Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:322

Zaaknummer

14-150A

Inhoudsindicatie

Klacht over eigen advocaat. Verweerder zou zich autoritair ten opzichte van klaagster hebben opgesteld, ten onrechte geen procedures namens klaagster zijn aangevangen, door klaagster aangedragen materiaal niet hebben gebruikt en tegen klaagster gelogen hebben. Klachten falen, nu door klager gestelde feiten niet zijn komen vast te staan, en nu verweerder klaagster heeft geïnformeerd dat en waarom hij geen procedure zou starten. Klacht ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Beslissing van 2 december 2014

in de zaak 14-150A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

advocaat te     

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 10 juni 2014 met kenmerk 4013-1279, door de raad ontvangen op 12 juni 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 oktober 2014 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in nr. 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad;

- de stukken 1 tot en met 19 van de bij de brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster heeft verweerder in 2011 op de televisie gezien als advocaat gespecialiseerd in stalking. Zij heeft in oktober 2011 contact opgenomen met verweerder om haar bij te staan in een geschil met haar ex-partner, die haar zou stalken.

2.3 Klaagster had zelf reeds aangifte gedaan van stalking tegen de ex-partner. De ex-partner had een  'tegenaangifte' tegen klaagster ingediend. Bij brief van 26 oktober 2011 heeft de hulpofficier van justitie van de politieregio Brabant-Noord, district Maasland, klaagster bericht dat het OM niet tot vervolging over zou gaan.

2.4 Verweerder heeft bij brief van 3 januari 2012 aan de officier van justitie te Den Bosch bezwaar gemaakt tegen het sepot, verzocht om afschrift van het politiedossier en aangegeven dat hij overwoog een artikel 12 Sv-procedure in te stellen. De officier van justitie heeft verweerder op 4 januari 2012 bericht dat het sepotbesluit niet zou worden herzien, omdat de tegenaangifte ook was geseponeerd. Hij heeft verweerder ook de dossiers in de twee zaken doen toekomen.

2.5 In februari 2012 heeft klaagster verweerder verschillende stukken aangeleverd, waaronder SMS-berichten en verklaringen van getuigen. Op 22 februari 2012 heeft verweerder een bespreking gehad met klaagster, waarin hij aangaf dat een artikel 12 Sv-procedure kansloos zou zijn, gelet op de inhoud van de dossiers. Hij heeft klaagster uitgelegd dat het als alternatief mogelijk was om een kort geding te starten voor het verkrijgen van een contactverbod, en haar gevraagd om bewijs dat zij nog steeds werd gestalkt.

2.6 Nadat klaagster verweerder had verzocht om vooralsnog geen actie te ondernemen en verweerder klaagster in mei 2012 had bericht dat hij zonder tegenbericht zijn dossier zou sluiten, vond op 7 juni 2012 een gesprek plaats tussen klaagster en verweerder. Verweerder heeft met klaagster afgesproken dat hij aangifte zou doen van stalking, zodra hij bewijs zou ontvangen dat de stalking – kort gezegd – nog actueel was. Klaagster heeft verweerder vervolgens een USB-stick, een cassetteband en verschillende verklaringen verstrekt.

2.7 Verweerder heeft klaagster op 28 juni 2012 bericht dat "de stukken die u mij gestuurd heeft voldoende zijn voor het doen van aangifte." Vervolgens heeft hij haar op 13 augustus 2012 bericht dat hij aangifte zou doen en een kort geding zou beginnen om een contactverbod te krijgen.

2.8 In de periode hierna heeft verweerder het aangeleverde materiaal nader bestudeerd. Hij is tot de conclusie gekomen dat het materiaal te oud of  onbruikbaar was voor het laten slagen van het kort geding.

2.9 Verweerder heeft klaagster op 28 september 2012 een concept-aangifte gestuurd, en op 3 oktober 2012 een versie ter ondertekening. Dezelfde dag heeft klaagster verweerder verzocht de aangifte zo spoedig mogelijk te verzenden, hetgeen verweerder op 11 oktober 2012 heeft gedaan.

2.10 Verweerder heeft klaagster op 25 oktober 2012 geadviseerd af te zien van het starten van een kort geding, gezien de naar zijn mening beperkte slagingskans, tenzij klaagster aanvullend bewijs kon verstrekken. Klaagster kon zich niet vinden in die aanpak. Verweerder heeft klaagster op 26 maart 2013 bericht dat hij zijn zaken voor haar zou sluiten wegens gebrek aan vertrouwen.

2.11 Op 9 april 2013 ontving verweerder bericht dat de zaak geseponeerd werd, bij gebrek aan bewijs. Hij heeft hier pro forma bezwaar tegen gemaakt. Hij heeft klaagster bericht dat hij geen artikel 12 Sv-procedure zou starten, wegens het gebrek aan vertrouwen. Hij heeft klaagster op 7 juni 2013 nog een concept bezwaarschrift toegestuurd, dat klaagster zelf kon indienen, met het bericht dat dit het laatste was wat hij voor klaagster zou doen. Hij heeft klaagster geïnformeerd dat klaagster binnen drie maanden een artikel 12 Sv-procedure kon beginnen, indien de officier van justitie het sepot-besluit niet zou herzien. Ook heeft hij haar geadviseerd dat hij een dergelijke procedure weinig kansrijk acht. Verweerder heeft klaagster op 15 juni 2013 een brief gestuurd waarin hij schrijft dat hij haar daarbij een kopie van het dossier doet toekomen.

2.12 Klaagster heeft het bezwaarschrift ingediend. Dat heeft niet geleid tot herziening van het sepot-besluit.

2.13 Bij brief met bijlagen van 1 december 2013 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) zich niet naar behoren heeft ingeleefd in de situatie en zich autoritair heeft opgesteld;

b) het verzoek van klaagster om in kort geding een contactverbod tussen klaagster en de ex-partner van klaagster te eisen en een artikel 12 Sv-procedure aan te vangen niet voortvarend heeft aangepakt;

c) het door klaagster aangedragen bewijs niet naar behoren heeft bestudeerd en dit incompleet aan de politie heeft overhandigd; en

d) tegen klaagster gelogen heeft.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

4.1 Voor zover uit het dossier blijkt, heeft verweerder klaagster, in ieder geval schriftelijk, steeds zakelijk benaderd, en geantwoord op haar berichten en verzoeken. Niet is gebleken dat hij zich daarbij autoritair heeft opgesteld of zich anderszins niet in haar situatie heeft ingeleefd. Daar komt bij dat deze kwestie de subjectieve beleving van klaagster betreft die niet toereikend is om de conclusie te kunnen trekken dat verweerder van zijn gedrag jegens klaagster een verwijt valt te maken. Klachtonderdeel a) is ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.2 Bij de behandeling van dit klachtonderdeel neemt de raad, in lijn met vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline, tot uitgangspunt dat de verhouding tussen de advocaat, als opdrachtnemer, en de cliënt, als opdrachtgever, meebrengt dat de advocaat in beginsel gehouden is de instructies van zijn cliënt op te volgen. Indien de advocaat uitvoering van een instructie van zijn cliënt onverenigbaar acht met de op hem rustende verantwoordelijkheid voor zijn eigen optreden, en dit verschil van mening niet in onderling overleg kan worden opgelost, dan kan de advocaat niet zijn eigen wil doorzetten, maar dient hij zich uit de zaak terug te trekken (aldus artikel 7:402 lid 2 BW en de daarmee strokende gedragsregel 9 lid 2). Verder dient de advocaat zijn cliënt duidelijk te maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Tevens dient hij, zoals ook tot uitdrukking wordt gebracht in gedragsregel 8, zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken.

4.3 Naar de raad begrijpt ziet het gestelde verwijt van klaagster enkel op de periode na juni 2012 omdat zij voordien zelf aan verweerder had aangegeven dat zij (voorlopig) geen actie wilde jegens haar ex-partner.

4.4 Verweerder heeft klaagster aanvankelijk, op 13 augustus 2012, bericht dat hij een kort gedingprocedure zou starten om een contactverbod te verkrijgen. Hij heeft dit uiteindelijk niet gedaan. Verweerder heeft gemotiveerd aangegeven waarom hij een dergelijke kort gedingprocedure kansloos achtte, gelet op het beschikbare bewijs. Dat bewijs was naar zijn inschatting te oud en onbruikbaar vanwege de anonieme SMS'jes. Uit het dossier is niet gebleken dat die inschatting onjuist was. Klaagster heeft haar stellingen op dit onderdeel niet nader onderbouwd Verweerder heeft klaagster hier ook, in oktober 2012, over geïnformeerd, zodat hij heeft voldaan aan zijn plicht om zijn cliënt duidelijk te maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Hij heeft daarbij ook aangegeven dat hij zich uit de zaak zou moeten terugtrekken.  Het was wellicht beter geweest indien verweerder tot de conclusie was gekomen dat een kort gedingprocedure geen kans van slagen had, voordat hij klaagster berichtte dat hij een dergelijke procedure zou beginnen, althans dat hij klaagster kort na 13 augustus 2012 had geïnformeerd dat hij bij nader inzien onvoldoende grond voor een kort gedingprocedure zag. Dat betekent echter nog niet dat verweerder daarvoor (wegens onvoldoende voortvarend handelen) een tuchtrechtelijk verwijt treft.

4.5 Verweerder heeft klaagster steeds geïnformeerd dat en waarom hij geen artikel 12 Sv-procedure zou beginnen. Niet gebleken is dat hij hierin niet voortvarend is opgetreden. Voor het overige heeft verweerder ook steeds voortvarend gehandeld in de zaak, onder meer door spoedig bezwaar te maken tegen het besluit om de eerste aangifte te seponeren, stukken op te vragen bij het ressortsparket, pro forma bezwaar tegen het sepot-besluit van de tweede aangifte te maken en door een inhoudelijk bezwaarschrift voor verweerster op te stellen. Klachtonderdeel b) is ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

4.6 Verweerder heeft gemotiveerd betwist dat hij het door klaagster aangedragen bewijs niet heeft bestudeerd en incompleet aan de politie heeft overhandigd. Hij heeft gesteld dat hij het dossier bestudeerd heeft, en heeft daarvan ook dossieraantekeningen overgelegd. Daarbij komt dat verweerder, voordat hij de aangifte bij de politie indiende, klaagster concepten van de aangifte heeft voorgelegd, waarin wordt gespecificeerd welke bijlagen daarbij zijn gesloten. Klaagster heeft verweerder verzocht om de aangifte in te dienen, zonder commentaar hierop te leveren. Indien klaagster van mening was dat de aangifte onvoldoende met bewijs was onderbouwd, had het op haar weg gelegen om verweerder hierop te wijzen. De feitelijke stellingen waarop de klacht berust zijn daarmee niet komen vast te staan. Klachtonderdeel c) is ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

4.7 Klaagster heeft de klacht dat verweerder heeft gelogen slechts onderbouwd met de stelling dat verweerder op 30 juni 2013 een SMS zou hebben gestuurd aan klaagster, waarin hij meedeelde dat de stukken net waren gestuurd. Dit, terwijl hij haar op 15 juni 2013 reeds had geschreven dat hij het dossier had teruggestuurd. Zij heeft deze stelling niet verder onderbouwd. Verweerder heeft gesteld dat hij het dossier in twee delen heeft teruggestuurd, het eerste deel op 15 juni 2013 en het tweede deel mogelijk op 30 juni. Zonder nader bewijs, is niet komen vast te staan dat verweerder heeft gelogen, nog daargelaten dat ook indien de stelling van klaagster juist zou zijn, het gaat om een onjuistheid van dermate ondergeschikt belang en onvoldoende gewicht dat verweerder hiervoor geen tuchtrechtelijk verwijt treft. Klachtonderdeel d) is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. S. van Andel, M. Middeldorp, E.M.J. van Nieuwenhuizen en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. R.L.M.M. Tan als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2014.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 december 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl