde van Advocaten Noord-Holland gewezen op de verbeterpunten en haar verzocht om nadere informatie over betaling van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering en de hoofdelijke omslag van de Orde van Advocaten Noord-Holland.

2.10 Bij brief van 13 juni 2014 heeft verweerster uitstel verzocht om de verzochte gegevens te verstrekken. Dit uitstel is op 19 juni 2014 verleend, waarna verweerster bij brief van 3 juli 2014 de verzochte informatie gedeeltelijk heeft verschaft, doch in gebreke is gebleven met de betaling van de hoofdelijke omslag van de Orde van Advocaten Noord-Holland. Uiteindelijk is deze op 12 september 2014 betaald.

2.11 Bij brief van 3 oktober 2014 heeft de deken het bezwaar en het verzoek ex artikel 60b Advocatenwet ingediend.

3 DEKENBEZWAAR EN VERZOEK EX ART. 60B ADVOCATENWET

3.1 Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld als bedoeld in art. 46 Advocatenwet doordat:

a) zij nog in de proeftijd, gesteld in de beslissing van de raad van discipline van 21 januari 2014, wederom betalingsachterstanden heeft laten ontstaan;

b) zij niet heeft voldaan aan herhaalde verzoeken van de deken om (aanvullende) informatie over de (financiële) positie van haar kantoor te verschaffen;

c) zij structureel tekortschiet in het op adequate wijze voeren van haar praktijk.

3.2 Omdat de wijze van praktijkvoering van verweerster naar het oordeel van de deken een groot risico vormt voor de vereiste kwaliteit van de behartiging van de belangen van haar cliënten, wordt ex art. 48a lid 1 en art. 60b Advocatenwet verzocht:

- het dekenbezwaar gegrond te verklaren;

- de twee maanden schorsing, zoals voorwaardelijk opgelegd bij beslissing van 21 januari 2014, ten uitvoer te leggen;

- verweerster voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk te schorsen;

- te benoemen een waarnemer van de praktijk met bepaling dat verweerster de kosten daarvan draagt.

4 BEOORDELING

Ad bezwaaronderdeel a)

4.1 De raad stelt voorop dat een advocaat is gehouden tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden.

4.2 Op basis van de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is komen vast te staan dat verweerster, ondanks herhaalde betalingsverzoeken, de nota ter zake van de hoofdelijke omslag van de plaatselijke Orde van Advocaten geruime tijd onbetaald heeft gelaten. Hoewel verweerster reeds bij brief van 5 juni 2014 is verzocht de hoofdelijke omslag te voldoen, is deze uiteindelijk pas op 12 september 2014 betaald. Bovendien is de raad gebleken, hetgeen verweerster ook heeft erkend, dat sprake is van betalingsachterstanden in rekeningen ter zake van griffierechten.

4.3 De raad is van oordeel dat verweerster zich, terwijl zij nog in de proeftijd loopt van de beslissing van de raad van discipline van 21 januari 2014, niet heeft gehouden aan de hiervoor onder randnummer 4.1 geformuleerde regel en dus niet heeft gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. De raad acht bezwaaronderdeel a derhalve gegrond.

 Ad bezwaaronderdelen b) en c)

4.4 De onderdelen b en c van het bezwaar lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.

4.5 Bij de beoordeling van deze onderdelen van het bezwaar stelt de raad voorop dat een advocaat behoort zorg te dragen voor een dusdanige organisatie en inrichting van zijn kantoor dat deze in overeenstemming zijn met de eisen van een goede praktijkuitoefening. Tevens is de advocaat ingevolge het bepaalde in de Verordening op de administratie en de financiële integriteit gehouden om informatie met betrekking tot het voldoen aan deze verordening te verstrekken aan de deken. De advocaat dient daarbij aanstonds te reageren op verzoeken van de deken, teneinde de deken in staat te stellen de hem in de Advocatenwet opgedragen taken (in het kader van het toezicht) naar behoren te vervullen.

4.6 Bij beslissing van 21 januari 2014 heeft de raad aan verweerster de maatregel van schorsing voor de duur van twee maanden voorwaardelijk opgelegd, nu was komen vast te staan dat verweerster wederom betalingsachterstanden had laten ontstaan, zij niet had voldaan aan herhaalde verzoeken van de deken om informatie over de financiële positie van haar kantoor te verschaffen en zij bij voortduring de aanleverdatum daarvan vooruit schoof.

4.7 Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, komt de raad tot de conclusie dat verweerster de financiën van haar kantoor nog steeds niet op orde heeft, zij wederom niet heeft voldaan aan herhaalde verzoeken van de deken om aanvullende informatie over de (financiële) positie van haar kantoor en zij structureel tekortschiet in het op adequate wijze voeren van haar praktijk. Zo is gebleken dat de financiële positie van het kantoor reeds geruime tijd zorgwekkend is, het gebruik van de derdengeldenrekening op onderdelen nog steeds niet aan de regelgeving voldoet en de kortlopende schulden dermate hoog zijn, dat deze op korte termijn en ook op langere termijn niet kunnen worden voldaan.

4.8 Hoewel verweerster de deken heeft laten weten dat zij verschillende kostenbesparende maatregelen heeft genomen als gevolg waarvan zij naar eigen zeggen per jaar € 40.000 bespaart, heeft zij nagelaten bescheiden over te leggen waaruit zulks blijkt. Evenmin heeft verweerster, hoewel de deken daar meerdere keren om heeft verzocht en zij daartoe ruim de mogelijkheid heeft gehad, adequaat inzicht gegeven in de resultaten en de vermogenspositie van het kantoor. Hiermee frustreert verweerster de deken c.q. de raad van toezicht nog steeds in de mogelijkheid goed toezicht te houden op de praktijkuitoefening van verweerster.

4.9 Ten slotte is het de raad niet duidelijk geworden of er nog een termijnbedrag openstaat voor de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Ter zitting van de raad heeft verweerster hierover verklaard dat geen termijnbetaling van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering meer openstaat. Verweerster heeft dit echter niet met stukken aangetoond.

4.10 Ook onderdelen b en c van het bezwaar zijn derhalve gegrond.

Verzoek ex artikel 60b Advocatenwet

4.11 Voormelde feiten en omstandigheden aangaande de praktijk van verweerster rechtvaardigen de conclusie dat verweerster niet meer in staat is zelfstandig haar praktijk naar behoren uit te oefenen. Verweerster heeft de raad om een kans gevraagd. Zij heeft de raad laten weten haar advocatenpraktijk als zelfstandige te beëindigen. Verweerster heeft de raad verzocht onderhavige procedure aan te houden en haar de mogelijkheid te bieden haar advocatenpraktijk voor 1 maart 2015 over te dragen.

4.12 De raad is echter van oordeel dat verweerster meer dan voldoende mogelijkheden heeft gehad te voldoen aan de door de deken verzochte verbeterpunten en informatie en dat het aan het handelen van verweerster zelf is te wijten dat het dekenbezwaar gegrond is. Dit leidt onvermijdelijk tot het treffen van de maatregel zoals door de deken is verzocht. Daarbij houdt de raad rekening met het feit dat (i) aan verweerster al eerder tuchtrechtelijke maatregelen zijn opgelegd die tevens verband houden met de financiële zorgvuldigheid die een advocaat in acht dient te nemen, (ii) verweerster stelselmatig niet heeft gereageerd op informatieverzoeken van de deken en (iii) het de raad is gebleken dat verweerster ook in het behartigen van de belangen van haar cliënten steken laat vallen. Zo is bij uitspraak van de raad van heden (in zaak RvD 14-255) een klacht jegens verweerster gegrond bevonden met oplegging van de maatregel van een berisping, nu verweerster haar (voormalige) cliënte onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van de voortgang in een procedure en in een andere kwestie twee jaar lang in het geheel geen actie heeft ondernomen.

4.13 In het licht van de beslissing van verweerster haar advocatenpraktijk op korte termijn te beëindigen, zal de schorsing pas ingaan op 1 januari 2015. De raad biedt verweerster zodoende de mogelijkheid haar praktijk te beëindigen alvorens de schorsing ingaat.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het dekenbezwaar gegrond;

- legt ten uitvoer de twee maanden schorsing zoals die bij beslissing van 21 januari 2014 voorwaardelijk aan klaagster is opgelegd; deze schorsing zal ingaan op 1 januari 2015;

- wijst het verzoek van de deken toe en schorst verweerster ex artikel 60b Advocatenwet met ingang van 1 januari 2015 voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk;

- bepaalt bij wijze van voorziening dat in overleg met de deken per 1 januari 2015 een waarnemer zal worden benoemd, teneinde in het belang van de cliënten van verweerster al die maatregelen te nemen waartoe verweerster als advocaat zelf bevoegd zou zijn en de dossiers in overleg met de cliënten van verweerster onder te brengen bij andere advocaten of rechtsbijstandverleners en alle overige voorzieningen te treffen die hij, de waarnemer, zonodig in overleg met de deken, nodig acht met het oog op de behartiging van de belangen van de cliënten van verweerster;

- bepaalt dat de waarnemer zijn werkzaamheden zal uitvoeren tegen betaling van een vergoeding van ten hoogste € 250 per uur (exclusief BTW), met een maximumbedrag van € 5.000 (exclusief BTW); indien laatstgenoemd bedrag niet volstaat, dan kan de waarnemer de raad verzoeken om het maximumbedrag te verhogen;

- bepaalt dat verweerster dit bedrag aan de waarnemer dient te voldoen;

- bepaalt dat indien de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland gehouden is deze kosten aan de waarnemer te voldoen, zij gerechtigd is dit bedrag terug te vorderen van verweerster;

- bepaalt bij wijze van voorziening dat verweerster in de tussenliggende periode van datum beslissing tot aan 1 januari 2015 haar tijd benut om de thans nog lopende zaken van haar praktijk, naar opgaaf van verweerster circa honderd, onder te brengen bij andere advocaten en dat zij geen nieuwe zaken meer zal aannemen.

 

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. G. Kaaij, M.W. Schüller, B.J. Sol en S. van Andel, leden, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 december 2014.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 december 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl