Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:145

Zaaknummer

R. 4348/13.255

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft niet tijdig een conclusie van antwoord ingediend, waardoor de rechtbank in het vonnis geen rekening heeft gehouden met het verweer van klager. Klacht gegrond. Verweerder zijn fout erkend, heeft klager daarover en over de verdere gang van zijn onmiddellijk geïnformeerd, hem zijn excuses aangeboden en melding gedaan bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. De raad ziet gelet op de aard van de begane overtreding alsmede de wijze waarop verweerder daarmee na ontdekking van zijn fout is omgegaan af van het opleggen van een maatregel.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 26 september 2013 met kenmerk R 12/13/116 edl, door de raad ontvangen op 27 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 februari 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft zich tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan in een procedure die de gemeente Rotterdam tegen hem was gestart bij de rechtbank Rotterdam.

2.3 Op 5 juni 2013 heeft verweerder zich gesteld en gezien dat hij op 19 juni 2013 de conclusie van antwoord moest indienen. Hij heeft dat vervolgens op 13 juni 2013 gedaan.

2.4 Na ontvangst van het vonnis van de rechtbank bleek dat de conclusie van antwoord al op 5 juni 2013 had moeten zijn ingediend. De vordering van de gemeente is als onweersproken toegewezen.

2.5 Verweerder heeft klager bij brief van 1 augustus 2013 op de hoogte gesteld van het vonnis van de rechtbank en heeft vervolgens op 2 augustus 2013 met klager een gesprek gehad.

2.6 De inhoud van het gesprek van 2 augustus 2013 heeft verweerder bij brief van 5 augustus 2013 schriftelijk aan klager bevestigd. In deze brief heeft hij ook de door hem in het gesprek genoemde mogelijkheden om nu verder te gaan, te weten een aansprakelijkstelling, hoger beroep of het vragen van een second opinion voorafgaand aan het hoger beroep, bevestigd. Voorts heeft hij aan klager zijn excuses aangeboden voor de gemaakte fout.

2.7 Bij brief van 28 augustus 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij niet tijdig een conclusie van antwoord in een procedure heeft ingediend, zodat de rechtbank vonnis heeft gewezen zonder acht te slaan op zijn verweer. 

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 Klager verwijt verweerder dat hij niet tijdig een conclusie van antwoord heeft ingediend in een procedure bij de rechtbank Rotterdam, waardoor de rechtbank in haar vonnis geen rekening heeft gehouden met zijn verweer. Verweerder erkent dat. Hij erkent ook dat hij een fout heeft gemaakt en heeft daarvoor zijn excuses aangeboden. Hij heeft onmiddellijk zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar op de hoogte gesteld van zijn fout.

5.2 Bij de beoordeling van een klacht staat voor op dat een advocaat de hem opgedragen zaken zorgvuldig dient te behandelen. Toegespitst op de onderhavige zaak betekent dat dat verweerder gehouden was ervoor te zorgen en erop toe te zien dat de conclusie van antwoord tijdig en op correcte wijze ter kennis van de rechtbank zou worden gebracht. Hij heeft dat nagelaten en de klacht is op zichzelf genomen dan ook gegrond.

5.3 Belangrijk is evenwel ook dat de advocaat die de fout heeft gemaakt, dit inziet en jegens zijn cliënt erkent en vervolgens zijn cliënt informeert over de verdere gang van zaken. Dat heeft verweerder met zijn gesprek op 2 augustus 2013, zoals vastgelegd in zijn brief van 5 augustus 2013, naar het oordeel van de raad in afdoende mate gedaan. Een en ander doet aan de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid als zodanig weliswaar niet af, maar leidt wel tot het volgende.

 

6 MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding alsmede de wijze waarop verweerder daarmee na ontdekking van zijn fout is omgegaan, ziet de raad termen aanwezig om af te zien van het opleggen van een maatregel.

 

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- ziet af van het opleggen van een maatregel.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, J.A. van Keulen, P.J.E.M. Nuiten en E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 mei 2014.

.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

 

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl