Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:151

Zaaknummer

14-143NH

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Vrijheid van handelen. Niet gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

Uitspraak

Beslissing van 16 juni 2014

in de zaak 14-143NH

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 23 mei 2014 met kenmerk td/md/13-279, door de raad ontvangen op 26 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster heeft klager bijgestaan in een procedure tegen zijn voormalige echtgenote met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van, de omgangsregeling met en de alimentatie voor hun minderjarige kinderen. Het inleidende verzoekschrift, waarin wijziging van de beschikking van 16 december 2008 wordt verzocht, is op 5 juni 2012 door de rechtbank ontvangen.

1.3 Klager heeft voor de kosten van rechtsbijstand een beroep gedaan op zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Bij brief van 11 juni 2012 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar klager bericht dat de geschillen met betrekking tot de hoofdverblijfplaats en de omgangsregeling door de rechtsbijstandsverzekering zijn gedekt, maar alimentatiegeschillen niet.

1.4 Bij e-mail van 20 juni 2012 heeft verweerster de opdracht bevestigd en klager meegedeeld dat de rechtsbijstandverzekering de kosten van de alimentatiekwestie niet dekt. Verweerster heeft bevestigd dat zij de werkzaamheden met betrekking tot de alimentatiekwestie in rekening zal brengen tegen een uurtarief van € 150,-- exclusief BTW en kantoorkosten.

1.5 Namens klager heeft verweerster op 19 juli 2012 een verweerschrift ingediend tegen het hiervoor onder 1.2 genoemde verzoekschrift. In aanvulling op het verweerschrift heeft verweerster op 15 en 26 november 2012 nog een aantal bijlagen aan de rechtbank doen toekomen.

1.6 Bij beschikking van 9 januari 2013 heeft de rechtbank de beschikking van 16 december 2008 gewijzigd, in dier voege dat de hoofdverblijfplaats van één van de minderjarige kinderen, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken alsmede de alimentatieverplichting van klager zijn gewijzigd.

1.7 Op 10 januari 2013 heeft verweerster de beschikking van de rechtbank van 9 januari 2013 met klager besproken. Bij e-mail van 10 januari 2013 heeft verweerster klager bevestigd dat hij hoger beroep tegen de beschikking wenste aan te tekenen. Verder heeft zij bevestigd dat zij met klager had afgesproken een nieuwe draagkrachtberekening te zullen maken rekening houdende met de nieuwe kinderalimentatierichtlijnen per april 2013. Verweerster heeft ten slotte bevestigd dat de daarmee gemoeide kosten niet door de rechtsbijstandsverzekeraar zullen worden vergoed en voor rekening van klager zullen komen.

1.8 Bij e-mail van 25 februari 2013 heeft verweerster klager een nieuwe alimentatieberekening toegezonden en toegelicht dat zijn draagkracht, inclusief belastingvoordeel, de door de rechtbank opgelegde alimentatieverplichting overstijgt. In verband daarmee heeft verweerster klager gewezen op het risico van hoger beroep.

1.9 Bij brief van 22 juli 2013 heeft klager zich bij de deken over verweerster beklaagd.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, na met instemming van klager door de deken geherformuleerd, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

a) ondanks andersluidende informatie van klager in de draagkrachtberekening de volledige hypotheekrente en het volledige huurwaardeforfait heeft opgevoerd;

b) de aan de foutieve berekening bestede tijd integraal heeft gedeclareerd;

c) het rapport van Bureau Jeugdzorg tijdens de zitting van 30 november 2012 niet ter sprake heeft gebracht;

d) klager geen kopieën heeft gezonden van het bij de rechtbank ingediende verweerschrift van 19 juli 2012 alsmede van de brieven met bijlagen van 15 en 26 november 2012 aan de rechtbank.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert verweer en betwist de inhoud van de klachten. Ten aanzien van de eerste klacht merkt verweerster op dat de berekening van de draagkracht heeft plaatsgevonden voorafgaand aan indiening van het verweerschrift. In die periode had klager nog recht op volledige hypotheekrenteaftrek. Pas nadat de rechtbank de beschikking had afgegeven, heeft klager verweerster telefonisch bericht dat zijn hypotheekrenteaftrek zou komen te vervallen. Verweerster had met deze omstandigheid derhalve geen rekening kunnen houden. Ten aanzien van de tweede klacht erkent verweerster dat er voor de nieuwe alimentatieberekeningen een factuur is verzonden, die overigens zonder protest is behouden en voldaan. Verweerster merkt op dat zij klager direct erop heeft gewezen dat de kosten voor het maken van een nieuwe berekening voor zijn rekening zouden komen, omdat de rechtsbijstandsverzekering dergelijke kosten niet dekt. Ten aanzien van de derde klacht geeft verweerster aan dat zij de brief van het AMK ter zitting aan de rechter heeft overhandigd en verwijst zij naar de beschikking van de rechtbank (r.o. 5.5), waaruit blijkt dat de rechtbank het rapport van Bureau Jeugdzorg ook heeft meegewogen.. Ten aanzien van de vierde klacht verwijst verweerster naar een tweetal e-mails waaruit blijkt dat klager op de hoogte was van de stukken die verweerster aan de rechtbank heeft doen toekomen.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdelen a) en b)

4.1 Deze klachtonderdelen hangen samen en kunnen gezamenlijk worden beoordeeld. Met deze klachtonderdelen verwijt klager verweerster dat zij bij de draagkrachtberekening zou zijn uitgegaan van verkeerde informatie en dat zij de daaraan bestede tijd ten onrechte heeft gedeclareerd. Daarvan is de voorzitter niet gebleken. Verweerster heeft onbetwist gesteld dat zij bij de in het geding gebrachte draagkrachtberekening is uitgegaan van de op dat moment bestaande situatie waarin klager nog recht had op hypotheekrenteaftrek. Bovendien heeft verweerster naar het oordeel van de voorzitter voldoende duidelijk gemaakt dat de nieuwe berekening niet tot een ander resultaat zou hebben geleid, integendeel. De opvolgend door klager geraadpleegde advocaat heeft klager om dezelfde reden geadviseerd om af te zien van hoger beroep, welk advies klager heeft gevolgd. Verweerster heeft bovendien zowel bij de opdrachtbevestiging als na de gewezen beschikking schriftelijk bevestigd dat zij de te besteden tijd in verband met de draagkrachtberekening zou factureren, omdat de rechtsbijstandsverzekering geen dekking biedt voor de alimentatiekwestie. De klachtonderdelen zijn mitsdien kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdelen c) en d)

4.2 Ook deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke beoordeling. Klager verwijt verweerster het rapport van het Bureau Jeugdzorg dan wel een brief van het AMK naar aanleiding van een zorgmelding tijdens de zitting niet ter sprake te hebben gebracht en voorts klager geen kopieën te hebben gezonden van de door haar aan de rechtbank gerichte brieven met bijlagen. Verweerster heeft voldoende onderbouwd en gedocumenteerd dat zij de stukken aan de rechtbank heeft gezonden dan wel overhandigd, dat de rechtbank de stukken heeft gebruikt en dat verweerder van alles een afschrift heeft ontvangen. De klachtonderdelen missen derhalve feitelijke grondslag en zijn dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 16 juni 2014.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 juni 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.