Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-01-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2014:5
Zaaknummer
13-127
Inhoudsindicatie
Verzet tegen voorzittersbeslissing, waarbij klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond is verklaard, is ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 20 januari 2014
in de zaak 13-127
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 2 juli 2013 op de klacht van:
klager sub 1
klager sub 2
tegen:
advocaat te [X]
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 31 mei 2013 met kenmerk K 13/23, door de raad ontvangen op 3 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 2 juli 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht afgewezen, welke beslissing op 3 juli 2013 is verzonden aan klagers.
1.3 Bij brief van 15 juli 2013, door de raad per fax ontvangen op dezelfde datum en per post op 16 juli 2013, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 november 2013 in aanwezigheid van mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. E. Bige, J.R.O. Dantuma, I.P.A. van Heijst en G.R.M. van den Assum, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet, van de brief van 31 mei 2013 van de deken en van de bij deze brief gevoegde stukken alsmede van het verzetschrift van klager van 15 juli 2013.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klagers in verzet in zoverre niet opkomen.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 Klager sub 1 staat klager sub 2 slechts in één zaak bij, te weten een verzoek betreffende de gedoogstatus welke zaak aanhangig is bij de rechtbank Oost-Nederland.
3.3 Ten onrechte heeft verweerder het college geadviseerd te bepalen dat klager sub 1 niet meer als gemachtigde van klager sub 2 mag optreden zonder hem te horen.
3.4 Klagers zijn naar het gemeentehuis gegaan omdat zij inzage wensten in dossiers van de bewaarschriftencommissie als voorbereiding op het indienen van beroepschriften. Het betreft zaken van klager sub 1 en klager sub 2. Als vertrouwenspersoon van klager sub 2 had klager sub 1 de toegang niet geweigerd mogen worden en als politicus evenmin. Klager sub 1 was daar niet aanwezig als gemachtigde van klager sub 2.
3.5 Verweerder is namens de bezwaarschriftencommissie opgetreden bij de rechtbank Oost-Nederland in de beroepszaak betreffende de wraking van de bezwaarschriftencommissie. Er is sprake van ernstige belangenverstrengeling en verweerder misbruikt zijn positie.
3.6 Toen klagers op 22 januari 2013 naar het gemeentehuis waren gekomen, heeft verweerder zich voorgedaan als secretaris van de bezwaarschriftencommissie. Het is tuchtrechtelijk verwijtbaar dat hij zich niet heeft voorgesteld als advocaat van de gemeente.
3.7 Verweerder heeft klager sub 2 ten onrechte op hoge kosten gejaagd.
3.8 Ten onrechte is klager sub 2 door het toedoen van verweerder niet gehoord in een tweetal zaken.
3.9 De belangen van klagers zijn nodeloos en op ontoelaatbare wijze geschaad.
3.10 De voorzitter is partijdig ten voordele van verweerder.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden afgewezen.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. E. Bige, J.R.O. Dantuma, I.P.A. van Heijst en G.R.M. van den Assum, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 januari 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 20 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.