Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:148

Zaaknummer

ZWB 293 - 2013

Inhoudsindicatie

Een advocaat dient zich in te spannen een voor zijn cliënt een zo gunstig mogelijk resultaat te bereiken. Een door de advocaat aangespannen kort geding heeft ertoe geleid dat tussen partijen een regeling is bereikt, welke regeling is vastgelegd in een beschikking. Niet gebleken dat de belangen van klager onvoldoende zijn behartigd.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 16 juni 2014

in de zaak ZWB 293-2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

     

     klager

 

 

 

                      tagen:

 

                             

                      

                      

 

               

    

                      verweerder

 

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 30 september 2013 met kenmerk K13-006, door de raad ontvangen op 1 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 april 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder . Als toehoorster was de echtgenote van klager aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 30 september 2013.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klager heeft een chalet in eigendom op camping X. Nadat camping X van eigenaar was gewisseld is klager verwikkeld geraakt in een geschil met de nieuwe eigenaar van camping X, verder te noemen X, over de hoogte van het tarief van de staanplaats.

2.2      X heeft klager bij brief dd. 23 juni 2011 bericht dat hij een bedrag ad € 318, - onbetaald had gelaten. Hierna is de slagboompas van klager gedeactiveerd, waardoor klager zijn chalet niet meer met de auto kon bereiken. Klager heeft zich in augustus 2011 tot verweerder gewend met het verzoek hem ter zake bij te staan.

2.3      Verweerder heeft X bij brief dd. 23 augustus 2011 aangeschreven. Verweerder gaf X te kennen dat de openstaande nota door klagers werd betwist en verzocht X een verklaring te geven voor de door hem toegepaste staanplaatsfactor. Hij verzocht X de slagboompas van klager per direct te activeren, bij gebreke waarvan verweerder X een kort geding in het vooruitzicht stelde. Verweerder heeft X bij brief dd. 13 september 2011 bericht een kort geding te zullen starten nu hij niet inging op het verzoek van verweerder.

2.4      Verweerder heeft in kort geding toelating van klager tot de camping middels opening van de slagboom gevorderd. De mondelinge behandeling heeft plaats gevonden op 9 november 2011. Het kort geding is geschorst voor overleg tussen partijen en vervolgens is de beslissing aangehouden voor het treffen van een nadere regeling in onderling overleg.  Klager heeft na de zitting een bedrag ad € 318, - op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerder gestort.

2.5      Partijen zijn na de zitting tot een regeling gekomen, welke regeling door verweerder is vastgelegd bij brief dd. 2 december 2011. De brief is door X en door verweerder namens klager ondertekend. Op 7 december 2011 is het bedrag ad € 318, - door het kantoor van verweerder doorbetaald aan X. De regeling is door de voorzieningenrechter in zijn vonnis dd. 13 december 2011 vastgelegd.

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder verkeerde verwachtingen heeft gewekt;

2.    verweerder de belangen van klager ter zitting niet goed heeft behartigd;

3.    verweerder, terwijl aan klager een toevoeging was verleend, steeds onder de aandacht van klager bracht dat hij eigenlijk een uurtarief ad € 200, - per uur in rekening brengt;

4.    verweerder niet heeft gereageerd op de klachtbrief van eind 2011.

 

Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:

 

3.2      Verweerder was in het begin heel positief over de afloop van de zaak, maar klager heeft uiteindelijk gewoon moeten betalen. Het is niet duidelijk op grond waarvan verweerder zijn mening heeft bijgesteld.

 

3.3      Verweerder zei tijdens de zitting niets toen door de wederpartij gezegd werd dat de door klager overgelegde verklaring vals was. Verweerder is buiten aanwezigheid van klager, in overleg getreden met de wederpartij en heeft afspraken gemaakt.

 

4          VERWEER

4.1      Klager heeft zich, nadat hij geïnformeerd was over het bereikte voorstel in het kader van het treffen van een regeling om de geschillen tussen partijen op te lossen, akkoord verklaard met de getroffen regeling. Het treffen van een regeling was nodig omdat de voorzieningenrechter in kort geding niet kon toekomen aan een voorlopige voorziening inzake het geschil over de staanplaats. De toegang met de auto was de primaire reden waarom klager zich tot verweerder had gewend. Het geschil over de staanplaats hield partijen al verdeeld sedert 2005. Verweerder heeft steeds afspraken met de wederpartij gemaakt, nadat klager zich daarover heeft kunnen uitlaten en daarmee had ingestemd.

4.2      Verweerder heeft bij brief dd. 9 november 2011 bevestigd dat klager volgens de overeengekomen regeling een bedrag ad € 318,- diende te storten op de derdengeldenrekening van verweerder. Klager heeft het bedrag op 11 november 2011 op de derdengeldrekening van het kantoor van verweerder gestort. Verweerder heeft op 18 november 2011 met X gesproken en de concept afspraken op 29 november 2011 aan klager voorgelegd. Klager stemde in met de getroffen regeling, waarna het bedrag ad € 318, - op 7 december 2011 aan X is doorbetaald. De voorzieningenrechter heeft de afspraken vastgelegd in het vonnis dd. 13 december 2013, welk vonnis klager heeft ontvangen tijdens het afsluitende gesprek op 20 december 2011.

4.3      Verweerder heeft nimmer gesproken over een uurtarief ad € 200,- per uur, anders dan dat hij in de opdrachtbevestiging heeft geschreven dat hij een uurtarief in rekening zou brengen ad € 220,- indien de toevoeging zou worden afgewezen.

 

5          BEOORDELING

5.1      Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd, waaruit blijkt dat door verweerder verkeerde verwachtingen zijn gewekt Een advocaat dient zich in te spannen en voor zijn cliënt een zo gunstig mogelijk resultaat te bereiken. Verweerder heeft de wederpartij aangeschreven en toen een reactie uitbleef in overleg met klager een kort geding aanhangig gemaakt. Het kort geding heeft ertoe geleid dat tussen partijen een regeling is bereikt, welke regeling is vastgelegd in een vonnis..

5.2      Ook ten aanzien van het tweede klachtonderdeel zijn door klager geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd, waaruit blijkt dat verweerder ter zitting de belangen van klager niet goed heeft behartigd. Klager heeft ter zitting zelf toegelicht hoe de door hem overgelegde verklaring tot stand was gekomen. Niet gebleken is dat het nog nodig was dat door verweerder daaraan nog iets werd toegevoegd. Verweerder heeft namens klager met de wederpartij een regeling getroffen. Verweerder heeft klager hierover geïnformeerd bij brieven dd. 29 november en 2 december 2011. De ontvangst van deze brieven is door klager niet betwist en tegen de inhoud van de brieven is niet geprotesteerd. De raad houdt het er daarom voor dat klager zich akkoord heeft verklaard met de door verweerder getroffen regeling.

5.3      Vast staat dat verweerder in de opdrachtbevestiging melding heeft gemaakt van zijn uurtarief voor het geval de toevoegingsaanvraag zou worden afgewezen. Dat verweerder daarna steeds het eigenlijke uurtarief aan klager heeft voorgehouden is niet komen vast te staan.

5.4      De klachtbrief dd. 17 januari 2012 was aan het kantoor van verweerder gericht. Dat deze brief niet direct als klachtbrief maar als reactie op het CTO is aangemerkt, is niet onbegrijpelijk. Ter zake valt verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

5.5      De raad zal de klacht op grond van het bovenstaande in alle onderdelen ongegrond verklaren.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door , mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, P.A.M. van Hoef, A.J. Sol en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juni 2014 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 juni 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager

-        de deken van de orde van advocaten te Zeeland West-Brabant

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl