Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-10-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:215

Zaaknummer

R. 4453/14.39

Inhoudsindicatie

Het betreft een verzetzaak.

Inhoudsindicatie

Vaststaat dat verweerster klaagster geen opdrachtbevestiging heeft gestuurd en pas na interventie van de deken klaagster geïnformeerd heeft over haar bevindingen met betrekking tot de twee aangelegenheden waarin klaagster rechtsbijstand verzocht heeft aan verweerster.

Inhoudsindicatie

Nu verweerster heeft nagelaten klaagster tijdig schriftelijk op de hoogte te stellen van haar bevindingen en klaagster betwist dat verweerster haar telefonisch op de hoogte heeft gesteld, komt het ontbreken van enige schriftelijke vastlegging voor risico van verweerster.

Inhoudsindicatie

Het verzet en de klacht is gegrond.

Inhoudsindicatie

Maatregel: enkele waarschuwing.

Uitspraak

 1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 7 februari 2014 met kenmerk K033 2014, door de raad ontvangen op 7 februari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 21 februari 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht van onvoldoende gewicht verklaard, welke beslissing op 24 februari 2014 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief gedateerd 1 maart 2014, ontvangen op 4 maart 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 juli 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

   de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klaagster d.d. 1 maart 2014;

 - een brief van 13 juni 2014 van verweerster;

 - een brief met bijlagen van 20 juni 2014 van verweerster.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Klaagster heeft zelf beroep ingesteld tegen een beschikking van het UWV. Naar aanleiding van uitlatingen van de rechter tijdens een zitting op 14 juli 2013 heeft zij zich tot verweerster gewend om haar belangen te behartigen in deze kwestie alsmede in een kwestie aangaande de achternaam van klaagsters dochter, die volgens klaagster niet juist is.

2.2 Bij e-mailbericht van 23 oktober 2013 heeft klaagster de bemiddeling ingeroepen van de deken. Dit bemiddelingsverzoek is later door klaagster omgezet in een klacht tegen verweerster.

2.3 In het kader van het dekenonderzoek heeft verweerster bij brief van

22 januari 2013 schriftelijk meegedeeld wat haar bevindingen zijn geweest in de zaak van klaagster, althans haar dochter.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klaagster verwijt verweerster meer in het bijzonder dat zij niet reageert op de verzoeken van haar dochter om contact met haar op te nemen.

3.1 In het verzet merkt klaagster op dat verweerster haar nooit op de hoogte heeft gehouden hoe de zaak ervoor stond. Op verzoeken om terug te bellen en verzoeken om terug te mailen is geen reactie ontvangen van verweerster.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft klaagster gevraagd om informatie te verstrekken aangaande de UWV-kwestie. Verweerster heeft deze informatie niet van klaagster ontvangen maar uiteindelijk opgevraagd bij de rechtbank. Daaruit bleek dat het niet ging om een terugvordering van een uitkering maar om de aflossing van een te veel ontvangen bedrag. Het ging om een bedrag van € 60,00 à € 70,00. Het ging dus om een zaak die niet toevoegingswaardig was. Verweerster kon klaagster daarom niet helpen.

4.2 Hetzelfde geldt voor de wijziging van de achternaam van de dochter van klaagster. Uit een door verweerster opgevraagde geboorteakte bleek dat de achternaam van de dochter van klaagster de naam was van de echtgenoot van klaagster. Er was dus geen sprake van het bij de aangifte van de geboorte opgeven van een onjuiste achternaam. Ook hier kon verweerster niks voor klaagster betekenen.

4.3 Verweerster heeft dit telefonisch aan klaagster meegedeeld en uiteindelijk na interventie van de deken ook schriftelijk bevestigd bij brief van 22 januari 2014.

4.4 Verweerster heeft niet meer gereageerd op een telefonisch verzoek om klaagster te bellen aangezien de zaak al was afgedaan. Verweerster betwist dat er zo’n negentig keer gebeld is naar haar kantoor. Overigens is het gebruikelijk bij verweerster dat er wordt gevraagd aan de cliënten om terug te bellen.

 

5 BEOORDELING

5.1 Vaststaat dat verweerster klaagster geen opdrachtbevestiging heeft gestuurd en pas na interventie van de deken geïnformeerd heeft over haar bevindingen met betrekking tot de twee aangelegenheden (UWV-uitkering en naamswijziging) waarin klaagster rechtsbijstand verzocht heeft aan verweerster. Klaagster betwist dat verweerster, zoals deze laatste stelt, haar telefonisch op de hoogte heeft gesteld van de onmogelijkheid van verweerster om enig resultaat te behalen voor klaagster in beide aangelegenheden.

5.2 Het behoort tot de verplichtingen van de advocaat om zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil dient de advocaat belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. Nu verweerster heeft nagelaten klaagster tijdig schriftelijk op de hoogte te stellen van haar bevindingen en klaagster betwist dat verweerster haar telefonisch op de hoogte heeft gesteld, komt dit ontbreken van enige schriftelijke vastlegging voor risico van verweerster.

5.3 Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter niet in stand blijven.

5.4 De raad acht het verzet en de klacht gegrond.

 

6. MAATREGEL

6.1 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden. 

 

7 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet gegrond;

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerster de maatregel op van enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, W.P. Brussaard, R. de Haan, J.P. Heinrich, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van

6 oktober 2014.

griffier voorzitter                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 8 oktober 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT, Breda.

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl