Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-08-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:192

Zaaknummer

ZWB 333 - 2013

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft klagers verzoeken om informatie tijdig en naar behoren beantwoord en geen onnodige kosten gemaakt. Verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door weigering uitstel voor indienen conclusie.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 25 augustus2014

     in de zaak ZWB333-2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

                  

verweerder

 

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 25 oktober 2013 met kenmerk K13-098heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Ter zitting van 26 mei 2014 zijn klager en verweerder, vergezeld van zijn kantoorgenoot mr. B.. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       De brief van de deken d.d. 25 oktober 2013 met bijlagen;

-       De nagekomen brief van klager met bijlagen d.d. 18 oktober 2013.

 

 

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder treedt in een handelszaak op voor mr. X, zijnde de curator in het faillissement van Y B.V., die op 20 mei 2009 in staat van faillissement is verklaard.  Klager is voormalig bestuurder van Y B.V. Alle tot de groep behorende vennootschappen zijn eveneens failliet verklaard. Daaronder bevond zich ook Z B.V.

 

2.2      Z B.V. is op eigen verzoek failliet verklaard. Bij het verzoekschrift d.d. 15 oktober 2009  bevond zich een lijst van crediteuren. Op deze lijst stond ook een vordering van notariskantoor A. Na het uitspreken van het faillissement is de vordering opgenomen op de lijst van voorlopig erkende crediteuren voor een bedrag van € 6.144,35. Tijdens de verificatievergadering is de vordering geverifieerd en daarmee onherroepelijk geworden.

 

 

2.3      Op 17 juni 2013 heeft klager verweerder per e-mail verzocht om hem de bij de factuur van de notaris behorende urenspecificatie te verstrekken. Verweerder heeft per e-mail geantwoord dat hij niet in het bezit was van deze specificatie. Wel heeft verweerder aan klager de crediteurenlijst en de grootboekrekening toegestuurd.

 

2.4      Op 18 juni 2013 heeft klager per e-mail een kantoorgenoot van verweerder benaderd,  wederom met het verzoek om de specificatie te verstrekken. Diezelfde dag heeft verweerder per e-mail op het verzoek van klager gereageerd met de mededeling dat de betreffende vordering destijds door klager zelf c.q. onder klagers verantwoordelijkheid is opgenomen in de administratie van Z B.V., dat de vordering na het faillissement is opgenomen op de lijst van voorlopig erkende crediteuren en dat de vordering tijdens de verificatievergadering is geverifieerd, welke verificatie onherroepelijk is.

 

2.5      Diezelfde dag, 18 juni 2013, heeft klager per e-mail wederom aan verweerder het verzoek gericht om de urenspecificatie te verstrekken en bij e-mailbericht d.d. 19 juni2013 aan verweerders kantoorgenoot heeft klager zijn verzoek herhaald. Bij e-mailbericht d.d. 19 juni 2013 heeft verweerder daarop gereageerd met de mededeling dat hij de factuur en de urenspecificatie niet in zijn bezit heeft.

 

2.6      Op 1 mei 2013 heeft verweerder namens de curator jegens klager een bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure aanhangig gemaakt. Aan klager werd uitstel verleend tot 12 juni 2013 voor het indienen van de conclusie van antwoord. Namens de curator heeft verweerder ingestemd met een (eenstemmig) verzoek tot uitstel, waarop de procedure is verwezen naar de rol van 24 juli 2013. Klager heeft enkele dagen voor deze rolzitting gevraagd om in te stemmen met nader uitstel. Verweerder heeft met nader uitstel ingestemd onder de voorwaarde dat klager na dit uitstel ook daadwerkelijk zou concluderen. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rolzitting van 4 september 2013. Klager heeft op 30 augustus nader uitstel verzocht om klemmende redenen, welk verzoek door de rechtbank is afgewezen. Op 4 september 2013 heeft klager een conclusie van antwoord ingediend.

 

 

 

3          KLACHT

 

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordathij:

 

1.    niet duidelijk antwoord geeft op een gerechtvaardigd verzoek van klager om informatie;

 

2.      door zijn wijze van communiceren nodeloos kosten veroorzaakt die ten laste komen van klager, de boedel en de garantieregeling voor curatoren;

 

3.      klager in zijn processuele positie heeft geschaad door geen uitstel te verlenen om te concluderen voor antwoord in een lopende dagvaardingsprocedure.

 

 

4          VERWEER

 

4.1      Klachtonderdeel 1

Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klager heeft een concrete vraag gesteld waarop hij een concreet antwoord heeft gekregen. Klager vroeg om informatie die verweerder niet bezat. Verweerder heeft de e-mailberichten van klager naar behoren beantwoord. Van nodeloze communicatie was geen sprake.

 

4.2      Klachtonderdeel 2

De klacht is ongegrond. De kosten worden niet verhaald op de garantieregeling.

 

4.3      Klachtonderdeel 3

Niet valt in te zien op welke wijze klager door toedoen van verweerder in zijn procespositie is geschaad. Verweerder heeft meerdere malen meegewerkt aan het verlenen van uitstel. Bij het verlenen van het laatste uitstel is daaraan de voorwaarde verbonden dat klager daarna daadwerkelijk zou overgaan tot het indienen van de conclusie. Toen zijn volgende verzoek om uitstel voor de zitting van 4 september 2013 door de rechtbank werd afgewezen, heeft klager toch tijdig op 4 september 2013 een omvangrijke conclusie kunnen indienen.

 

 

5          BEOORDELING

 

5.1      Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het hof van discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

 

5.2      Klachtonderdeel 1

 

Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder klagers verzoeken om verstrekking van de urenspecificatie tijdig en naar behoren heeft beantwoord. Verweerder heeft aan klager duidelijk gemaakt dat hij de gevraagde urenspecificatie niet in zijn bezit had,dat de vordering op grond van gegevens uit de administratie was opgenomen op de lijst van voorlopig erkende crediteuren in het faillissement en dat de vordering tijdens de verificatievergadering was geverifieerd, welke verificatie onherroepelijk was. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder aldus geenszins tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, zodat het eerste onderdeel van de klacht ongegrond is.

 

5.3      Klachtonderdeel 2

Naar het oordeel van de raad slaagt de klacht over de aan klagers vragen verbonden kosten voor hemzelf, de boedel en de garantieregeling evenmin. Los van de vraag of klager bij zijn klacht over de door hem gestelde belasting van de garantieregeling wel een eigen belang heeft, heeft verweerder gesteld dat zijn werkzaamhedenniet zijn gedeclareerd onder de garantieregeling. De raad is voorts van oordeel dat klager verweerder geen verwijt kan maken van mogelijk gemaakte kosten indien die kosten het gevolg zijn van het feit dat klager zelf dezelfde vraag blijft herhalen. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

 

5.4      Klachtonderdeel 3

Ter zake het derde onderdeel van de klacht overweegt de raad dat op het vragen van uitstel voor het verrichten van proceshandelingen, zoals het indienen van een conclusie van antwoord, het procesreglement geldt. Daarin is bepaald wanneer en op welke wijze uitstel kan worden gevraagd. De advocaat van de wederpartij is niet gehouden om zijn medewerking te verlenen aan een verzoek om uitstel. In het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënt staat het de advocaat van de wederpartij vrij om zijn medewerking hieraan te weigeren. Verweerder heeft meerdere malen zijn medewerking verleend aan klagers verzoeken om uitstel. Na klagers laatste verzoek om uitstel voor de zitting van 4 september 2013, dat door de rechtbank werd afgewezen, heeft klager toch tijdig op 4 september 2013 een omvangrijke conclusie kunnen indienen. Derhalve valt niet in te zien dat klager door verweerders toedoen is geschaad in zijn procespositie. Het derde klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

 

5.5     De raad komt tot de slotsom dat de klacht in alle onderdelen ongegrond moet worden verklaard.

 

             

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

 

Aldus gegeven doormr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 augustus 2014.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 augustus 2014   

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klager

-       verweerder

-       de deken in het arrondissementZeeland-West-Brabant

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-                    klager

-                    verweerder

-                                de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-                    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

 

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl