Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:19

Zaaknummer

OB 191 - 2013

Inhoudsindicatie

 

Niet tuchtrechtelijk gehandeld door er niet zonder meer van uit te gaan dat klager ook in deze kwestie door mr. X werd bijgestaan en hem op grond van die overweging geen kopie van de sommatiebrief toe te sturen. Reactietermijn gelet op spoedeisend belang niet onredelijk kort.

Klacht ongegrond

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Beslissing van 3 februari 2014

in de zaak OB 191-2013

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

A.               

                  

 

klager

 

tegen:

 

 

B.

                                       

                                        Verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 11 juni 2013 met kenmerk 48/13/068K, door de raad ontvangen op 12 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 december 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken d.d. 11 juni 2013, met bijlagen;

-     de brief van klager d.d. 19 juni 2013, met bijlage.

 

 

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      In april 2013 heeft de wederpartij van klager, de heer X, zich gewend tot verweerder met het verzoek hem bij te staan in een geschil met klager betreffende de afwikkeling van de samenwerking tussen partijen.

2.2      Verweerder schreef per e-mail d.d. 19 april 2013 om 17:33 uur onder meer   het volgende aan klager:

“Doordat u in het kader van het geschil met cliënt derden onjuist over hem informeert, pleegt u jegens hem een onrechtmatige daad. Daarvoor wordt u bij deze aansprakelijk gesteld en gehouden. Als eerste daaruit voortvloeiende reactie sommeer ik u namens cliënt om uiterlijk maandag 22 april voor 12.00 uur - dat tevens per gewone post wordt nagezonden - aan diegenen die u het gewraakte bericht hebt verstuurd, opnieuw te informeren dat de gewraakte passages niet juist zijn.”

2.3      Klager heeft zich per e-mail d.d. 20 april 2013 om 9:02 uur bij de deken beklaagd over het optreden van verweerder. Klager verzond een kopie van zijn e-mail aan verweerder.

2.4      Verweerder heeft per e-mail d.d. 22 april 2013 om 10:16 uur het volgende aan de deken geschreven: ”Naar aanleiding van onderstaand bericht informeer ik volledigheidshalve dat ik via dat bericht zelf op de hoogte ben geraakt van de naam van de advocaat van de voor (……) optredende advocaat. Aan die advocaat zal ik thans een afschrift van de sommatie doen toekomen. En overigens zal ik daarom de termijn waarbinnen ik om een reactie vraag verlengen tot woensdag te 12.00 uur.

2.5      Klager heeft de deken per e-mail d.d. 22 april 2013 om 17:30 uur bericht zijn klacht niet in te trekken. Hij achtte de verklaring van verweerder dat hij niet wist dat klager door een advocaat werd bijgestaan uiterst ongeloofwaardig, aangezien uit de onderliggende stukken overduidelijk bleek dat klager door een advocaat werd bijgestaan. De brief van verweerder was een direct gevolg van eerdere gebeurtenissen.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder op vrijdag 19 april 2013 om 17:30 uur, dus bewust vlak voor het weekend, een sommatie aan klager heeft gestuurd met een extreem korte termijn voor reactie (de maandag erop om 12:00 uur), terwijl hij - althans zijn cliënt - wist dat klager in de betreffende kwestie werd bijgestaan door een advocaat.

 

4          VERWEER

4.1      De cliënt van verweerder wendde zich in april 2013 tot verweerder in verband met onrechtmatige uitlatingen van klager jegens zijn cliënt. Dit betrof een nieuw verwijt in de rechtsverhoudingen tussen partijen. Het was verweerder niet bekend dat klager zich daarin al door een advocaat liet bijstaan.

4.2      Verweerder zou opnieuw zo handelen als hij heeft gedaan. Mr. N. heeft in een eerdere zaak opgetreden voor klager. In deze zaak was op 6 december 2012 eindvonnis gewezen. Cliënt kwam in april 2013 bij verweerder met een nieuwe zaak. Het is ongepast om er vier maanden na een eerdere procedure zonder meer van uit te gaan dat een advocaat in een nieuwe zaak weer voor die cliënt optreedt, en daarom met die advocaat contact op te nemen. Verweerder behoefde zich niet af te vragen of mr. N in de kwestie waarin zijn cliënt zich tot hem had gewend optrad voor klager. Dit was verweerder op dat moment ook niet bekend. Hij vond het daarom evenmin gepast om hem een kopie van de sommatie te sturen.

4.3      Het was verweerder ten tijde van het concipiëren en verzenden van het gewraakte e-mailbericht niet bekend dat de advocaat van klager zich na het wijzen van het vonnis met zijn cliënt had verstaan over het verbeuren van dwangsommen

 

5          BEOORDELING

5.1      Het staat een advocaat vrij om een sommatie gericht op rechtsgevolg rechtstreeks aan de wederpartij toe te zenden, mits daarvan gelijktijdig een kopie aan diens advocaat wordt verzonden. De klacht heeft betrekking op de rechtstreekse verzending van een sommatiebrief door verweerder aan klager, zonder dat hij daarvan een afschrift aan diens advocaat heeft verzonden.

5.2      Vast staat dat eind 2012 tussen klager en de heer X een kort geding procedure is gevoerd. Deze kort geding procedure had betrekking op negatieve uitlatingen van de heer X  jegens klager. De heer X werd in de kort geding procedure niet door verweerder bijgestaan. De voorzieningenrechter heeft in de kort geding procedure in december 2012 vonnis gewezen.

5.3      In april 2013 heeft de advocaat van klager zich gewend tot de heer X in verband met door hem op grond van het vonnis van de voorzieningenrechter verbeurde dwangsommen. In diezelfde periode heeft de heer X zich tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan in een geschil met klager.

5.4      Klager stelt dat verweerder wist althans behoorde te weten dat hij in deze kwestie werd bijgestaan door mr. N., terwijl verweerder stelt dat de zaak waarin zijn cliënt zich tot hem wendde een geheel nieuwe zaak in de rechtsverhouding tussen partijen betrof en dat hij niet wist dat, noch behoorde te onderzoeken of, klager in deze procedure door een advocaat werd bijgestaan.

5.5      Klager en de cliënt van verweerder zijn verwikkeld in een geschil betreffende de afwikkeling van een samenwerkingsverband tussen partijen. In het kader van dat geschil maken partijen elkaar over en weer verwijten. In die zin hing de zaak waarin de heer X zich in april 2013 tot verweerder wendde samen met de eerdere kort geding procedure. De raad volgt echter verweerder in zijn standpunt dat, niettegenstaande die samenhang, de kwestie waarin de cliënt van verweerder zich tot verweerder wendde in de rechtsverhouding tussen partijen een nieuwe aangelegenheid betrof. Deze zaak had immers betrekking had op onrechtmatige uitlatingen van de cliënt van verweerder jegens derden over klager, terwijl de eerdere kort geding procedure betrekking had op de negatieve uitlatingen van klager jegens de cliënt van verweerder. In die zin was zowel feitelijk als in rechte sprake van een andere zaak. Hoewel het denkbaar en niet ongepast was geweest wanneer verweerder telefonisch bij mr. N had geïnformeerd of hij verweerder ook in deze (nieuwe) kwestie zou bijstaan, heeft verweerder niet tuchtrechtelijk gehandeld door dat na te laten, laat staan door er niet meteen van uit te gaan dat klager in deze (nieuwe) kwestie door mr. N. werd bijgestaan. Evenmin handelde verweerder onder deze omstandigheden tuchtrechtelijk verwijtbaar door mr. N. geen kopie van de sommatiebrief toe te sturen. Ten aanzien van de door verweerder aan klager gestelde termijn om te reageren op zijn sommatie is de raad van oordeel dat deze, gelet op het spoedeisend belang van de cliënt van verweerder, niet onredelijk kort is. Verweerder heeft zodra hij kennis nam van het feit dat mr. N. klager ook in deze kwestie bijstond een kopie van de sommatiebrief aan mr. N toegezonden en de termijn voor het geven van een reactie verlengd. Onder deze omstandigheden valt verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt te maken en zal de raad de klacht ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door : mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van  3 februari 2014 .

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 februari 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

-        klager

-        de deken van de orde van advocaten te Oost-Brabant

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

 

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

 

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

 

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl