Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-05-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2014:141
Zaaknummer
ZWB 123 - 2014
Inhoudsindicatie
Advocaat mag afgaan op mededeling van de advcoaat van de wederpartij dat cliënt op zijn kantoor domicilie kiest. Steeds gehandeld in belang van cliënt.
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 27 mei 2014
in de zaak ZWB 123-2014
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerster
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant van 30 april 2014 met kenmerk K13-165 , door de raad ontvangen op 2 mei 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 Verweerster heeft in een echtscheidingsprocedure de wederpartij van klaagster bijgestaan. De advocaat van klaagster, verder te noemen mr. X, heeft op 16 november 2011 aan de client van verweerster bericht dat klaagster wenste te scheiden. Verweerster heeft zich op 12 december 2011 gesteld voor de ex-echtgenoot van klaagster. Mr. X heeft op verzoek van klaagster het dossier van klaagster op 23 augustus 2012 gesloten. Eind augustus 2012 heeft de ex-echtgenoot van klaagster verweerster verzocht om de echtscheidingsprocedure aanhangig te maken.
1.2 Verweerster heeft op 30 augustus 2012 over het verloop van de echtscheidingsprocedure telefonisch overleg gevoerd met mr. X. Deze gaf tijdens voormeld overleg te kennen dat klaagster ter zake van de echtscheiding domicilie koos op zijn kantoor. Verweerster heeft namens haar client op 3 september 2012 een verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank ingediend. Verweerster heeft het verzoek tot echtscheiding op 11 september 2012 aan het kantoor van mr. X doen betekenen.
1.3 Mr. X heeft zich in de echtscheidingsprocedure niet gesteld. Bij beschikking dd. 31 december 2012 is de echtscheiding utgesproken. Verweerster heeft de echtscheidingsbeschikking op 8 april 2013 aan klaagster laten betekenen. De opvolgend advocaat van klaagster heeft de echtscheidingsbeschikking op 9 april 2013 laten inschrijven in de registers van de burgerlijke stand.
1.4 Verweerster heeft klaagster in verband met de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden op 30 mei 2013 in rechte gedagvaard.
2. KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerster heeft meegewerkt aan de oplichting door mr. X;
2. verweerster de belangen van klaagster nodeloos heeft geschaad;
3. verweerster wist dat klaagster geen verweer had gevoerd in de echtscheidingsprocedure;
4. verweerster het exploot van de echtscheidingsbeschikking pas op 8 april 2013 heeft laten betekenen;
5. verweerster de verhouding tussen partijen op scherp heeft gezet;
6. verweerster partijen onnodig op kosten heeft gejaagd,door overbodig veel te corresponderen met mr. X;
7. verweerster klaagster in haar goede naam en eer heeft aangetast;
8. verweerster niet heeft geprobeerd de zaak via een minnelijke regeling op te lossen;
9. verweerster de echtscheiding ten koste van klaagster snel heeft willen doorvoeren.
3. VERWEER
3.1 De client van verweerster verzocht eind augustus 2012 aan verweerster om de echtscheidingsprocedure aanhangig te maken. Verweerster heeft op 30 augustus 2012 telefonisch contact opgenomen met mr. X. Deze gaf desgevraagd te kennen dat het echtscheidingsverzoek op zijn kantoor kon worden betekend.
3.2 Mr. X heeft zich in de echtscheidingsprocedure niet gesteld. Aldus is namens klaagster geen verweer gevoerd. Op 31 december 2012 is de echtscheidingsbeschikking bij verstek uitgesproken. Verweerster verzocht mr. X haar een akte van berusting van klaagster te doen toekomen. Omdat deze uitbleef, diende verweerster de echtscheidingsbeschikking, met het oog op de inschrijving van de echtscheiding, te laten betekenen. De betekening vond plaats op 8 april 2013, zodat de echtscheidingsbeschikking kon worden ingeschreven. Dit was echter niet meer nodig omdat de opvolgend advocaat van klaagster op 9 april 2013 de echtscheiding had laten inschrijven.
3.2 Verweerster heeft zowel bij mr. X als bij zijn opvolgende advocaat steeds aangedrongen op de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. Omdat klaagster hieraan geen medewerking verleende, diende verweerster tot dagvaarding over te gaan. De dagvaarding is correct geformuleerd en bevat informatie van de client van verweerster, die door haar zoveel mogelijk is geverifieerd. De gevoerde correspondentie was niet onnodig en steeds in het belang van de client van verweerster. Klaagster is ook door advocaten bijgestaan. Deze dienden de belangen van klaagster te behartigen.
4. BEOORDELING
4.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
4.2 De klacht betreft het optreden van verweerster als advocaat van de wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan verweerster als advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekwam om de belangen van haar cliënt te behartigen op een wijze die haar passend voorkwam. Deze vrijheid mag niet ten gunste van klaagster worden beknot, tenzij haar belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze zouden worden geschaad. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.
4.3 Het was de taak en de plicht van verweerster om de belangen van haar client te behartigen. Hierbij hoefde zij in beginsel geen rekening te houden met de belangen van klaagster. De aan verweerster als advocaat van de wederpartij van klaagster toekomende vrijheid was slechts in zoverre beperkt dat het haar niet vrij stond de belangen van klaagster nodeloos te schaden, dan wel zich nodeloos grievend jegens klaagster uit te laten. Hiervan is uit de aan de raad overgelegde stukken niet gebleken.
4.4 In familierechtprocedures is het vaak zo dat uitlatingen van de advocaat van een wederpartij dan wel de stappen die deze onderneemt als onaangenaam worden ervaren. Dat betekent echter niet dat die advocaat de grens heeft overschreden van hetgeen hem of haar als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrijstond. Verweerster heeft steeds gehandeld in het belang van haar client en de processtukken zijn door haar steeds in zakelijke woorden weergegeven. Verweerster mocht afgaan op de mededeling van mr. X dat klaagster op zijn kantoor domicilie koos. Voor zover de overeenkomst tot opdracht tussen klaagster en mr. X was beëindigd en het mr. X niet langer vrij stond voor klaagster op te treden valt verweerster hiervan geen verwijt te maken. Niet gebleken is dat verweerster wist of behoorde te weten dat mr. X niet langer voor klaagster optrad. Verweerster mocht voorts afgaan op de informatie die zij van haar client kreeg, tenzij zij wist of had behoren te weten dat de door haar client aan haar verschafte informatie onjuist was. Hiervan is echter evenmin gebleken.
4.5 Nu op grond van het bovenstaande niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerster te maken valt zal de voorzitter de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.
BESLISSING
De voorzitter:
wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.
Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 27 mei 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 2 juni 2014
per gewone en per aangetekende post verzonden aan:
- klager
per gewone post verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-
Brabant.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.