Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-09-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:221

Zaaknummer

R. 4378/13.285

Inhoudsindicatie

Klager klaagt over de eigen advocaat. Het betreft de communicatie, alsmede het in dienst hebben van onervaren personeel en het feit dat zij 27 uur gewerkt heeft voor het verzenden van zes brieven. Er wordt op basis van gefinancierde rechtsbijstand bijstand verleend.

Inhoudsindicatie

Klager heeft nagelaten zijn stellingen deugdelijk te onderbouwen. Van het verstrijken van enige fatale termijn is niet gebleken, net zo min als dat verweerster niet bereikbaar was of niet gereageerd heeft.

Inhoudsindicatie

De drie klachtonderdelen zijn ongegrond.

Inhoudsindicatie

Klager heeft geen belang bij de klacht ter zake de aan de zaak bestede tijd omdat verweerster rechtsbijstand heeft verleend op basis van gefinancierde rechtsbijstand. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in dat klachtonderdeel.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 30 oktober 2013 met kenmerk K200 2013, door de raad ontvangen op 31 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 juni 2014 in aanwezigheid van klager en verweerster, met haar gemachtigde, mr. R., advocaat te G. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1 Klager is op 7 februari 2013 door het Juridisch Loket doorverwezen naar een advocaat in verband met een verzekeringskwestie. Verweerster heeft de behandeling van de zaak van klager op zich genomen.

2.2 Klager heeft bij e-mailberichten van, onder meer, 15 maart en 28 maart 2013 verzocht om op de hoogte gesteld te worden van de stand van zaken in zijn zaak.

2.3 Bij e-mailbericht van 12 april 2013 heeft klager verweerster onder meer geschreven dat hij sinds 25 februari 2013 op een inhoudelijke reactie van verweerster wacht.

2.4 Bij e-mailbericht van 3 mei 2013 heeft klager verweerster verzocht bezwaar aan te tekenen tegen een door de verzekeraar geclaimd bedrag.

2.5 Bij e-mailbericht van 23 mei 2013 heeft klager verweerster onder meer gevraagd om bezwaar te maken tegen de premieverhoging en het naar beneden bijstellen van de bonuskorting.

2.6 Bij e-mailbericht van 27 mei 2013 heeft klager gereageerd op een concept brief van verweerster van 27 mei 2013.

2.7 In juni 2013 heeft mr. G. de behandeling van de zaak van klager overgenomen. Bij de overname is afgesproken dat verweerster ter zake van de financiële afwikkeling bij de Raad voor Rechtsbijstand genoegen neemt met uitbetaling van 2 punten en niet een verdeling naar rato van de door de advocaten bestede tijd aan de zaak.

2.8 Bij e-mailbericht 11 juni 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerster meer in het bijzonder dat:

a. verweerster onervaren personeel in dienst heeft;

b. zij te laat heeft gereageerd naar de wederpartij en een termijn heeft laten verstrijken;

c. niet bereikbaar is voor klager en niet reageert op e-mailberichten van zijn zijde;

d. zevenentwintig uren gewerkt zou hebben voor het verzenden van zes brieven.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft een éénmanszaak met beperkt personeel. Haar personeel is goed opgeleid. Cliënten wordt gevraagd terug te bellen op een tijdstip waarop verwacht wordt dat verweerster bereikbaar is.

Verweerster heeft wel degelijk gereageerd op vragen van klager in e-mailberichten. Zij beantwoordde de vragen gecomprimeerd, normaal gesproken binnen vijf werkdagen.

Verweerster heeft klager naar behoren op de hoogte gesteld van ontwikkelingen in zijn zaak. Zij doet geen beloftes en laat ook geen beloftes doen door haar personeel over wanneer zij terug zal/kan bellen. Er is geen sprake van het laten verstrijken van een termijn. In een brief is een termijn gesteld aan de wederpartij. Dit is geen fatale termijn.

4.2 Klager heeft geen belang bij zijn klachtonderdeel dat ziet op de tijd die verweerster in zijn zaak besteed heeft. Deze tijd kan verweerster verantwoorden. Zij heeft een regeling getroffen met de opvolgende advocaat. Klager is niet in zijn belangen geschaad.

 

5 BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdelen a t/m c

5.1 Aan de hand van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting heeft de raad niet de juistheid van het in de klachtonderdelen gestelde kunnen vaststellen. Klager heeft nagelaten zijn stellingen deugdelijk te onderbouwen. Van het verstrijken van enige fatale termijn is niet gebleken,. Net zo min is gebleken dat verweerster niet bereikbaar was of niet gereageerd heeft.

5.2 De klachtonderdelen zijn ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

5.3 Klager heeft geen belang bij de klacht dat verweerster rechtsbijstand heeft verleend op basis van gefinancierde rechtsbijstand.

5.4 De raad acht klager niet-ontvankelijk in het klachtonderdeel.

 

6 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klager in klachtonderdeel d niet-ontvankelijk;

- verklaart de klachtonderdelen a t/m c ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, W.P. Brussaard, R. de Haan, T. Hordijk, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 september 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 september 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT, Breda.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl