Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-05-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:158
Zaaknummer
14-18
Inhoudsindicatie
Sinds de laatste voor klager kenbare activiteit van verweerder en de indiening van de klacht zijn omstreeks vijf jaren verstreken. De raad weegt belangen af. Enerzijds het ten gunste van de klager wegende maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst. Anderzijds het belang van de advocaat dat een klacht binnen een redelijke termijn wordt ingediend. Klager rechtvaardigt het lange tijdsverloop voor het indienen van zijn klacht, omdat hij veronderstelde dat verweerder nog altijd met zijn zaak bezig was. De raad kan klager hierin niet volgen, temeer nu klager zelf heeft aangegeven dat verweerder op zijn verzoeken om opgave van de stand van zaken stelselmatig niet reageerde. Juist nu klager afgesproken had met verweerder dat hij over zijn activiteiten op de hoogte gehouden zou worden, valt dit niet te rijmen met de genoemde reden van het na vele jaren pas indienen van de klacht. Klager is niet ontvankelijk in zijn klacht.
Uitspraak
Beslissing van 19 mei 2014
in de zaak 14-18
naar aanleiding van de klacht van:
de heer X
wonende te A
klager
tegen:
mr. Y
voormalig advocaat
adres onbekend
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 27 januari 2014 door de raad ontvangen op 28 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 maart 2014 in aanwezigheid van klager en zijn echtgenote. Verweerder is – hoewel opgeroepen op zijn adres volgens het GBA - niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Klager heeft zich tot verweerder gewend voor een second opinion inzake een aansprakelijkheidsstelling van zijn vorige advocaat. Verweerder heeft het dossier bekeken en de vorige advocaat aansprakelijk gesteld. Het was de bedoeling dat ook de ING Bank aansprakelijk gesteld zou worden door verweerder. In een brief van 4 september 2006 kondigt verweerder dit aan klager aan en deelt hij mee dat hij aan klager afschriften zal sturen van zijn correspondentie ter zake. Ondanks herhaalde herinneringen heeft klager sindsdien niets meer van verweerder vernomen.
2.3 Verweerder is in 2011 geschrapt van het tableau en bij de Raad van Toezicht van genoemde Orde zijn geen recente contactgegevens van verweerder bekend. Verweerder is naar aanleiding van de onderhavige klacht door de deken van genoemde Orde aangeschreven op het laatst bekende adres. Hierop is geen reactie ontvangen.
2.4 Bij brief met bijlagen van 18 augustus 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) verweerder geen afschriften heeft gestuurd van de aangekondigde correspondentie met de ING Bank en de verzekeringsmaatschappij,
b) verweerder na zijn laatste brief van 4 september 2006 niets meer van zich heeft laten horen ondanks herhaalde herinneringen door klager,
c) verweerder klager niet heeft geïnformeerd over het door hem te voeren beleid en de gevolgen daarvan,
d) verweerder dusdanig heeft gehandeld dat het vertrouwen in de rechterlijke macht en de advocatuur ernstig is geschaad.
3.2 In verband met het tijdsverloop tussen de verweten handelwijze en de indiening van de klacht heeft klager het volgende naar voren gebracht.
3.3 Klager stelt dat hij tot 2011 gewacht heeft met indiening van de klacht omdat hij veronderstelde dat zijn zaak nog altijd bij verweerder in behandeling was. Verweerder beloofde telkens actie en iets te zullen ondernemen.
3.4 Klager stelt dat hij, ondanks dat verweerder in 2011 van het tableau is geschrapt, nog altijd belang heeft bij de onderhavige klacht omdat hij de uitspraak van de raad in de onderhavige klachtzaak wil gebruiken in een andere zaak waarin hij de voorganger van verweerder aansprakelijk heeft gesteld en deze uitspraak wil gebruiken als excuus voor het feit dat het in de zaak van de voorganger van verweerder zolang heeft geduurd.
4 BEOORDELING
4.1 Sinds de laatste voor klager kenbare activiteit van verweerder en de indiening van de klacht zijn meer dan vijf jaren verstreken. Verweerder is reeds van het tableau geschrapt.
4.2 In het tuchtrecht voor advocaten gelden geen algemene termijnen voor de uitoefening van het klachtrecht. Bij de beantwoording van de vraag of een klager, gelet op het tijdsverloop tussen de gedragingen van de advocaat waarover wordt geklaagd en de indiening van de klacht, niet ontvankelijk dient te worden verklaard, moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen. Enerzijds het ten gunste van de klager wegende maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst. Anderzijds het belang dat de advocaat heeft bij toepassing van het beginsel van rechtszekerheid, dat onder meer meebrengt dat een advocaat ervan mag uitgegaan dat een klacht over de wijze waarop hij zijn werkzaamheden heeft verricht binnen een redelijke termijn wordt ingediend en dat hij zich na verloop van een als onredelijk te beschouwen termijn tegenover de tuchtrechter niet meer behoeft te verantwoorden over zijn optreden van destijds. Deze afweging zal de tuchtrechter van geval tot geval dienen te maken, rekening houdend met de relevante feiten waarop de klacht betrekking heeft, het tijdstip waarop de klager zich redelijkerwijs bewust had kunnen en behoren te zijn van de reden van zijn klacht, alsmede de moeilijkheden die de verweerder zal ondervinden om zich na een zeker tijdsverloop nog adequaat tegen de klacht te verweren. Toepassing van het beginsel van rechtszekerheid brengt mee dat van een klager verwacht kan worden dat hij niet te lang wacht. Daarbij is door het hof van discipline in uitspraken op dit punt, steeds afhankelijk van de omstandigheden van het geval, wel een termijn van ongeveer drie jaar aangehouden. Dit alles geldt ook voor een voormalig advocaat, die van het tableau is geschrapt.
4.3 Tussen de laatste brief van verweerder aan klager van 19 september 2006, waarin verweerder klager bepaalde activiteiten in het vooruitzicht stelde waarover hij klager zou informeren en de datum van indiening van de klacht, te weten 18 augustus 2011, zijn bijna vijf jaren verstreken. Klager rechtvaardigt dit lange tijdsverloop voor het indienen van zijn klacht, omdat hij veronderstelde dat verweerder nog altijd met zijn zaak bezig was. De raad kan klager hierin niet volgen, temeer nu klager zelf heeft aangegeven dat verweerder op zijn verzoeken om opgave van de stand van zaken stelselmatig niet reageerde. Juist nu klager afgesproken had met verweerder dat hij over zijn activiteiten op de hoogte gehouden zou worden, valt dit niet te rijmen met de genoemde reden van het na vele jaren pas indienen van de klacht. De raad is van oordeel dat klager zijn bezwaren tegen de handelwijze van verweerder veel tijdiger had kunnen en moeten indienen.
4.4 Gelet op het belang van de klacht enerzijds en het belang van verweerder dat een klacht binnen redelijke termijn wordt ingediend anderzijds, is de raad van oordeel dat klager te lang heeft gewacht met indienen van de klacht. Klager is daarom niet ontvankelijk in zijn klacht.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart klager niet ontvankelijk in zijn klacht.
Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. B.E.J.M. Tomlow, K.F. Leenhouts, C.J. Lunenberg-Demenint, R.P.F. van der Mark , leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 mei 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 19 mei 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
en per gewone post aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.