Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-01-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2014:16
Zaaknummer
12-335H
Inhoudsindicatie
Voortzetting verzoek in de zin van artikel 60b Advocatenwet betreffende alcoholmisbruik. Verweerder krijgt gelegenheid aan te tonen dat hij niet meer drinkt. Maatstaf “nullijn”. Zaak aangehouden.
Uitspraak
Beslissing van 14 januari 2014
in de zaak 12-335H
naar aanleiding van het verzoek in de zin van art. 60b Advocatenwet van:
de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement (per 1 januari 2013 opgegaan in het arrondissement ).
tegen:
mr.
advocaat te
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 8 november 2012, door de raad ontvangen op 12 november 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem (per 1 januari 2013 opgegaan in het arrondissement Noord-Holland) zijn verzoek, alsmede een dekenbezwaar ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij tussenbeslissing van 18 december 2012 heeft de raad bepaald dat verweerder op 25 februari 2013 bij de griffie van de raad moest indienen medische verklaringen, althans rapportages van instanties die zich op de verslavingszorg richten, op basis van tenminste wekelijks uitgevoerde controles, waaruit blijkt of hij gedurende twee maanden vanaf de datum van de tussenbeslissing geen alcohol heeft gebruikt. De raad heeft de beslissing op het verzoek van de deken in de zin van art. 60b Advocatenwet en de beslissing op het dekenbezwaar in de zin van art. 46f Advocatenwet in afwachting daarvan aangehouden.
1.3 De mondelinge behandeling van het verzoek en het bezwaar is voortgezet ter zitting van de raad van 24 april 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 Bij tussenbeslissing van 24 juni 2013 is door de raad bepaald dat verweerder op 5 augustus 2013 bij de griffie van de raad moest indienen medische verklaringen, althans rapportages van instanties die zich op de verslavingszorg richten, op basis van regelmatig uitgevoerde controles, waaruit blijkt of hij gedurende vier maanden vanaf de datum van de tussenbeslissing geen alcohol heeft gebruikt. De raad heeft de beslissing op het verzoek van de deken in de zin van art. 60b Advocatenwet en de beslissing op het dekenbezwaar in de zin van art. 46f Advocatenwet wederom in afwachting van die stukken aangehouden.
1.5 De mondelinge behandeling van het verzoek en het bezwaar is voortgezet ter zitting van de raad van 13 november 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.6 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor genoemde brief aan de raad van 8 november 2012 met de stukken 1 t/m 5 zoals die zijn genoemd op de bij de brief genoemde inventarislijst, alsmede van de namens verweerder op 17 april 2013 (ontvangen door de griffie op 19 april 2013) ingediende brief met de stukken 1 t/m 6 zoals genoemd in die brief, en de namens verweerder ingediende brief van 19 april 2013 (ontvangen door de griffie op 22 april 2013) met de stukken 7 en 8, zoals genoemd in de brief, en de namens verweerder ingediende brief van 6 mei 2013 (ontvangen door de griffie op 7 mei 2013) met bijlage, en de namens verweerder ingediende brief van 25 juni 2013 (ontvangen door de griffie op 27 juni 2013) met bijlagen, de namens verweerder ingediende brief van 5 augustus 2013 (door de griffie ontvangen op 6 augustus 2013) met bijlagen, de namens verweerder ingediende brief van 9 augustus 2013 (ontvangen door de griffie op 13 augustus 2013) met bijlagen, en de namens verweerder ingediende brief van 23 september 2013 (ontvangen door de griffie op 26 september 2013) met de stukken 1 t/m 3 zoals genoemd in die brief.
2 DE VERDERE BEOORDELING
2.1 Verzoeker heeft zich bij brief van 8 november 2012 tot de raad gewend met het verzoek verweerder voor onbepaalde tijd te schorsen in de uitoefening van de praktijk, omdat hij er geen blijk van zou hebben gegeven zijn praktijk behoorlijk uit te kunnen oefenen. Het verzoek hangt samen met het op dezelfde datum ingediende dekenbezwaar dat verband houdt met de alcoholverslaving van verweerder en een incident op een zitting van de (toenmalige) rechtbank Haarlem van 23 oktober 2012. In het kader van de behandeling van het bezwaar, alsmede van het onderhavige verzoek, hebben inmiddels drie raadszittingen plaatsgevonden, waarbij de raad – met instemming van verzoeker – de behandeling heeft aangehouden om verweerder in de gelegenheid te stellen om aan te tonen dat hij in staat is om ten aanzien van zijn alcoholgebruik de “nullijn” te handhaven. Gedurende deze periode van ruim acht maanden is verweerder zijn praktijk blijven uitoefenen, naar eigen zeggen zonder problemen. Verzoeker heeft daartegenover geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit het tegendeel zou blijken. Ook is het de raad niet gebleken dat er de afgelopen periode is geklaagd over verweerder. Naar het oordeel van de raad heeft verzoeker dan ook niet aangetoond dat hij nog langer belang heeft bij handhaving van het verzoek tot schorsing in de zin van art. 60b Advocatenwet. De raad zal het verzoek van verzoeker dan ook afwijzen.
BESLISSING
De raad van discipline:
wijst het verzoek van verzoeker af.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs L.D.H. Hamer, H.B. de Regt, B.J. Sol, M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 januari 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 14 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- verzoeker
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verzoeker
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl