Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-04-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:113

Zaaknummer

R. 4440/14.26.5

Inhoudsindicatie

 De beklaagde advocaat is tekort geschoten in de behartiging van de belangen van klager door na te laten zich te stellen in een procedure. Nadien heeft de beklaagde advocaat verzet ingesteld, doch nagelaten de griffierechten te voldoen, waardoor klager is veroordeeld tot het verwijderen van zijn schutting en voor ruim € 18.000 aan dwangsommen is verbeurd. Klacht gegrond, maatregel onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van een maand.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 21 januari 2014 aan de Raad van Discipline met kenmerk K299 2013, door de raad ontvangen op 22 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 maart 2014. Ter zitting is klager verschenen. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager had met zijn buren een geschil over het recht van overpad.

2.3 Op 4 december 2012 is ter zake een dagvaarding aan klager en zijn partner uitgebracht, waarbij gevorderd is dat klager en zijn partner de schutting tussen de woning en de garage dienden te verwijderen onder verbeurte van een dwangsom alsmede klager en zijn partner te verbieden hun personenauto of een ander voertuig te plaatsen op de strook grond zodanig dat de buren niet de openbare weg zouden kunnen bereiken ook onder verbeurte van een dwangsom.

2.4 Klager en zijn partner hebben zich tot verweerder gewend voor bijstand.

2.5 Bij vonnis van 23 januari 2013 van de Rechtbank Noord-Holland is verstek aan klager en zijn partner verleend en zijn zij veroordeeld tot nakoming. Tevens zijn tevens dwangsommen aan hen opgelegd en zijn zij veroordeeld in de proceskosten.

2.6 Verweerder heeft vervolgens verzet aangetekend tegen het vonnis van 23 januari 2013, maar niet de griffierechten voldaan, waarna de rechtbank bij vonnis van 14 augustus 2013 ontslag van instantie heeft verleend.

2.7 Bij brief van 6 september 2013 heeft klager bij de deken een klacht tegen verweerder ingediend.

 

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet  omdat hij tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van klager. Verweerder heeft na ontvangst van een voorschot van klager zich niet gesteld in de aanhangige procedure bij de rechtbank, waarna klager bij verstek is veroordeeld. Vervolgens heeft verweerder toegezegd verzet in te stellen tegen het verstekvonnis. Verweerder heeft vervolgens nagelaten het griffierecht te voldoen, waarna de rechtbank ontslag van instantie heeft verleend. Ten gevolge van dit nalaten is klager door de rechtbank veroordeeld tot het verwijderen van zijn schutting en heeft hij voor een bedrag van ruim € 18.000,-- aan dwangsommen verbeurd. Verweerder heeft klager niet geïnformeerd omtrent zijn voorgenomen vertrek bij zijn kantoor en hield zich daarna onbereikbaar.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft geen verweer gevoerd tegen de klacht.

 

5 BEOORDELING

5.1 Als onweersproken staat vast dat verweerder tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van klager zoals in de klacht omschreven. De klacht is derhalve gegrond.

 

6 MAATREGEL

6.1 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding alsmede het feit dat verweerder geen verweer heeft gevoerd en niet is verschenen ter zitting teneinde de raad de gelegenheid te bieden hem naar aanleiding van de aantijgingen te bevragen acht de raad de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één maand passend en geboden.

 

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel op van onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één maand;

- bepaalt dat de schorsing ingaat op de eerste dag dat deze beslissing onherroepelijk is en verweerder opnieuw is ingeschreven als advocaat, met dien verstande dat de schorsing pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden schorsingen dan wel bij gelijktijdig opgelegde schorsingen, dat deze schorsingen elkaar achtereenvolgens opvolgen.

- spreekt het oordeel uit dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

 

Aldus bij vervroeging gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, mrs. M. Aukema, H.E. Meerman, A.J.N. van Stigt, E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 april 2014.

griffier voorzitter                

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 16 april 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl